In de serie ‘Wonen in blessuretijd – verhalen van Rotterdammers’ interviewen we bewoners over hun persoonlijke wooncrisis. Deze keer het verhaal van Helmuth in Pompenburg.

(Foto: Joke Schot)

“Twaalf jaar geleden zochten mijn vrouw en ik een mooie, laatste woning. We waren samen zes keer verhuisd, waarvan twee keer wegens een renovatie. Veel woningen bezochten we. In deze voelden we ons direct fijn. Het uitzicht is geweldig en een vorige bewoner had een mooie keuken achtergelaten. Wij hebben een parketvloer toegevoegd, perfect voor de kat. Ondertussen zijn mijn vrouw en de kat overleden, maar ik woon hier nog steeds heel graag met leuke buren uit allerlei culturen. Met plezier zet ik me maatschappelijk in. Zo doe ik op mijn balkon mee aan een onderzoek door de luchtkwaliteit te meten en heb ik subsidie geregeld voor gezellige samenkomsten van bewoners in de binnentuin. Nu we ons hebben verenigd tegen de sloop van Pompenburg, maak ik bij de bijeenkomsten foto’s.” 

“Via Facebook kreeg ik vorig jaar het bericht over de sloop. Daar schrok ik flink van. Meteen begon ik een gesprek met een buurvrouw. Met nog wat andere buren zijn we lawaai gaan maken, want als de zaak voor de rechter komt moet die niet kunnen zeggen dat we niets hebben gedaan. Eens in de twee weken komen we bijeen. Binnenkort kunnen we inspreken voor de commissie Bouwen, Wonen en Buitenruimte. Ik wil me daar ook voor opgeven. Wat ik ga zeggen weet ik nog niet, maar ik zal vooral de stress die een verhuizing me bezorgd benadrukken.” 

“Sinds ik weet van de sloopplannen, heb ik kopzorgen. Een paar maanden geleden heb ik een dag in het ziekenhuis doorgebracht vanwege pijn in mijn borst. Waarschijnlijk kwam die door de spanning. Als ik de kasten met boeken en tijdschriften om me heen zie, denk ik aan alle rompslomp om die uit elkaar te halen en de moeilijke keuzes die ik zal moeten maken over wat weg moet. De uitkomst van een simpele rekensom op basis van de nieuwbouwplannen is dat de nieuwe appartementen kleiner zullen zijn dan deze, dus kan ik niet alles houden. Eigenlijk zie ik hier terugkomen sowieso niet zitten. Ik woon in het gedeelte waarvan de bewoners eerst naar een wisselwoning moeten. Liever dan twee keer verhuizen, ga ik naar Drenthe, ondanks dat ik een echte Rotterdammer ben. Mijn zinnen verzet ik met mijn foto’s. Ik ben bezig mijn hele negatievenarchief te scannen voor het gemeentearchief en in september is de presentatie van mijn boek Mens in Rotterdam in Donner.” 

“Dat ik geen zin heb om te verhuizen, is niet de enige reden waarom ik tegen sloop ben. Nog niet zo lang geleden zijn de ramen en het ventilatiesysteem opgeknapt. Het gebouw verkeert in heel goede staat. Sloop is dus kapitaalvernietiging. Bovendien gaat door de geplande nieuwbouw de WOZ-waarde omhoog. Havensteder zal de huurprijzen behouden, maar de hogere belasting zal hier wonen duurder maken. En dat dus voor kleinere woningen.” 

“Wethouder Kurvers wil zo veel mogelijk woningen. In de nieuwe torens wil hij daarom zelfs ‘woningen’ van maar dertig vierkante meter. Dat hij de Parkhaven volgebouwd wil, is trouwens schandalig. Van de drie torens die hij hier wil laten herrijzen, moeten twee woningen in het dure segment bevatten. Die worden minder aantrekkelijk dan hij denkt, door te veel uitlaatgassen en wind. Voor aanvang van de bouw wordt slechts een globale windberekening gemaakt. Die zal tijdens de bouw te rooskleurig blijken, maar dan is het te laat.” 

“In de wethouder heb ik geen vertrouwen, maar in Havensteder wel. De corporatie lijkt een afwachtende houding te hebben. Volgens mij wil zij ook niet dat Pompenburg wordt gesloopt. Ik heb dus nog hoop. De kans dat de plannen niet doorgaan, schat ik op vijftig procent.”