Gerard Bijlsma bij de ingang van het gerechtshof – © foto Joke Schot oktober 2021

Op 30 november publiceerde het gerechtshof in Den Haag haar uitspraak met betrekking tot het door woningcorporatie Vestia ingestelde hoger beroep tegen één van de laatste nog zittende bewoners in de door haar geteisterde* Tweebosbuurt. Opnieuw rechtdoende is bepaald dat de huurovereenkomst tussen Vestia en Gerard Bijlsma (84) zal eindigen op 1 maart 2022. Uiterlijk op die datum moet dhr. Bijlsma zijn huis ontruimen. Ook is hij veroordeeld in de kosten van het geding in eerste aanleg en in hoger beroep. Daarmee is het tussen partijen gewezen vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam d.d. 10 januari 2020 vernietigd.

beschouwing door Roland Huguenin

Conclusie en motivatie gerechtshof
Volgens het gerechtshof heeft Vestia zich terecht op ‘dringend eigen gebruik’ beroepen. Het hof zal daarom bepalen dat de huurovereenkomst met dhr. Bijlsma eindigt. De datum van 1 januari 2020 die in de inleidende dagvaarding wordt genoemd is inmiddels verstreken. Vestia heeft in hoger beroep gesteld dat zij, om de korting op de verhuurderheffing te verkrijgen, bij voorkeur op 1 januari 2022, maar uiterlijk op 1 februari 2022, de woning tot haar beschikking moet hebben. Het hof is van oordeel dat het redelijk en passend is dat dhr. Bijlsma ongeveer drie maanden de tijd heeft na dit arrest om zijn woning te ontruimen. Dhr. Bijlsma zal daarom worden veroordeeld de woning te ontruimen op uiterlijk 1 maart 2022. Hij wordt in het ongelijk gesteld zodat het hof hem zal veroordelen in de kosten van het geding in eerste aanleg en in hoger beroep. Hiermee is een bedrag gemoeid van € 4.930,02.

In haar beoordeling van het hoger beroep is het hof uitgegaan van de volgende feiten. Vestia is een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 19 van de Woningwet. Dhr. Bijlsma huurt sinds 17 november 1987 van Vestia een woning gelegen in de Tweebosbuurt.

In maart 2010 heeft de toenmalig minister van VROM/WWI aan oud-minister Wim Deetman en voormalig burgemeester Jan Mans gevraagd een advies uit te brengen over de problematiek op Rotterdam-Zuid. Het verzoek aan Deetman en Mans was het volgende:
‘Maak een analyse van de bijzondere situatie op Zuid en de aangrijpingspunten voor interventies en strategiebepaling. Het gaat om een integraal onderzoek waarbij het uitgangspunt is dat de problematiek wordt gekeerd door middel van een samenhangende systeemaanpak.’

In februari 2011 is het Eindadvies van Deetman en Mans over aanpak van Rotterdam-Zuid uitgebracht. Het rapport heet: ‘Kwaliteitssprong Zuid: ontwikkeling vanuit kracht’. In het advies is onder meer opgenomen (pagina 7): ‘Zuid kent een omvangrijke stapeling van sociaal-economische problemen in het zwakste deel van de woningmarkt in Nederland. Deze stapeling van problemen is qua omvang en intensiteit ongekend op Nederlandse schaal.’ In het advies is verder opgenomen dat onder meer de deelgemeente Feijenoord laag scoort op de veiligheidsindex.

Ten aanzien van de woningvoorraad staat in het advies (pagina 8): `Er zijn aanzienlijke problemen op Zuid. Er is sprake van een zeer omvangrijke, kwetsbare, gestapelde woningvoorraad en de omvang en/of de kwaliteit van de buitenruimte laat op veel plaatsen te wensen over. In verschillende wijken wonen gezinnen in (te) kleine en verouderde woningen. (…).’

Het advies heeft betrekking op drie pijlers:
A. Talentontwikkeling
B. Economische versterking
C. Fysieke kwaliteitsverbetering
Het rapport onderscheidt binnen die pijlers de volgende acht prioriteiten:
1. Wegwerken taalachterstanden
2. Ontwikkelen doorlopende leerlijnen
3. Ontwikkelen ‘soft skills’ beroepsbevolking
4. Stimuleren bedrijvigheid in de wijk
5. Concretiseren nieuwe economische dragers
6. Onderhouden basisniveau ‘schoon, heel en veilig’
7. Verbeteren kwaliteit particulier woningbezit
8. Herstructurering deel van de particuliere woningvoorraad
Ten aanzien van pijler C is in het rapport opgenomen (pagina 18) dat in de wijken Oud-Charlois, Tarwewijk en Carnisse, de wijken met veel particulier bezit, de belangrijkste fysieke verbeteropgaven voor Zuid liggen. Volgens het advies van Deetman en Mans was het echter ook noodzakelijk dat corporaties en de gemeente Rotterdam op korte termijn zouden inventariseren wat ‘de opgave’ is in de andere wijken op Zuid (pagina 20).

Duiding en commentaar
Het rapport van Deetman en Mans is de blauwdruk van het Nationaal Programma Rotterdam Zuid, het beleidsplan waarmee de gemeente, geruggesteund door het rijk, de complexe sociaal-maatschappelijke problematiek op Zuid wil bestrijden.
Het is lovenswaardig dat de gemeente zich inspant om haar achterstanden in monitoring, beheer en onderhoud van achterstandswijken gelegen op de zuidoever van de Maas, serieus te nemen en op te lossen. De manier waarop dit programma wordt geïnterpreteerd en uitgerold, wereldvreemd en rigide, is onthutsend.

Zuid kent nog steeds een opeenstapeling van achterstanden en daaruit voortkomende problemen. Het welvaartsniveau van een zeer aanzienlijke groep burgers is er schrijnend laag. Op zich is de wooncrisis niet veroorzaakt door de volkshuisvestingsproblematiek op Zuid. Wel kan worden vastgesteld dat het recht op huisvesting, een grondrecht, is opgeofferd ten bate van de vastgoedmarkt. Daardoor is wonen niet langer een grondrecht en daarmee een eerste levensbehoefte, maar verworden een bijverschijnsel van een beleggingsmarkt waarin zeer grof geld wordt verdiend over de ruggen van vele mensen die een ‘normaal’ leven willen opbouwen.

De gemeente is er alles aan gelegen om de vastgoedmarkt te faciliteren. Kosten nog moeite worden gespaard om Rotterdam happening te maken. Winnaars die toch al riant profiteerden, winnen royaler dan ooit, ten koste van een groeiende groep dienstbare burgers die zich ziet genoodzaakt om steeds meer huurpenningen op te hoesten of te blijven wonen in een situatie die allang niet meer past bij status en leeftijd.

NPRZ, Leefbaarometer en Rotterdamwet zijn door gemeente en rijk zo gewiekst in elkaar vervlochten dat winstmaximalisatie de enig mogelijke uitkomst blijkt te kunnen zijn. Gentrificatiebeleid blijkt dus een uitstekend instrument te zijn om de stadssamenleving wit te wassen.
Vestia speelt in deze een gevaarlijk spel, waarvan de gevolgen niet zijn te overzien. De nu nog grootste woningcorporatie van Nederland verkeert al tien jaar in zwaar weer. In plaats van zich principieel uit te spreken tegen de ontwikkelingen die moeten leiden tot de ontmanteling van de sociale woningvoorraad, stapte ze in grootse beleggingsavonturen en ging daarin keihard onderuit. Nu zij als noodlijdend ‘bedrijf’ het eigen vege lijf moet zien te redden, keert zij zich tegen haar eigen klandizie.
Om de financiële gevolgen van de door het rijk ingestelde verhuurdersheffing enigszins te kunnen dempen, wordt de RVV-bijdrage (slooppremie) van datzelfde rijk met hand en tand bevochten en worden bewoners van de Tweebosbuurt getweebost.

* Het in de eerste alinea van deze tekst gebruikte woord geteisterde, lijkt in strijd met een objectieve weergave van feiten. Ondergetekende meent er goed aan te doen door toevoeging van dit bijvoeglijk naamwoord het door de gemeente Rotterdam en woningcorporatie Vestia ontketende drama samen te vatten, dat bewoners van de Tweebosbuurt door hen werd opgedrongen. Met de sloop van 535 portiekwoningen zijn vele mensenlevens ontheemd en zijn de fysieke leefwereld en de daarin bestaande sociale verbondenheid, waarin bewoners van deze oude volksbuurt hun bestaan leidden, volledig vernietigd, zonder hen compensatie te geven die hun leed doet verzachten en zonder hun buurt op een humane manier te rehabiliteren. Deze mensen en de verwaarloosde woningen waarin ze woonden, gelegen in verslonsde straten, vormden kennelijk een zodanig gecompliceerd probleem, dat de gedane robuuste ingrepen principieel rechtvaardig zijn.

Op 10 januari 2020 werden 17 huurders door de kantonrechter in de Rotterdamse rechtbank in het gelijk gesteld, omdat deze rechter zich grondig had verdiept in het dossier en daaruit concludeerde dat Vestia geen overtuigende onderbouwing had gegeven in haar claim op dringend eigen gebruik van vier historische woonblokken ten behoeve van de noodzakelijk geachte sloop.
Sloop om noodzakelijk geachte nieuwbouw van grotendeels luxueuze appartementen te kunnen realiseren, waarbij niet werd gestuurd op basis van een transparant en solide inspraakproces, waarin zittende huurders vanaf de planfase werden meegenomen in de door Vestia gewenste veranderingen, voeg ik daar ruimhartig aan toe. Toch ontstond er euforie en hoop op een positieve wending ten gunste van het toekomstperspectief van de zittende bewoners, die voorzichtig begonnen te hopen op het behoud van hun woningen en hun buurtgemeenschap.

Wie de rechtspraak in de afgelopen decennia een beetje heeft gevolgd, had kunnen voorzien dat deze rechterlijke uitspraak niet veel meer dan een dwaling in positieve zin kon zijn, die aanleiding gaf tot een juridische correctie en niet als startpunt van een hoopvolle koerswijziging mocht worden opgevat.
Het gros van de vele processen die de afgelopen decennia door burgers worden aangespannen tegen overheden en bedrijfsleven, worden immers in hun nadeel beslecht. Dat gebeurt om de even simpele als ontluisterende reden dat gronden voor de ‘winst’ van machtige partijen al zijn vastgelegd in ondoorzichtige wetten en bepalingen. Burgers hebben nauwelijks kans om deze bureaucratie te overwinnen, alleen al omdat zij zelden in staat zijn om hoge proceskosten te kunnen betalen en/of de beste advocaten in de hand te kunnen nemen. Die laten zich immers veel liever vorstelijk belonen door de beoogde winnaars van de stad.

Toch waren de vele huurders in de sociale sector, die zich de laatste jaren actief verzetten tegen verdringing uit hun huizen en buurten, terecht ontzettend blij met de uitspraak van 10 januari 2020. Het gaf ze de inspiratie om te volharden in hun verzet. De strijd in de Tweebosbuurt werd daarmee een nationaal symbool van ongelijkheid en discriminatie. Bovendien is de jurisprudentie goed bruikbaar in toekomstige rechtsprocedures.

De recente uitspraak van het gerechtshof, in het hoger beroep van Vestia, bekroont de ondergang van de Tweebosbuurt. Na jaren van verzet en strijd, is de ontluisterende conclusie dat bewoners in deze woonbuurt zijn verjaagd om de ambities van rijk en gemeente te kunnen realiseren. De uitspraak van het gerechtshof laat zien dat levens van mensen aan de zogenaamde ‘onderkant van de samenleving’ teniet kunnen worden gedaan door overheidsbeleid dat voorziet in een juridisch kader dat deze mensen mag manipuleren, discrimineren, uitsluiten, angst inboezemen en kansloos maken.

Ondergetekende was aanwezig bij de zitting op 26 oktober j.l. Hoewel de sfeer in de rechtbank tamelijk gemoedelijk was, de rechter nam de tijd om technische problemen op te lossen, zodat het pleit van de beklaagde partij kon worden onderbouwd met een video-opname, was ook duidelijk zichtbaar dat er een procedure werd doorlopen waarin de macht van de gevestigde orde op voorhand een flinke voorsprong had. Het pleit van de advocaat van Vestia was lang en overladen met onderbouwende feiten, die werden gedeclameerd op een geërgerde toon. De uitspraak kon niet anders dan gunstig uitvallen voor de eisende partij.

Alvorens zijn eigen advocaat het woord nam, las Gerard Bijlsma ter inleiding van diens pleit, een persoonlijke brief aan de rechtbank voor. Hij staat mij toe om die hier te publiceren.

Edelachtbaren,

Zoals mijn advocaat al geschreven heeft wil ik geen nieuw aanbod. Ik hou vol tot het einde. Ik vecht voor het behoud van onze buurt, voor de medemenselijkheid. Ik ga goed met mijn buren om en wij  helpen elkaar overal mee. De Tweebos mag nooit meer gebeuren en daarvoor ga ik tot het einde. Tot voor cassatie.

Mijn huis is goed en dat van mijn buren ook. Alleen aan de buitenkant moet wat gebeuren. Het is heel slecht dat Risna, Edwin en Miriam uit hun huis zijn gegooid. Zij vechten ook voor het behoud van de buurt.
Door al die regiezittingen zijn wij onder druk gezet er uit te gaan. Edelachtbaren u staat niet boven de partijen. De vleermuizen zijn verjaagd, nu wij nog.

Volgens Vestia was ik een goede huurder. Ik kreeg een grote bos bloemen en zij zouden er alles aan doen om een goede woning te regelen. Alleen toen ik niet tekende, werd er gedreigd met  een rechtszaak.

Ik woon in december 83 jaar in de De la Reystraat en ben nog steeds actief als vrijwilliger eerst 25 jaar bij de gemeente, heb een Erasmusspeld ontvangen van burgemeester Aboutaleb in april  2014. In 2015 was ik Rotterdammer van het jaar. Van 2018 tot 2021 heb ik op een billboard gestaan echt groen. Waarschijnlijk gesponsord door Vestia.
Ik voel dat ik een schop onder mijn kont krijg. Mijn vader is gedeporteerd, maar ik laat dat niet gebeuren.

De rechters zijn partijdig. Ik heb gelezen in de brief van onze advocaat wat de rechter zegt over ons vonnis. De rechter zegt dat hij zal ontbinden. Boodschap aan alle huurders: geef maar op het is toch al verloren.
Ik krijg steeds meer de indruk dat de heer Benneker op de schoot van de rechter commissaris zit en hem souffleert. In het verslag van de regiezitting van 21 juli van George Verhaegen:
Ik lees “kort gedingetje”. En als er weer een huurder opgeeft, “dat gaat de goede kant op”. En bij Dobber “hij heeft niet in de gaten, dat…”

In het programma Buitenhof zei de heer Costers de ex president van de Hoge Raad, dat als rechters hun eigen oordeel willen volgen ze soms op het matje worden geroepen van “waar ben jij nou mee bezig”.
Ik zie de rechtsstaat, zoals hij in Rotterdam functioneert als een aanfluiting. Er word gezegd wij gaan een nieuwe wijk bouwen met dure woningen. Dan zijn we gelijk van die armoedzaaiers af. En die mensen met migratieachtergrond.

Wij hebben ook nog overleg gevoerd met Vestia en twee mediators. In de laatste bijeenkomst zouden er 40 woningen blijven staan. Een paar dagen later werd het overleg gestaakt en kregen we 11 woningen in de Van Riebeekstraat aangeboden. Vestia wilde zich niet aan de afspraak houden, onacceptabel.

Edelachtbaren, houdt uw rug recht en spreek recht. U bent toch geen marionet van Vestia. Ik eindig met de woorden, edelachtbaren laat het niet zover komen.

Gerard Bijlsma

===== ===== ===== ===== ===== =====

Lees ook het persoonlijk portret van Gerard Bijlsma “Ik laat me niet intimideren” in de rubriek Wonen in blessuretijd

===== ===== ===== ===== ===== =====

Het lot van Gerard Bijlsma symboliseert het lot van alle voormalige bewoners van de Tweebosbuurt. Het verzoek tot uitverhuizing ontvingen de bewoners via een dreigbrief waarin werd aangedrongen op acceptatie en inwilliging op last van proceskosten en uitsluiting. Zonder enig vooroverleg, laat staan betrokkenheid en inspraakrecht in de planfase, werden bewoners geconfronteerd met een voldongen feit: zoek zelf een andere huurwoning en lever de sleutel van je huidige woning in. Vestia koos doelbewust voor een communicatiestrategie waarin wantrouwen en manipulatie leidend waren.

Gelukkig stonden de bewoners niet alleen en kregen zij veel hulp, steun en media-aandacht. Toch is het eindresultaat schamel en bedroevend. Gemeente en corporatie hielden de poten stijf. Het door hun ingezette gentrificatiebeleid was en bleef leidend. Compromissen, in welke vorm dan ook, bleven onbespreekbaar. De progressieve fracties in het Rotterdamse college hielden liever vast aan hun (on)macht en zagen in de ellende van de Tweebosbuurt geen grond om zich terug te trekken uit het coalitieakkoord.
Na tweeënhalf jaar is de wooncrisis groter dan ooit, is de groep woningzoekenden met een smalle beurs gestegen tot naoorlogse waarden en is er sprake van een verzengende inflatie op de woningmarkt. Iedereen zou gaan profiteren van de marktwerking was de grote belofte van de VVD. Grootverdieners bulken inderdaad van het geld en leven in een ongekende weelde. Voor ‘gewone’ mensen worden er nauwelijks huizen gebouwd of gerenoveerd.

Tot slot een persoonlijke oproep aan u, Vestia directeur Robert Straver. Na de zitting van 26 oktober zag ik dat u op uw opponent Gerard Bijlsma toeliep. U keek hem vriendelijk aan en zei “Je bent een held” tegen hem. Voor mij is het een raadsel wat u met die woorden heeft bedoeld en welke consequenties u daar aan verbindt. Het is in u te prijzen dat u dhr. Bijlsma ontlast van de vernederende verplichting tot het betalen van de proceskosten. In mijn optiek, in deze sprekend namens Recht op de stad, kunt u een breder gebaar maken, dat in deze casus getuigt van uw menselijkheid. Geef Gerard Bijlsma een mooi huis, naast de botanische tuin.
Nog mooier zou het zijn als u het bedrag ter vergoeding van de opgedragen proceskosten vertienvoudigt tot € 49.300,20 en dat als eerste inleg steekt in het nieuw te vormen Gerard Bijlsma Fonds, een onafhankelijk gremium dat zich inzet voor het realiseren van groene, duurzame en/of innovatieve initiatieven van mensen die in de gemeente Rotterdam een sociale woning huren.

===== ===== ===== ===== ===== =====

Lees ook “Zo wordt wonen wél een recht” een artikel waarin Josta van Bockxmeer uitlegt hoe het recht op wonen in de toekomst beter kan worden geborgd en nageleefd.