In de serie ‘Wonen in blessuretijd – verhalen van Rotterdammers’ interviewen we bewoners over hun persoonlijke wooncrisis. Deze keer het verhaal van Adrie uit Gerdesia-Midden.
“Vroeger woonden mijn vrouw en ik aan de Vlietlaan in zo’n ouderwets appartement: voor-tussen-achter zonder badkamer. In 1973 kregen we deze prachtig mooie, moderne woning met een schitterend uitzicht aangeboden. Toen ik dertig jaar geleden in de seniorenraad van de deelgemeente zat, stond toch in de wijkvisie van Kralingen-Crooswijk dat deze woningen gesloopt zouden gaan worden. Het verbaast me dat het oude plan nu exact gaat gebeuren. Dat was bij mij weggezakt. De brief over de sloop kwam voor mij dus plotseling. Ik schrok me rot ervan.”
“Mijn vrouw en ik wilden al verhuizen voordat we door onze knieën zakken. We zijn zo oud dat wat hier gaat komen voor ons geen optie is. Om een woning naar onze wensen te kunnen vinden als wij eraan toe zijn, hebben we al tientallen jaren een woonpas. Nu heeft Woonstad bepaald wanneer we hier weg moeten. Ik hoop op een woning met vrij zicht zoals ik altijd heb gehad.”
“Toen we de brief kregen, dacht ik: ‘Verdomme, hier gaat toch niet hetzelfde gebeuren als in de Fazantstraat en de Tweebosbuurt?!’ Ik heb meteen een stukje op Facebook gezet met de vraag wie ons komt helpen. Daar kwamen Menno en Wijnand op af. Zij organiseerden ook het verzet in de Tweebosbuurt. Ik wist bij God niet wat voor stappen te zetten, maar zij wel. We moeten altijd gebruik maken van steun.”
“Woonstad overdondert de bewoners met mooie folders en heeft volop faciliteiten. Die hebben wij totaal niet. Wij als bewonersgroep vergaderen om de veertien dagen. Dan staan we buiten in de tuin. COVID werkt ons ontzettend tegen. Wij zijn geremd in ons verweer tegen de corporatie die alles mooier doet voorkomen dan het is. Volgens Woonstad mag iedereen terugkomen. Maar de mensen kunnen helemaal niet terugkomen, want ze voldoen niet aan de inkomenseis.”
“We gaan het niet redden. Die sloop gaat gebeuren. Ik denk niet dat het de mensen hier veel uitmaakt waar ze wonen, maar ik maak af wat ik ben begonnen. Ik heb mijn leven lang volgehouden wat mijn vader altijd zei: ‘Je moet jezelf niet naar de slachtbank laten leiden!’ Mensen hebben nog een groot probleem. Waar moet bijvoorbeeld de buurman met zijn vrouw en vier kinderen heen als een betaalbaar vijfkamerappartement niet te vinden is? Ook de manier waarop Woonstad handelt, moet in het algemeen anders. Er had veel eerder met ons gecommuniceerd moeten worden. We hebben inzage in de plannen verzocht, maar die nog steeds niet gekregen. Met opzet is achterstallig onderhoud ontstaan. Als Woonstad de boel normaal had onderhouden, was dit alles niet nodig geweest.”