© foto Roland Huguenin oktober 2021

De dag van gisteren is voorbij, maar dringt zich aan mij op als een intens nu, vandaag – urgent – en zal zich dus ook straks, morgen en veel later manifesteren als een doffe gewaarwording in mijn voorstellingsvermogen. Een markering van leed. Een mijlpaal in het grote falen.

Vrijdag 1 oktober staat in mijn geheugen gegrift. Gisteren moest ik in mijn bestaan als zijnde (mede-)mens, burger, ingezetene en stadmaker, zwaar incasseren. Ik moest zien dat de rechtspraak tweemaal ernstig faalde in haar afwegingen over zwaarwegende zaken van humane aard. De rechtspraak faalde omdat zij een abstracte entiteit – geld – (= macht = pressie = regressie = blinde waanzin) verdedigde en boven het menselijke plaatste. Tot gisteren zag ik dat zaken die in mijn persoonlijke verbeelding integer, verdedigbaar en plausibel zijn, door rechters werden gesmoord en naar de prullenbak werden verwezen.

Rechters zijn juristen, die onafhankelijk en onaantastbaar hun werk moeten kunnen doen. Hun positie ligt verankerd in de trias politica. In de democratische rechtstaat waar ik deel van uitmaak, (moet / mag /) kan ik vertrouwen op hun deskundige vermogen tot het vergaren van informatie en kennis, die te kunnen doorgronden, op basis waarvan zij (be)oordelen, afwegen en beslissen. Rechters worden geacht weldoordacht te handelen, wanneer zij tot een vonnis komen en dit welbespraakt ten tonele voeren.
Rechters zijn evenwichtig, hebben rechte ruggen, harde schouders en staan stevig in hun schoenen. Als zij spreken geven zij een oordeel vanuit een diepgewortelde moraal. Zij zijn bekend met vraagstukken van humane – of is het beter te spreken van humanitaire? – en ethische aard, kunnen die overzien, hanteren en in een breed historisch perspectief plaatsen.
Rechters opereren vanuit realiteitszin en hebben trouw gezworen met een hand op de bijbel of de grondwet. (op beide geschriften valt het nodige af te dingen, maar ze bevatten ook stevige passages waar je op kunt bouwen)

Een aantal jaren geleden zwichtte ik voor een Rotterdamse vrouw. Mijn verliefdheid leidde mij naar haar stad en van mijn liefde heb ik nog geen dag spijt gehad. Mijn keuze voor Rotterdam was destijds gebaseerd op een romantisch idee. Onze eerste wandelingen en fietstochten door de stad waren passievol en heroïsch van aard. Door een roze bril keek ik naar ‘mijn’ nieuwe stad en aanvaardde rafels, roest en vuil als poëtische aanknopingspunten. Rotterdam was de stad van werkers.
Als je altijd hard moet werken, verlies je als stadsbestuur de contouren (het decor zeg maar) van je eigen stad gemakkelijk uit het oog. Er moet brood op de plank. Schoonheid is iets voor mietjes. En het evenwicht dan… Niet lullen maar poetsen. Als je al die ouwe meuk in de stad plat slaat, ontstaat er vanzelf een ideale balans. Vervolgens richten we de stad in als de etalage van een seksshop die we helemaal volhangen met dildo’s. ‘Seks sells, weet je wel’.

Ik heb veel bijgeleerd. Laatst nog. Ik noem uiteraard geen namen, maar uit hoofde van zijn functie weet iedereen wel gelijk over wie ik het heb. Laatst las ik dat Rotterdam, ergens in Kralingen, de beste burgemeester van de wereld huisvest. Dat gaat ver hè, dacht ik. Dan heb je als mens wel wat bereikt.
Nadat ik vanochtend wakker werd en weer tot mijn positieven was gekomen, dacht ik aan Miriam, Edwin en hun zoon Demien. Sh*t, what happens, what the f*ck, dacht ik. En voortdurend denk ik aan al die fijne mensen in Wielewaal, Tweebosbuurt, Pompenburg, Patrimoniumshof, Gerdesia, enzovoort, enzovoort …
In 1967 oordeelde de Hoge Raad dat het strafbaar was om ***** te zeggen, dus scandeerde men Johnson molenaar. Aboutaleb mole… Nee, dat is uit de tijd, dat kan nu anders. Molenaars zijn onschendbaar. Dus als hij de wieken in de soep laat draaien en moedwillig op straat laat flikkeren, maar zegt dat hij dit met wijsheid deed en dat het even zal duren voordat die wijsheid, van dit belangrijke besluit dus, zal indalen, en dan tot verrijkend inzicht zal leiden… Sorry, ik kom er even niet uit.
O ja, er speelde ook nog een dingetje rond de VN. Is dat goed opgepakt en al een beetje uitgewerkt? Heeft dat ook geleid tot verrijkende inzichten en nieuwe perspectieven bij de hoofdmolenaar van deze stad?

Rotterdam, en laten we er voor het gemak ook even het hele rijk bij betrekken, heeft serieuze intenties om de woningnood aan te pakken. Om de drommel is dat geen gemakkelijk probleem. Het is ook niet voor niets dat er zeer bekwame bestuurders aan het roer staan. Dat zie je ook aan de vorming van een nieuw kabinet, om maar even een dwarsstraat te noemen. Dat is verdomd lastig hoor! Daar moet je even goed de tijd voor nemen. Het is überhaupt, sowieso, menigmaal en dus eigenlijk altijd, zeer verstandig om even goed de tijd te nemen voor lastige dingen. En problemen zijn lastige dingen, die je dus niet zomaar even krijgt oplost. Toeslagenaffaire, woningmarkt, milieu, klimaat, corruptie en veiligheid, overlast, discriminatie, tweedeling, cybercriminaliteit, openbaarheid van bestuur, op straat slapen. Zo hé, wat denk je nou? Er moet toch ook gewoon worden geregeerd. Kom dus niet met kritiek en laffe kletspraat. Effe dimme en opzoute (excusez le mots) en hier dus niet op de pianist gaan schieten.

De wooncrisis hebben we in belangrijke mate te danken aan de minister die zijn eigen ministerie ophief en daarmee de Nederlandse volkshuisvesting in de opheffinguitverkoop smeet. Om het verhaal compleet te maken gooiden we er een verhuurdersheffing tegenaan. In de tussentijd speelde Vestia (oeps, toch een dropping) even twee miljard euries kwijt en werden woningen en gebouwen gedegradeerd tot stenen waarin je heerlijk kon beleggen. Er zijn immers melk-koe-tjes genoeg in Ne-der-là-à-ànd !!

Laat ik dan heel voorzichtig vaststellen dat we midden in maatschappelijke affaires verkeren, zo je wilt zeg ik: affaires met een toch behoorlijk grote impact, die we donders graag willen oplossen, maar nu dus even niet kunnen oplossen. Conclusie: we zijn van goede wil, maar laten alles voorlopig nog even bij het oude. De steden en het land (lees geld) liggen nu goed op ramkoers. ‘Let it be’.
Als er vandaag toch iemand opstaat die het beter kan? Nou, kom maar op dan !!

Zelf dacht ik aan Omtzicht.

En mijn wake up call voor Rotterdam? Niet de boel de boel laten. Weest niet bang en stem weer eens, vanuit je hart en met verstand, voor de stadse gemeenschap!

Op 16 maart 2022 zijn er gemeenteraadsverkiezingen. Laat je van je goede kant zien en ga stemmen.

Column gepubliceerd op persoonlijke titel, wetend dat velen gisteren hun tanden stukbeten op het bordkarton dat onze samenleving omhult. Leve de koning !!!