Demonstrant voor de entree van het Rotterdamse stadhuis. Foto Joke Schot.

Op 14 maart nam de gemeenteraad de nieuwe Woonvisie aan. Dat is slecht nieuws voor de meeste Rotterdammers en daarmee een gemiste kans om de woon/betaalbaarheidscrisis op te lossen. De enorme wachtlijsten voor sociale huurwoningen zullen nog langer worden, en daardoor de huurprijzen in de particuliere sector nog hoger.

Joke van der Zwaard

Onder het nieuwe motto ‘wijken voor iedereen’, handig gepikt van de critici van het Rotterdamse woonbeleid, schemert het oude motto ‘wijken in balans’ door; en de staande praktijk om wel sociale huurwoningen weg te halen maar ze niet ergens anders bij te bouwen.

En krijgen bewoners wat te zeggen? Nauwelijks, mooie woorden over ‘samen’ maar standvastige onwil om dat ook mogelijk te maken. Voor de 86.000 actieve woningzoekers in Rotterdam, plus de vele zichtbare en onzichtbare daklozen biedt deze Woonvisie geen enkel perspectief.

Recht op de Stad en alle andere organisaties die zich hebben ingezet voor een beter en socialer woonbeleid in Rotterdam, zijn teleurgesteld en boos. Lichtpuntje: mensen en organisaties hebben elkaar ook gevonden rondom de kwestie van de volkshuisvesting. Daar zal Rotterdam het de komende tijd van moeten hebben.

Het grote tekort aan betaalbare woningen wordt bewust niet opgelost
Laten we beginnen met het goede nieuws: in de nieuwe Woonvisie staat niet meer dat 20.000 sociale huurwoningen moeten verdwijnen uit Rotterdam; het aantal moet ‘op peil’ blijven. Echter, er zijn nu al 86.000 actieve woningzoekers in de sociale huursector, de gemiddelde wachttijd is 5,5 jaar. En dat is niet zo gek: 61% van de Rotterdammers heeft een inkomen van maximaal 50.000 euro, terwijl slechts 37,7% van het huidige woningvoorraad in het sociale segment valt.

De wethouder komt uit op iets minder dan 50%, maar zij rekent dan ook 10% van de woningen in de vrije sector mee. Woningcorporaties en diverse partijen protesteerden tegen deze verbreding van de definitie van ‘sociale huurwoningen’, want er is geen enkele greep op de huurprijzen en op de woningtoewijzing van deze woningen. Om die kritiek te omzeilen staat er ‘potentiële sociale huurwoningen’, maar intussen worden ze wel meegerekend als sociale huurwoningen.

Door de Woonvisie aan te nemen koos een meerderheid van de gemeenteraad om niets aan deze wooncrisis c.q. betaalbaarheidscrisis te doen. En erger nog. Omdat de bevolking van Rotterdam de komende jaren blijft groeien, ook met mensen die minder dan 50.000 euro per jaar verdienen, zal dat probleem alleen maar groter worden. Omdat mensen noodgedwongen uitwijken naar de particuliere huursector zullen daar de huren nog meer stijgen.

Op dit moment is 85% van de particuliere huurwoningen in Rotterdam € 190 te duur, uitgaande van een betaalbare huurquote van 30%, zo rekende Sanne van Manen van het Platform voor de Woonopgave ons voor tijdens het ‘Stadsgesprek Betaalbaar Wonen’ op 7 maart. Let wel, zei ze erbij: als mensen te veel huur moeten betalen, kunnen ze minder uitgeven aan andere zaken en geen vrijwilligerswerk of andere bezigheden ten nutte van de samenleving doen.

Minister de Jonge had voor die dure particuliere huurwoningen iets bedacht: met de nieuwe wet ‘betaalbare huren’ wilde hij de huren tussen 880 en 1150 euro reguleren met een puntensysteem om de huurprijs te bepalen, aansluitend op het puntensysteem in de sociale sector. Door succesvol lobbywerk van de huisjesmelkers is die wet – al voordat hij aan de Tweede Kamer werd aangeboden – zo aangepast dat huizen makkelijk boven de reguleringsgrens kunnen vallen.

Het hardnekkige vertrouwen in de markt
Wethouder Zeegers hamert net als haar voorganger Curvers op woningaanbod voor de middeninkomens en rekent of hoopt daarvoor op ‘de markt’. Zij weet zich daarbij ondersteund door haar eigen partij D’66, maar vooral door de VVD. Dezelfde partijen die de 150% verhoging van de grondprijs voor de woningcorporaties op slinkse wijze door de gemeenteraad sleepten en daarmee voorkwamen dat er over deze kwestie kon worden ingesproken.

Volgens de VVD-woordvoerder voor wonen bouwt de markt in principe geen onbetaalbare woningen en is de woningnood onder mensen met een midden en hoog inkomen net zo groot als die onder de groep die aangewezen is op een sociale huurwoning. Dat zal dan snel opgelost zijn, want van het huidige woningaanbod in Rotterdam is 9% sociaal, 47% midden en 44% hoog en topsegment; de verdeling van inkomensgroepen is 61% tot € 50.000, 12% midden en 27% hoog.

Het is dus niet zo gek dat die dure woningen veel mensen van buiten Rotterdam aantrekken; en dan nog staat 10% leeg. VVD-ers zijn nu eenmaal niet zo betrouwbaar als het om cijfers gaat. Denk aan de zogenaamde ‘duizenden’ nareizigers van asielzoekers waarop de VVD kabinet Rutte IV liet vallen.

Wie zijn de ‘dragers van Rotterdam’?
In de gemeenteraad stemden VVD, D66, Leefbaar Rotterdam, DENK, CDA en FvD voor de Woonvisie. De VVD was de meest uitgesproken verdediger. De redenering van de woordvoerder woonzaken gaat zo: “Rotterdam heeft al extreem veel sociale huurwoningen en die hebben een aanzuigende werking op mensen met een laag inkomen, terwijl de mensen die succes hebben in het leven noodgedwongen naar Lansingerland verhuizen. Zo raken wij de ‘dragers van Rotterdam’ kwijt.”

Bij de dragers van Rotterdam horen volgens deze VVD-er dus niet de mensen die zijn huis en kantoor schoonmaken, die zijn maaltijd bezorgen en zijn pilsje tappen, de tomaten voor zijn spaghetti bolognese plukken, de kabels trekken voor zijn internetverbinding, zijn oude oma dagelijks helpen met haar steunkousen of saxofoon spelen in zijn favoriete jazzband. Of – niet te vergeten – zijn auto repareren. De VVD-ers in de commissie Bouwen en Wonen maakten zich drukker om parkeerplekken dan om betaalbare woningen.

De D66-fractie liet de verdediging van de Woonvisie aan de wethouder over. Desgevraagd zei de woordvoerder wonen van deze partij dat we tevreden moeten zijn met het schrappen van de eerdere plannen om het aantal sociale huurwoningen te verminderen. Alsof betaalbare woningen een soort aalmoesjes zijn voor het gewone volk.

Riskant kiezersbedrog
Leefbaar Rotterdam en DENK konden niet uitleggen waarom ze de voorstellen om te zorgen voor meer betaalbare woningen in Rotterdam niet ondersteunden. Dat is ook niet uit te leggen als je bedenkt wie hun kiezers zijn en wat hen is beloofd. Kiezersbedrog heet dat. Ondermijning van de democratie, kan je het ook noemen, want dit soort gedraai zet het toch al geringe vertrouwen in ‘de politiek’ op het spel. ‘Ze doen toch wat ze willen’ hoorden de mensen van Recht op de Stad vaak toen ze op de markten flyers uitdeelden met de oproep om (bewust) te gaan stemmen.

Uit de dramatisch lage opkomstcijfers bij de laatste gemeenteraadsverkiezingen bleek hoe breed dat gevoel gedragen wordt in de wijken met veel bestaans- en woononzekerheid. De betekenis en het risico daarvan is bij de politici van DENK en Leefbaar Rotterdam blijkbaar niet doorgedrongen.

GroenLinks, Volt, Partij voor de Dieren, Bij1, 50Plus, CU, CDA en SP dienden tevergeefs een hele hoop moties in om het aantal betaalbare woningen in Rotterdam te vergroten; en daarmee ook iets te doen aan het probleem van de dakloosheid. Uiteindelijk bleef hen niets anders over dan tegen de Woonvisie te stemmen. Alleen het CDA deed dat niet. De Woonvisie werd aangenomen met 27 stemmen voor en 18 tegen.

‘Wijken in balans’ in een ander jasje
In de nieuwe Wijkvisie is ‘Wijken in balans’ vervangen door ‘Wijken voor iedereen’, de actieleus van protesterende bewonersgroepen en Recht op de Stad. Helaas is de intentie van de leus niet meegenomen. Het verhaal over de ‘leefbare, vitale en veerkrachtige’ wijken leunt sterk op het idee van ‘gemengde wijken. Net zoals in de vorige Woonvisie wordt dat idee naar twee kanten uitgelegd: meer dure woningen in wijken met veel sociale huurwoningen en meer sociale huurwoningen in wijken met veel dure woningen.

Tijdens de inspraakronde wezen de gezamenlijke woningcorporaties er op dat zo’n ambitie mooi staat op papier, maar dat we inmiddels weten dat het niet of nauwelijks lukt om sociale huurwoningen in de dure wijken te bouwen. Ontwikkelaars gaan daar altijd aan de haal met de grond en de opdrachten. Dus wilden ze laten vastleggen dat er gezien de lange wachtlijsten in de ‘armere’ wijken geen sociale huurwoningen mogen verdwijnen. Ook dit voorstel kreeg een negatief advies van de wethouder.

In de Woonvisie staat dat onderzocht wordt of het mogelijk is om sociale stijgers voorrang te geven bij nieuwbouwprojecten in hun wijk, zodat ‘bewoners binding behouden met hun eigen wijk’. Tegelijkertijd wordt er door de hele tekst heen een tegenstelling gemaakt tussen huidige en toekomstige bewoners. Wie zijn die toekomstige bewoners, die ook mee moeten kunnen beslissen over de toekomst van de wijk?

Niet de sociale stijgers dus, want dat zijn huidige bewoners. Ook niet de ouderen die naar een geschiktere woning willen verhuizen en hun sociale netwerk willen behouden. Ook niet de kinderen van de bewoners die eindelijk op zichzelf willen wonen. Of de kamerbewoners. Of de bewoners die nu in een voor hen veel te dure huis wonen. Zouden ze de daklozen en alle ‘urgenten’ een stem willen geven. Ik vrees van niet.

Het protest van bewoners van de Wielewaal heeft al verschillende BWB-wethouders doorstaan. Foto Joke Schot.

Ik lees hier eerder het oude idee van de ‘sterke schouders’: de import van welgesteldere en theoretisch opgeleide bewoners in wijken met veel sociale woningbouw, in. De mensen die volgens de vorige Woonvisie het sociale cement van de wijk zijn; en die veel lijken op wat de VVD de ‘dragers van de stad’ noemt. Ofwel: ‘toekomstige bewoners’ is bewust verhullend taalgebruik om het oude en omstreden beleid van ‘Wijken in balans’ door te kunnen zetten.

Over democratie gesproken
Twee jaar geleden liet de toenmalige wethouder weten dat hij werk ging maken van zeggenschap van bewoners. Geen Tweebosbuurt meer, maar stadsvernieuwing 2.0.

Van dat idee zie je weinig terug in de nieuwe Woonvisie. Ja er staat dat bewoners in een vroegtijdig stadium worden betrokken bij het maken van toekomstplannen voor de wijk. Tegelijkertijd staat in deze woonvisie niets over het creëren van de noodzakelijke voorwaarden voor bewoners om op een gelijkwaardig kennisniveau te kunnen overleggen en om daar zoveel mogelijk groepen bewoners bij te kunnen betrekken.

Zorgen voor huisvesting en professionele ondersteuning van bewonersorganisaties zit niet in deze plannen. Er staat iets over ‘benutten van bestaande overleggen’ maar desgevraagd weet de wethouder niet wat daarmee wordt bedoeld. In deze Woonvisie heeft zeggenschap niets met democratie te maken, ook niet met het idee dat bewoners iets te zeggen zouden kunnen hebben, dat ze nuttige kennis hebben; en dat je het met elkaar oneens kan zijn en daar dan uit moet proberen te komen.

Zeggenschap is in deze Woonvisie is puur instrumenteel, voor het uitvoeren van beleid. Als er problemen dreigen met bewoners dan zal de gemeente een bureau inhuren voor een informatie- en inspraaktraject.

In rijke wijken is dat niet nodig of nutteloos, want die weten de weg naar advocaten en de Raad van Staten wel te vinden; dat houd je toch niet tegen.

Zeggenschap is voor deze wethouder een beheersstrategie, een instrument om zich te verzekeren van draagvlak voor het gemeentebeleid. Bewoners mogen individueel hun mening geven in enquêtes en inloopinspraakavonden, maar zich vooral niet organiseren.

Ons als actieve, kritische en deskundige bewoners organiseren, gaan we de komende tijd natuurlijk toch doen. In de strijd voor een socialer, democratischer en effectiever woonbeleid zijn nieuwe kennisnetwerken en actiecoalities ontstaan. Daar zullen Rotterdam en alle mensen die een betaalbare woning nodig hebben het van moeten hebben.

De coalitiepartijen plus CDA en FvD hebben laten zien waar ze voor staan. Recht op de stad blijft opkomen voor de mensen die door dit rechtse beleid in de verdrukking komen. We gaan niet vijf jaar wachten op een nieuwe Woonvisie, maar blijven ruimte en medestanders zoeken voor de ontwikkeling en realisering van ideeën over hoe het ook anders, rechtvaardiger en socialer kan.