Gisteren publiceerde de Rekenkamer Rotterdam de langverwachte evaluatie van de Woonvisie, het woonbeleid voor de periode 2016-2030. De conclusies zijn zeer stevig, waaronder de volgende:

  • Het woonbeleid is gebouwd op aannames die berusten op wankele cijfers,
  • De gemeente overlegt wel structureel met woningcorporaties en marktpartijen maar nauwelijks met bewoners en huurdersorganisaties,
  • Met signalen uit de politiek en samenleving werd vrijwel niets gedaan,
  • Het aanbod van betaalbare woningen is sterk verminderd terwijl het aantal mensen dat deze huisvesting nodig heeft niet is afgenomen.

Voor Recht op de stad is nogmaals duidelijk geworden: het stadsbestuur moet de Woonvisie en de uitvoering ervan onmiddellijk herzien.

Als Recht op de stad constateren wij dat onze zorgen en signalen zijn gezien door de Rekenkamer Rotterdam. Veel van de conclusies van de Rekenkamer bevestigen onze zorgen. Recht op de stad heeft meerdere keren gewaarschuwd dat de Woonvisie grote groepen Rotterdammers in de problemen brengt, de cijfers niet kloppen, gewezen op nieuwe ontwikkelingen en verergering van de wooncrisis, en er bij het college en de wethouder meermaals op aangedrongen de Woonvisie te herzien.

Het is verontrustend om te lezen dat de gemeente zachte cijfers heeft gepresenteerd als harde feiten. Het uitgangspunt van de Woonvisie – dat de woningvoorraad ‘uit balans’ zou zijn – is gebouwd op drijfzand, terwijl de gevolgen keihard zijn: duizenden huishoudens werden in de afgelopen jaren geconfronteerd met gedwongen verhuizing omdat het stadsbestuur van een groot deel van de betaalbare woningen af wilde. Het is zeer kwalijk dat het gegoochel met cijfers en definities ertoe leidde dat de gemeenteraad het woonbeleid niet goed kon controleren en hierdoor geen tegenmacht mogelijk was.

Voor Recht op de stad is het altijd duidelijk geweest dat volwaardige zeggenschap voor huidige en toekomstige Rotterdammers het uitgangspunt voor woonbeleid moet zijn. De Rekenkamer constateert dat er een “disbalans” is in wie de gemeente wel en niet wil horen. De gemeente voert “veel en vaak” overleg met woningcorporaties en marktpartijen (projectontwikkelaars), maar praat nauwelijks met huurdersorganisaties en bewoners die worden geconfronteerd met herstructurering.

Voor bewoners vraagt meepraten een enorme inzet omdat zij dit doen naast hun dagelijkse activiteiten (werk, gezin, mantelzorg). Het ontbreekt hen vaak aan tijd en expertise om effectief te kunnen meepraten. In het enige overleg dat wel structureel is – want in het kader van de prestatieafspraken wettelijk verplicht  – werden de huurdersorganisaties ondanks hun inspanningen niet of nauwelijks gehoord.

De Rekenkamer constateert dat de gemeente hier onvoldoende oog voor heeft gehad en niets heeft gedaan om hun kennis en invloed te vergroten. “Het feit dat de gemeente het recht van bewonersparticipatie bij herstructurering en renovatie nergens heeft vastgelegd, is problematisch,“ schrijft de Rekenkamer.

Daarnaast werden signalen uit de samenleving ook niet gehoord. De Rekenkamer ziet dat Rotterdammers en woningzoekenden van buiten de stad steeds vaker om de aandacht van de gemeente vroegen. De oprichting van Recht op de stad in maart 2021 was een reactie op het feit dat bewonersgroepen uit buurten die ‘geherstructureerd’ moesten worden geen gehoor kregen. Bijna tienduizend mensen kwamen naar de landelijke demonstratie Woonopstand in Rotterdam (oktober 2021). Zelfs een officiële brief van vijf VN-Rapporteurs over mensenrechtenschendingen door de Woonvisie en in de Tweebosbuurt (juni 2021) kon het college niet aanzetten tot een pas op de plaats.

De Rekenkamer constateert dat juist vanwege de wankele (cijfermatige) onderbouwing van de Woonvisie en het feit dat de gemeenten wel veelvuldig contact had met de markt, het noodzakelijk is om te luisteren naar de signalen vanuit de samenleving: die zijn “onmisbaar om beter zicht te krijgen op de realiteit”.

De Rekenkamer waarschuwt in haar voorwoord dat zij niet kan oordelen over de politieke visie achter het beleid. De oproep van Recht op de stad is altijd geweest om ook de visie achter de Woonvisie bij te stellen – geen ‘stad in balans’ als uitgangspunt, maar een ‘stad voor iedereen’. Maar onafhankelijk van een oordeel over de politieke visie kunnen we concluderen – en moet het college concluderen – dat er flinke misstappen zijn gemaakt in de onderbouwing en uitvoering van de Woonvisie. Daarom herhalen wij onze oproep aan het stadsbestuur om de Woonvisie en de uitvoering ervan te herzien.

Recht op de stad is, zoals altijd, beschikbaar om hierover mee te praten.

Lees het hele rapport en het persbericht van de Rekenkamer Rotterdam hier.

Lees ons betere plan voor wonen in Rotterdam (maart 2021) hier.

Foto: Joke Schot