In de serie ‘Wonen in blessuretijd – verhalen van Rotterdammers’ interviewen we bewoners over hun persoonlijke wooncrisis. Deze keer Nel (67) uit de Veldstraat.

© foto Joke Schot april 2021

Op 13 april berichtte AD dat de laatste bewoners uit de Veldstraat in verzet komen tegen de sloop van hun koophuizen. De huizen zijn oud, maar verkeren in goede staat. De uitkoopsom is niet toereikend om elders in de buurt een vergelijkbaar huis te kunnen kopen, terwijl deze bewoners keurig passen binnen het NPRZ-beleid dat stuurt op gemengde buurten die plaats bieden aan stijgers op de woningmarkt. Deze eigenaren gingen bij de Raad van State in beroep tegen het bestemmingsplan dat 14 huur- en koopwoningen in het sociale segment vervangt door 11 grotere woningen in de vrije sector middenhuur. De gemeente en woningcorporatie Havensteder willen niet dat er eigen bezit terugkeert op deze plek.

Recht op de stad nam poolshoogte in de Veldstraat en maakte kennis met Nel, die het grootste deel van haar leven in dit deel van de straat heeft gewoond, in een sociale huurwoning uit 1913, die tot op de laatste draad is versleten. Wie haar huis betreedt komt in een realiteit die ettelijke decennia achterloopt bij de hedendaagse normen. In bouwkundig opzicht balanceert het pand op de grens van bewoonbaarheid. Gezien door de bril van deze tijd, roept het associaties op met de vooroorlogse Zandstraat. Het verval wordt fraai gecamoufleerd door de decoratieve inrichting van het huis.

De sfeervolle achtertuin, ingeklemd tussen muren en schuttingen, is ingericht met een terras, borders en een gezellig zitje. De bodem is bedekt met een betonvloer, die in het verleden is aangelegd voor de opslag van een loodgieter. Een deel van de omgeving is zwaar verwaarloosd. Aangrenzende achtergevels zijn vervallen. De verzakking is duidelijk te zien. De bomen en struiken zijn al lange tijd niet meer onderhouden. Vooral duiven bevolken deze desolate arena.

Het is al 30 jaar bekend dat ze dit rijtje gaan slopen, want renoveren is allang geen doen meer. De boel is verzakt waardoor de muren zijn gescheurd en de ramen niet meer open kunnen. Havensteder zat in de maag met enkele particuliere eigenaren die hier willen blijven wonen. Daarom heeft het zo lang geduurd. De overige bewoners zijn allemaal weg.

Ik ben geboren in Bloemhof. Tot mijn 22-ste jaar woonde ik in de Eerste Balsemienstraat en de Egelantierstraat. Dat waren kleine huizen. Toen ik uit huis ging woonde ik een tijdje op kamers. Daarna kreeg ik een bovenwoning in Hillesluis, met twee huishoudens op een trap. Deze woning in de Veldstraat heb ik in 1983 gekregen via mijn hartsvriendin, die hier op de eerste etage woonde.

Toen ik hier kwam waren deze woningen in bezit van de Gemeentelijke Woningstichting. Havensteder nam het over en had al direct plannen om te gaan slopen, maar daar was geen geld voor. In al die jaren is er niets meer aan deze woning gedaan. Voor reparaties hadden ze geen geld over.

Twintig jaar geleden is mijn vriendin naar Hoogvliet verhuisd. Haar woning werd antikraak en daarna nog een tijdje ingezet voor begeleid wonen. Nu staat het al vijftien jaar leeg. De woning hiernaast was ook antikraak. Een tijdlang woonden er verpleegsters. Daarna een stel dat voortdurend slaande ruzie had. Die zijn er uitgezet. Daarnaast woont nu nog steeds iemand antikraak. Dan zijn er nog die koopwoningen en de rest staat leeg. Directe buren heb ik al jaren niet meer.

Drie jaar geleden is de dakkapel kapot gewaaid en ontstond er een enorme lekkage. In de gang stroomde het water langs de muren naar beneden en nam het een deel van het behang mee. Het ziet er niet uit. Het zeiltje dat door Havensteder op het dak werd geplaatst hielp niet. Daarna hebben mijn overburen de boel beter ingepakt.

De bovenwoningen kampen al heel lang met vochtproblemen. De achtergevels zijn poreus waardoor het vocht door de muren heen sloeg en er zich veel schimmel ging vormen. Om die reden zijn de meeste bewoners al zo’n twintig jaar geleden vertrokken. De tegelwand in mijn douche lekte waardoor de muur en de vloer eronder helemaal zijn weggerot. Het water liep zo de gang in. De afgelopen veertien jaar heb ik bij mijn vriendin in Hoogvliet gedoucht.

Vroeger was dit huis ‘voor-tussen-achter’ met een piepklein keukentje en woonde hier een gezin met 10 kinderen. Hoe konden die mensen zo leven. Later is het verbouwd tot twee kamers en werd de keuken uitgebouwd. De kamers zijn nog geen drie meter breed. In de slaapkamer kan ik mijn kont bijna niet keren. Ik heb hier altijd alleen gewoond. Als je hier met z’n tweeën zou zitten wist je niet meer waar je je spullen moest laten. Dit huis is ook te klein om veel visite te ontvangen.

Vroeger woonde ik hier plezierig, maar ook de buurt is achteruit gegaan. Als je ziet wat een zooitje er op de Strevelsweg zit. Vroeger was dat echt een nette buurt. Nu is het verpauperd. Behalve dat de stoep voor mijn deur dagelijks is bezaaid met afval, is er weinig overlast.

Een vroegere buurman kreeg een huurverlaging. Die heb ik toen ook aangevraagd, maar daar moest ik erg lang op wachten. Uiteindelijk  kreeg ik die korting veertien jaar geleden via de huurcommissie wel en werd mijn huur gehalveerd tot 100 euro.

Tien jaar geleden kwam Havensteder met het verhaal dat de sloop nu echt naderbij kwam. Er werd me een woning aangeboden in een ouderencomplex. Daar had ik helemaal geen zin in. Toen kreeg ik een urgentieverklaring, maar met de sociale uitkering die ik ontving, kon ik alleen reageren op woningen tot 590 euro. Onder dat bedrag kon ik niets vinden. Sinds vorig jaar ontvang ik AOW en kan ik tot 633 euro gaan, maar ook daar krijg je bijna geen woning voor.

Iedere dag bekijk ik het aanbod, maar dat is heel weinig en de meeste huren zijn te hoog. Ik heb dan wel een urgentie, maar ja… Hopelijk verandert dat als de corona voorbij is. Het is fijn dat ik een verhuisvergoeding ontvang. Daar heb ik op gewacht. Hopelijk vind ik een benedenwoning of een flat met een ruim balkon.

Ik vertrek hier vrijwillig en wil hier echt graag weg. Dit is een heel koud huis. Voor de winter hoop ik weg te zijn. Aan de kant van Poortugaal en Hoogvliet zitten al mijn vrienden en kennissen. Hopelijk vind ik een driekamerwoning, zodat ik een kamertje heb om kleding te maken. Mijn huis staat vol met spullen voor mijn nieuwe huis.

De huizen aan de overkant van de straat zijn twintig jaar geleden gesloopt. Dat terrein raakte overwoekerd met onkruid. Op een gegeven moment maakte Havensteder daar een tuin. Daar kon je in als het hek open was, maar dat hek was bijna nooit open en dat tuintje kon je alleen bereiken via een soort oerwoud.

Drie jaar geleden zijn er wat geveltuintjes aangelegd en op de ramen van leegstaande huizen zijn fotopanelen geplaatst om de boel hier nog een beetje leefbaar te laten lijken.

In vroeger jaren was dit een gezellig buurtje. Zomers zaten we allemaal buiten en speelden de kinderen met water. Nu ben ik nog de enige die buiten zit. In de zomer zit ik een groot deel van de dag in mijn achtertuin. Verder zie je geen mens. Het heeft te lang geduurd.

© Roland Huguenin april 2021

© foto Roland Huguenin april 2021