© foto Joke Schot mei 2021

In de serie ‘Wonen in blessuretijd – verhalen van Rotterdammers’ vertellen bewoners over hun persoonlijke wooncrisis. Deze keer Claudia (38) uit de Rakstraat in Nieuw-Crooswijk.

Claudia is belast met een chronische aandoening. Tot overmaat van ramp had ze twee jaar geleden een zwaar auto-ongeluk waardoor ze blijvend invalide raakte. Vanaf dat moment nam haar leven een ingrijpende wending. Uitval in haar benen maakt staan en lopen op sommige dagen onmogelijk.

Claudia moet accepteren dat er beperkingen zijn ontstaan, waardoor ze blijvend is aangewezen op hulpmiddelen en intensieve thuiszorg. Haar benen moeten dagelijks worden gezwachteld, zodat pijnlijke zwellingen controleerbaar blijven. De laatste twee jaar is het lastig voor haar om naar buiten te gaan. Noodgedwongen speelt een groot deel van haar bestaan zich af in haar woning.

De woning van Claudia is aangepast voor ADL (algemene dagelijkse levensverrichtingen). Haar woonkamer is zodanig ingericht dat er ruimte is om met een rolstoel te kunnen manoeuvreren. Langs een wand staan flinke stapels dozen. Een voorraad medische materialen en medicijnen waar Claudia een maand mee toe kan. Ook staat er een behandeltafel voor fysiotherapie.

Claudia moet nog leren om zich naar haar afhankelijk te schikken, maar haar gemoed bruist van levenslust. Ze is niet van plan om zich te laten wegstoppen in een senioren- of bejaardencomplex omdat de zorgvoorzieningen die ze nodig heeft daar al standaard aanwezig zijn.

In maart is woningcorporatie Woonstad begonnen met groot onderhoud. De woning van Claudia is volledig aan het oog onttrokken door bouwsteigers die zijn afgeschermd met wit doek. Voor de steiger staan gestapelde containers. Vanuit de woonkamer op de eerste etage, blijft het zicht beperkt tot een witte waas. Alleen het gedempte daglicht schept nog een band met buiten. Omdat bouwvakkers de hele dag rakelings langs de ramen lopen, houd ze de lamellen gesloten. In het bestaan van Claudia is het bijzaak.

Er hangt Claudia een kort geding boven het hoofd. Ter voorbereiding van de zitting ontving ze een dagvaarding van 255 pagina’s, die een gedetailleerd relaas van belastende feiten bevat. Per 1 april had ze haar woning moeten verlaten omdat Woonstad dringend eigen gebruik claimt. Op 21 mei verneemt ze van de kantonrechter of ze in haar woning kan blijven totdat haar een aanvaardbaar aanbod voor overplaatsing wordt gedaan, of wordt gedwongen om een woning te accepteren die niet voldoet aan de voor haar geldende Wmo-normen. Een situatie die haar bijna radeloos maakt.

De toewijzing van miva-woningen (mindervalide woningen waarin aanpassingen zijn aangebracht voor zorgbehoevenden) verloopt in Rotterdam volgens een moeilijk te doorgronden systematiek. In het geval van Claudia treedt woningcorporatie Woonstad in de rol van zorgbemiddelaar en lijkt daarmee een positie bovenaan de keten te nemen. Claudia is een speelbal van bureaucratische willekeur en kan niet rekenen op een adequate bemiddeling in haar zorgbehoefte.
Waar ligt in de gemeente Rotterdam de regie inzake toewijzing op grond van de voorschriften van de Wmo  (Wet maatschappelijke ondersteuning) en wie houdt toezicht op de naleving daarvan?
CU/SGP, GL en SP hebben de gemeenteraad om opheldering gevraagd.

Naast de krenkende bejegening die Claudia krijgt, ondervindt zij aan den lijve dat vrijkomende aangepaste woningen veelal worden opgeschaald naar de vrije sector. Deze woningen worden onbetaalbaar voor mensen die zijn aangewezen op sociale huur. Opschaling is kennelijk lucratief voor woningcorporaties en ook in dit speciale segment een manier om de verhuurdersheffing te ontwijken. Gaan vastgoedbelangen en winst voor het belang van goede betaalbare huisvesting voor chronisch zieken en zorgbehoevenden?

Ik ben opgegroeid in West. Na mijn jeugd had ik het daar gezien. Ik kreeg werk in Crooswijk en raakte verknocht aan de fijne sfeer in deze volkswijk. Het was destijds een bewuste keuze om hier te gaan wonen. Met veel plezier woon ik nu bijna twintig jaar in dit huis. In Crooswijk wil ik oud worden.

Voor het ongeluk was ik volledig zelfstandig. Soms had ik pijn en kostte het meer moeite om dingen te doen, maar ik was niet beperkt of hulpbehoevend. Een verschil van dag en nacht vergeleken met mijn huidige situatie. In dit huis zou ik me goed kunnen handhaven als ik een traplift zou hebben. Een voorziening waar veelvuldig gebruik van wordt gemaakt. Via de Wmo zou ik er één krijgen. Op voorwaarde dat ik er minstens 10 jaar gebruik van zou gaan maken. Omdat ik op korte termijn moet uitverhuizen is de toekenning niet verleend.

In 2017 was er een enorme lekkage waardoor mijn hele woning blank stond. Het dak werd verschillende keren opgelapt en is uiteindelijk volledig vernieuwd. Bijna een jaar lang moest ik in een ‘bouwplaats’ leven, in een huis zonder dak en ramen. Er was een moment waarop de binnentemperatuur ’s nachts daalde tot -13.
Na de eerste lekkage keerde mijn verzekering een schadevergoeding uit. Daarna niet meer. Er ontstonden nieuwe waterschades en ook als gevolg van de bouw ontstond er schade. In die periode stootte ik een teen aan bouwmateriaal en liep ik een verwonding op waar ik anderhalf jaar last van hield. Ik heb een eigen bedrijf. Omdat ik thuis werk, leed ik een aanzienlijke inkomstenderving.
Ik heb Woonstad aansprakelijk gesteld voor deze schades, maar zij zien geen grond voor aansprakelijkheid en willen op geen enkele manier meewerken aan vergoeding. Na acht maanden heb ik een advocaat in de arm genomen. De schadeclaim loopt nog.

In 2019 vernam ik van Woonstad dat het complex van 13 woningen, waar die van mij toe behoort, zou worden gerenoveerd. Mijn woning wordt opgeschaald naar de vrije sector. Daar leg ik me bij neer op voorwaarde dat mijn schadeclaim wordt afgehandeld en dat ik een andere woning krijg toegewezen die voldoet aan de criteria die van toepassing zijn op mijn beperking. Helaas ziet Woonstad zich niet gebonden aan de geldende Wmo-criteria. Zij willen zelf bepalen wat ze mij aanbieden.

Mijn beperking is absoluut niet uniek, maar gezien de enorme druk op de woningmarkt en het gebrek aan coördinatie, lijkt het onmogelijk om een geschikte woning voor mij te vinden. Alle zeventien woningen die mij tot nu toe werden aangeboden door Woonstad, voldeden niet aan de Wmo-criteria die gelden voor mijn beperking en zijn om die reden afgekeurd. Dat heeft niets met bureaucratie te maken. Het is een gebrek aan inzicht en inlevingsvermogen. Je zou ook onwil kunnen zeggen. Dat neemt vreemde vormen aan, want Woonstad dwingt mij om woningen te gaan bezichtigen waarvan ik op voorhand weet dat ze niet geschikt zijn. Herhaaldelijk ben ik door mijn advocaat en een Wmo-adviseur naar binnen gedragen. Ik ben ook in woningen geweest waar ik onmogelijk met mijn rolstoel kon manoeuvreren.

Een badkamer met een oppervlakte van 3,7 vierkante meter is toch ruim genoeg, werd mij gezegd. Waarom zet je de wasdroger niet op de wasmachine. Dat scheelt weer een vierkante meter en vergemakkelijkt het zoeken. Woonstad erkent de Wmo-indicatie niet. Zij willen dat ik een medische urgentie overleg (naast de stadsurgentie die ik heb) en eisen een medische keuring bij de GGD. Mijn huisarts gaat daar niet in mee.
De medische keuring moet onder andere antwoord geven op de vragen: kan de rolstoel (die speciaal voor mij op maat is gemaakt) kleiner; moet je in elke kamer een draaicirkel van 1,5 meter kunnen maken; waarom is er een indicatie fysio aan huis en waarom is daar medische apparatuur voor nodig?

De corporatie eigent zich het recht toe om de deskundigheid van onafhankelijke partijen te beïnvloeden en onttrekt zich aan de plicht om een geschikte woning voor mij te vinden. Alle verklaringen, beschikkingen, onderbouwingen en rapporten van de huisarts, de Wmo, de rolstoelleverancier, de fysiotherapeut en de ergotherapeut met betrekking tot hulpmiddelen en voorzieningen, zijn niet goed genoeg voor Woonstad.

Ik ben al jaren in gesprek met Woonstad en heb mijn advocaat naar voren geschoven omdat ik merkte dat mijn lichamelijke beperking niet op een adequate manier wordt meegewogen in de toewijzing van woningen. Kennelijk ben ik te veeleisend in mijn verzoek om in Crooswijk, Kralingen of centrum te mogen wonen, in een goed toegankelijke driekamerwoning met een minimale oppervlakte van 75 vierkante meter. Dat is geen luxe maar noodzakelijk als ik zo zelfstandig mogelijk wil kunnen blijven functioneren.

Zodra ik deze stressvolle situatie achter me heb kunnen laten, hoop ik mezelf te hernemen, zodat ik ontspan en met minder pijn verder kan. Uiteraard hoop ik ook mijn werk weer te kunnen oppakken.

Omdat Woonstad woningen voor stadsurgentie moet achterhouden, die niet op de markt zichtbaar zijn, heb ik regelmatig aangeboden om mee te helpen en samen te werken. Daar ging Woonstad niet in mee. Zelf vond ik wel enkele vrijkomende miva-woningen die voldeden aan de voor mij geldende Wmo-criteria. Helaas werden die mogelijkheden geblokkeerd omdat deze woningen werden opgeschaald naar de vrije sector.

Één van deze miva-woningen is wederom opgeschaald omdat de woning te groot en te luxueus is. Woonstad verliest te veel als ze deze definitief aan mij zou worden toegekend. De woning is 100% geschikt voor mij en voldoet aan alle Wmo-eisen. Dat werd ook bevestigd door de Wmo-adviseur van de gemeente en mijn ergotherapeut.
Omdat de woning passend is en er op dit moment geen alternatieven zijn, heeft Woonstad deze aan me toegewezen op basis van tijdelijke huur voor maximaal twee jaar. De huurprijs van 1499 euro wordt voor mij afgeschaald naar 840 euro. Dit huurbedrag is ver boven mijn maximum toegestane huurgrens en ik kan het absoluut niet betalen. Dat is geen onwil, maar ik heb het geld niet. In die twee jaar houd ik bemiddeling, maar zodra ik een tweede woningaanbod weiger wordt de huur opgeschaald naar het oorspronkelijke huurbedrag.
Deze constructie biedt mij geen enkele zekerheid. In feite word ik vogelvrij verklaard. Ik krijg ook maar één keer een verhuisvergoeding. Daarbij wordt er aan voorbij gegaan dat ik veel meer kosten heb. Ik kan niets zelf en moet dus verhuizers inhuren omdat ik niet kan verwachten dat mijn familie en vrienden alles voor me gaan doen. Daarnaast moet ik kostbaar rolstoellaminaat laten leggen. En dan moet ik straks opnieuw verhuizen …

Via ‘De wijk aan zet’ kwam ik in contact met Marianne van den Anker en Lot Mertens. Voor het eerst werd er naar me geluisterd. Vanuit de gemeente is er op een geweldige manier bemiddeld. De burgemeester is aangesproken en via de gemeenteraad is er mediation aangeboden. Woonstad wil daar niets van horen en daagt me voor de rechter omdat ik weiger om te vertrekken zolang er geen passende woning wordt toegewezen. Daarom heeft de gemeente zich teruggetrokken.

Vanuit Woonstad is mij nooit gevraagd hoe ze het leven gemakkelijker voor me kunnen maken, wat ik nodig heb en hoe ze mij kunnen helpen. Integendeel. Het is mensonterend hoe Woonstad mij in de afgelopen maanden door de hel liet gaan, terwijl ik moest wennen aan mijn beperking, hulpbehoevend zijn, de stilte, alles wat niet meer kan, dingen moeten uitzoeken, onrust, stress. Het vraagt een flinke mentale omschakeling als je dagelijks wordt gedoucht en in bed wordt gelegd.

Huurders moeten kunnen vertrouwen op de kennis en kunde van medewerkers. Een medewerker van Woonstad vertelde kort geleden dat de corporatie geen expertise heeft op het gebied van aangepaste woningen. Ik ben niet de eerste in Nederland met een beperking. Hoe kan Woonstad verklaren geen kennis of kunde te hebben over het bemiddelen van mensen in kwetsbare doelgroepen? Waar is de verantwoordelijkheid van een woningcorporatie als ze niet weten wat de richtlijnen en eisen zijn en dus ook niet weten waar ze naar moeten zoeken? Wat doet Woonstad om die kennis te bemachtigen en de medewerkers zodanig te trainen dat ze wel alle huurders kunnen begeleiden?

Nu gebeurt het mij. Ik kan me vasthouden aan de hulp die ik krijg, maar er zijn ook mensen die helemaal geen hulp krijgen en waar het anders mee afloopt. Alleen maar omdat ze iemand uit een huis wil hebben waar ze meer geld aan kunnen verdienen. Het maakt niet uit wat dat met iemand doet. Waar is het menselijke aspect? Zo ga je niet met mensen om. Ik mis erkenning.

Mijn hoop is nu gevestigd op de politiek en op de media, ook al kost het heel wat moeite om me over mijn schaamte en de vernederingen heen te zetten.

In deze rubriek worden verhalen van bewoners opgetekend. Rotterdammers die kampen met woonstress en tegen muren oplopen als gevolg van het woonbeleid, de woonvisie en de wooncrisis. Helaas is er weinig ruimte om wederhoor te plegen, omdat de tijd ontbreekt om op vrijwilligersbasis uitgebreid onderzoeksjournalistiek te kunnen doen. Indien mogelijk wordt er teruggekoppeld naar instanties die expertise of hulp kunnen bieden.
Uiteraard wordt er kritisch doorgevraagd. In een lang gesprek heb ik Claudia goed aan de tand gevoeld. Goedbedoelend stelde ik haar pijnlijke vragen. Vragen waar ik zelf van schrok terwijl ik ze stelde, omdat ik gevoelige snaren raakte als ik beter wilde begrijpen hoe dingen in elkaar steken.

De Praagse schrijver Franz Kafka (1883-1924) raakt wat in de vergetelheid. Naast zijn prachtige oeuvre liet hij ook een nieuwe definitie van uitzichtloze beklemming na. Hij had het verbijsterende relaas van Claudia niet beter kunnen beschrijven dan de Rotterdamse werkelijkheid het aan haar oplegt. Puur kafkaiaans.

Zelf zegt Claudia:
Ik kies er voor om door te gaan, omdat deze ellende nooit meer mag gebeuren. Ik wil dat mijn strijd een nieuw begin is van een hoopvolle toekomst voor alle mensen die een reis moeten maken.

© Roland Huguenin mei 2021

© foto Roland Huguenin mei 2021