© foto Joke Schot maart 2021

In de serie ‘Wonen in blessuretijd – verhalen van Rotterdammers’ interviewen we bewoners over hun persoonlijke wooncrisis. Deze keer het verhaal van Ramona uit Wielewaal.

Ik woon hier al heel wat jaartjes, en met veel plezier. In 2004 heb ik een woning in Wielewaal kunnen kopen. Het is een heel mooi stukje Rotterdam. Ik wil hier gewoon niet weg. Laten we dat voorop stellen.

De sociale cohesie die we hier hebben, verwacht ik nergens meer terug te vinden. Het gebeurt regelmatig dat we voor elkaar koken, of als iemand wat over heeft dan wordt er even rond gevraagd “heb je al eten voor vanavond of ga je nog eten?”

Wielewaal is nog zo’n wijk waar we elkaar gewoon gedag zeggen als je voorbij komt. Daarvoor hoef je geen bekende van elkaar te zijn.

We hebben hier ook nog wel een beetje het campinggevoel hè. Je kunt de kliko in je badjas buiten zetten, zonder raar te worden aangekeken. Je kunt gewoon jezelf zijn. Er wordt niet gekeken naar wat je verdient of dat soort dingen.

Wielewaal heeft een eigen plan, waarbij alle woningen opnieuw worden gebouwd volgens de huidige opzet. Als dat plan kan worden uitgevoerd, kan ik hier blijven wonen, want dan blijven de woningen betaalbaar.

Ik bezit een eigen huis en zit in een onzeker proces. Ik ben alleenstaand, dus voor mij wordt het heel erg moeilijk, als ik een dure woning zou moeten terugkopen. Waar zou ik heen moeten gaan? Ik kan dan niet in Rotterdam blijven wonen. Daar kom ik niet verder dan een tweekamerwoning in een appartementencomplex. Of moet ik op een camping gaan wonen, zodat ik weer een beetje het gevoel van vrijheid terugkrijg? Ik heb verschillende huisdieren en ik zou niet meer zonder mijn tuin kunnen.

Het is toch erg dat je zo uit je stad wordt verdreven, terwijl ik een goede baan heb. Ik werk 40 uur per week en verdien een modaal inkomen. Dan zou je toch verwachten te kunnen terugkeren in de wijk. Ik zou niet meer van mijn inkomen kunnen leven. Al mijn geld zou naar de woning gaan. Van die gedachte word ik absoluut niet gelukkig. Ik word er eigenlijk heel erg droevig van. Op die manier wil ik niet oud worden.

Als je ergens gaat wonen begint er een proces. Normaal gesproken wil je een woning helemaal naar je zin gaan maken. Na een paar jaar merk je dat er iets groeit. Ik zou graag een nieuwe vloer in mijn woning willen leggen, maar waarom zou ik dat nog gaan doen. Ik zou graag mijn tuin willen opknappen. Dat ga je toch zeker niet doen, in de wetenschap dat alles straks door grote machines in containers wordt geschept. Vanaf 2007 wordt mijn woonplezier verstoord. Onzekerheid beheerst mijn leven.

Als ik een gesprek heb gehad over de toekomt, merk ik dat wel aan het slapen. Wat moet ik straks? Dat is een zware last, die er al jaren is. Ik heb mijn baan in Rotterdam, dus ik wil in de buurt blijven wonen. Dat bemoeilijkt mijn situatie. Ook het feit dat er al een flink stuk van de wijk is afgebroken maakt het allemaal niet leuker. Vooruit kijken of plannen maken gaat niet en dat is frustrerend, zeker omdat het je door anderen wordt aangedaan.

Sinds ik hier woon is er nog nooit iemand van de politiek aan de deur gekomen met de vraag “goh Ramona, hoe zie jij jouw toekomst voor je, wat wil jij, waar kunnen we jou blij mee maken?” Maar daar gaat het niet om. Het draait alleen maar om euro’s. Er is nooit naar mijn mening gevraagd. Er wordt gewoon voor jou beslist. Wij worden hier straks uit elkaar gerukt en moeten maar zien hoe we het rooien. Dat is onmenselijk en frustrerend. Dat zou beter kunnen, lijkt mij.

Dit verhaal duurt natuurlijk al vele jaren. Mijn vrienden zijn inmiddels ook gehecht aan deze wijk. In de zomer is het hier heerlijk en dan worden er op straat, of lekker op het gras, regelmatig buurtfeestjes georganiseerd. Wat ik nu heb krijg ik nooit meer terug.

© Roland Huguenin maart 2021