Recht op de Stad was op donderdag 25 april 2024 aanwezig bij de officiële start van het belangrijke samenwerkingsverband tussen de Erasmus Universiteit en de Pauluskerk. Onder het motto ‘Wonen, papieren en ontmoeten: de Erasmus Universiteit en Pauluskerk slaan de handen ineen voor uitdagingen waarmee dak- en thuisloze Rotterdammers worden geconfronteerd’ vertelden onderzoekers en studenten hoe zij de komende tijd via wetenschappelijk onderzoek en vrijwilligerswerk de leefomgeving van dakloze mensen en de hindernissen die zij ervaren, in kaart gaan brengen, en wat er op politiek en maatschappelijk gebied nodig is om mensen echt vooruit te helpen en een einde te maken aan de groeiende dakloosheid.
In aanloop naar het accorderen van de nieuwe Rotterdamse Woonvisie, organiseerden Recht op de Stad, de Rotterdamse Armoedebestrijdingsbeweging (RAB) en de Pauluskerk op 5 september 2023 een drukbezochte expertmeeting over dakloosheid in relatie tot het recht op huisvesting in de Pauluskerk. De sprekers en de ervaringsdeskundigen ontmoetten elkaar in de kerk waar de schrijnende gevolgen van dakloosheid elke dag opnieuw zichtbaar zijn. Dat maakte indruk. Helaas niet genoeg om de aanwezige vertegenwoordigers van de Rotterdamse coalitiepartijen ertoe te bewegen het recht op huisvesting als uitgangspunt te nemen voor de nieuwe Woonvisie, maar de avond heeft er wel toe geleid dat het structureel uitbannen van dakloosheid in Rotterdam op de agenda staat en daar niet meer af gaat. Er zijn de nodige contacten gelegd en samenwerkingsverbanden ontstaan.
Niet óver mensen praten, maar mét mensen praten zal de werkwijze bij de diverse onderzoeken zijn, zo ook tijdens deze startbijeenkomst. En hoe kun je gemakkelijker contact maken door gezamenlijk te eten? Na afloop van het programma stond er een prima buffet klaar, waar we samen met de bezoekers van de Pauluskerk heerlijk van hebben gegeten.
Als betrokken maatschappelijke organisatie, levert ook Recht op de Stad een bijdrage aan de reeds lopende en komende onderzoeken. We zijn ervan overtuigd dat de vandaag gestarte samenwerking tussen de EUR en de Pauluskerk tot mooie resultaten gaat leiden waar niemand in Rotterdam omheen kan.
Demonstrant voor de entree van het Rotterdamse stadhuis. Foto Joke Schot.
Op 14 maart nam de gemeenteraad de nieuwe Woonvisie aan. Dat is slecht nieuws voor de meeste Rotterdammers en daarmee een gemiste kans om de woon/betaalbaarheidscrisis op te lossen. De enorme wachtlijsten voor sociale huurwoningen zullen nog langer worden, en daardoor de huurprijzen in de particuliere sector nog hoger.
Joke van der Zwaard
Onder het nieuwe motto ‘wijken voor iedereen’, handig gepikt van de critici van het Rotterdamse woonbeleid, schemert het oude motto ‘wijken in balans’ door; en de staande praktijk om wel sociale huurwoningen weg te halen maar ze niet ergens anders bij te bouwen.
En krijgen bewoners wat te zeggen? Nauwelijks, mooie woorden over ‘samen’ maar standvastige onwil om dat ook mogelijk te maken. Voor de 86.000 actieve woningzoekers in Rotterdam, plus de vele zichtbare en onzichtbare daklozen biedt deze Woonvisie geen enkel perspectief.
Recht op de Stad en alle andere organisaties die zich hebben ingezet voor een beter en socialer woonbeleid in Rotterdam, zijn teleurgesteld en boos. Lichtpuntje: mensen en organisaties hebben elkaar ook gevonden rondom de kwestie van de volkshuisvesting. Daar zal Rotterdam het de komende tijd van moeten hebben.
Het grote tekort aan betaalbare woningen wordt bewust niet opgelost Laten we beginnen met het goede nieuws: in de nieuwe Woonvisie staat niet meer dat 20.000 sociale huurwoningen moeten verdwijnen uit Rotterdam; het aantal moet ‘op peil’ blijven. Echter, er zijn nu al 86.000 actieve woningzoekers in de sociale huursector, de gemiddelde wachttijd is 5,5 jaar. En dat is niet zo gek: 61% van de Rotterdammers heeft een inkomen van maximaal 50.000 euro, terwijl slechts 37,7% van het huidige woningvoorraad in het sociale segment valt.
De wethouder komt uit op iets minder dan 50%, maar zij rekent dan ook 10% van de woningen in de vrije sector mee. Woningcorporaties en diverse partijen protesteerden tegen deze verbreding van de definitie van ‘sociale huurwoningen’, want er is geen enkele greep op de huurprijzen en op de woningtoewijzing van deze woningen. Om die kritiek te omzeilen staat er ‘potentiële sociale huurwoningen’, maar intussen worden ze wel meegerekend als sociale huurwoningen.
Door de Woonvisie aan te nemen koos een meerderheid van de gemeenteraad om niets aan deze wooncrisis c.q. betaalbaarheidscrisis te doen. En erger nog. Omdat de bevolking van Rotterdam de komende jaren blijft groeien, ook met mensen die minder dan 50.000 euro per jaar verdienen, zal dat probleem alleen maar groter worden. Omdat mensen noodgedwongen uitwijken naar de particuliere huursector zullen daar de huren nog meer stijgen.
Op dit moment is 85% van de particuliere huurwoningen in Rotterdam € 190 te duur, uitgaande van een betaalbare huurquote van 30%, zo rekende Sanne van Manen van het Platform voor de Woonopgave ons voor tijdens het ‘Stadsgesprek Betaalbaar Wonen’ op 7 maart. Let wel, zei ze erbij: als mensen te veel huur moeten betalen, kunnen ze minder uitgeven aan andere zaken en geen vrijwilligerswerk of andere bezigheden ten nutte van de samenleving doen.
Minister de Jonge had voor die dure particuliere huurwoningen iets bedacht: met de nieuwe wet ‘betaalbare huren’ wilde hij de huren tussen 880 en 1150 euro reguleren met een puntensysteem om de huurprijs te bepalen, aansluitend op het puntensysteem in de sociale sector. Door succesvol lobbywerk van de huisjesmelkers is die wet – al voordat hij aan de Tweede Kamer werd aangeboden – zo aangepast dat huizen makkelijk boven de reguleringsgrens kunnen vallen.
Het hardnekkige vertrouwen in de markt Wethouder Zeegers hamert net als haar voorganger Curvers op woningaanbod voor de middeninkomens en rekent of hoopt daarvoor op ‘de markt’. Zij weet zich daarbij ondersteund door haar eigen partij D’66, maar vooral door de VVD. Dezelfde partijen die de 150% verhoging van de grondprijs voor de woningcorporaties op slinkse wijze door de gemeenteraad sleepten en daarmee voorkwamen dat er over deze kwestie kon worden ingesproken.
Volgens de VVD-woordvoerder voor wonen bouwt de markt in principe geen onbetaalbare woningen en is de woningnood onder mensen met een midden en hoog inkomen net zo groot als die onder de groep die aangewezen is op een sociale huurwoning. Dat zal dan snel opgelost zijn, want van het huidige woningaanbod in Rotterdam is 9% sociaal, 47% midden en 44% hoog en topsegment; de verdeling van inkomensgroepen is 61% tot € 50.000, 12% midden en 27% hoog.
Het is dus niet zo gek dat die dure woningen veel mensen van buiten Rotterdam aantrekken; en dan nog staat 10% leeg. VVD-ers zijn nu eenmaal niet zo betrouwbaar als het om cijfers gaat. Denk aan de zogenaamde ‘duizenden’ nareizigers van asielzoekers waarop de VVD kabinet Rutte IV liet vallen.
Wie zijn de ‘dragers van Rotterdam’? In de gemeenteraad stemden VVD, D66, Leefbaar Rotterdam, DENK, CDA en FvD voor de Woonvisie. De VVD was de meest uitgesproken verdediger. De redenering van de woordvoerder woonzaken gaat zo: “Rotterdam heeft al extreem veel sociale huurwoningen en die hebben een aanzuigende werking op mensen met een laag inkomen, terwijl de mensen die succes hebben in het leven noodgedwongen naar Lansingerland verhuizen. Zo raken wij de ‘dragers van Rotterdam’ kwijt.”
Bij de dragers van Rotterdam horen volgens deze VVD-er dus niet de mensen die zijn huis en kantoor schoonmaken, die zijn maaltijd bezorgen en zijn pilsje tappen, de tomaten voor zijn spaghetti bolognese plukken, de kabels trekken voor zijn internetverbinding, zijn oude oma dagelijks helpen met haar steunkousen of saxofoon spelen in zijn favoriete jazzband. Of – niet te vergeten – zijn auto repareren. De VVD-ers in de commissie Bouwen en Wonen maakten zich drukker om parkeerplekken dan om betaalbare woningen.
De D66-fractie liet de verdediging van de Woonvisie aan de wethouder over. Desgevraagd zei de woordvoerder wonen van deze partij dat we tevreden moeten zijn met het schrappen van de eerdere plannen om het aantal sociale huurwoningen te verminderen. Alsof betaalbare woningen een soort aalmoesjes zijn voor het gewone volk.
Riskant kiezersbedrog Leefbaar Rotterdam en DENK konden niet uitleggen waarom ze de voorstellen om te zorgen voor meer betaalbare woningen in Rotterdam niet ondersteunden. Dat is ook niet uit te leggen als je bedenkt wie hun kiezers zijn en wat hen is beloofd. Kiezersbedrog heet dat. Ondermijning van de democratie, kan je het ook noemen, want dit soort gedraai zet het toch al geringe vertrouwen in ‘de politiek’ op het spel. ‘Ze doen toch wat ze willen’ hoorden de mensen van Recht op de Stad vaak toen ze op de markten flyers uitdeelden met de oproep om (bewust) te gaan stemmen.
Uit de dramatisch lage opkomstcijfers bij de laatste gemeenteraadsverkiezingen bleek hoe breed dat gevoel gedragen wordt in de wijken met veel bestaans- en woononzekerheid. De betekenis en het risico daarvan is bij de politici van DENK en Leefbaar Rotterdam blijkbaar niet doorgedrongen.
GroenLinks, Volt, Partij voor de Dieren, Bij1, 50Plus, CU, CDA en SP dienden tevergeefs een hele hoop moties in om het aantal betaalbare woningen in Rotterdam te vergroten; en daarmee ook iets te doen aan het probleem van de dakloosheid. Uiteindelijk bleef hen niets anders over dan tegen de Woonvisie te stemmen. Alleen het CDA deed dat niet. De Woonvisie werd aangenomen met 27 stemmen voor en 18 tegen.
‘Wijken in balans’ in een ander jasje In de nieuwe Wijkvisie is ‘Wijken in balans’ vervangen door ‘Wijken voor iedereen’, de actieleus van protesterende bewonersgroepen en Recht op de Stad. Helaas is de intentie van de leus niet meegenomen. Het verhaal over de ‘leefbare, vitale en veerkrachtige’ wijken leunt sterk op het idee van ‘gemengde wijken. Net zoals in de vorige Woonvisie wordt dat idee naar twee kanten uitgelegd: meer dure woningen in wijken met veel sociale huurwoningen en meer sociale huurwoningen in wijken met veel dure woningen.
Tijdens de inspraakronde wezen de gezamenlijke woningcorporaties er op dat zo’n ambitie mooi staat op papier, maar dat we inmiddels weten dat het niet of nauwelijks lukt om sociale huurwoningen in de dure wijken te bouwen. Ontwikkelaars gaan daar altijd aan de haal met de grond en de opdrachten. Dus wilden ze laten vastleggen dat er gezien de lange wachtlijsten in de ‘armere’ wijken geen sociale huurwoningen mogen verdwijnen. Ook dit voorstel kreeg een negatief advies van de wethouder.
In de Woonvisie staat dat onderzocht wordt of het mogelijk is om sociale stijgers voorrang te geven bij nieuwbouwprojecten in hun wijk, zodat ‘bewoners binding behouden met hun eigen wijk’. Tegelijkertijd wordt er door de hele tekst heen een tegenstelling gemaakt tussen huidige en toekomstige bewoners. Wie zijn die toekomstige bewoners, die ook mee moeten kunnen beslissen over de toekomst van de wijk?
Niet de sociale stijgers dus, want dat zijn huidige bewoners. Ook niet de ouderen die naar een geschiktere woning willen verhuizen en hun sociale netwerk willen behouden. Ook niet de kinderen van de bewoners die eindelijk op zichzelf willen wonen. Of de kamerbewoners. Of de bewoners die nu in een voor hen veel te dure huis wonen. Zouden ze de daklozen en alle ‘urgenten’ een stem willen geven. Ik vrees van niet.
Het protest van bewoners van de Wielewaal heeft al verschillende BWB-wethouders doorstaan. Foto Joke Schot.
Ik lees hier eerder het oude idee van de ‘sterke schouders’: de import van welgesteldere en theoretisch opgeleide bewoners in wijken met veel sociale woningbouw, in. De mensen die volgens de vorige Woonvisie het sociale cement van de wijk zijn; en die veel lijken op wat de VVD de ‘dragers van de stad’ noemt. Ofwel: ‘toekomstige bewoners’ is bewust verhullend taalgebruik om het oude en omstreden beleid van ‘Wijken in balans’ door te kunnen zetten.
Over democratie gesproken Twee jaar geleden liet de toenmalige wethouder weten dat hij werk ging maken van zeggenschap van bewoners. Geen Tweebosbuurt meer, maar stadsvernieuwing 2.0.
Van dat idee zie je weinig terug in de nieuwe Woonvisie. Ja er staat dat bewoners in een vroegtijdig stadium worden betrokken bij het maken van toekomstplannen voor de wijk. Tegelijkertijd staat in deze woonvisie niets over het creëren van de noodzakelijke voorwaarden voor bewoners om op een gelijkwaardig kennisniveau te kunnen overleggen en om daar zoveel mogelijk groepen bewoners bij te kunnen betrekken.
Zorgen voor huisvesting en professionele ondersteuning van bewonersorganisaties zit niet in deze plannen. Er staat iets over ‘benutten van bestaande overleggen’ maar desgevraagd weet de wethouder niet wat daarmee wordt bedoeld. In deze Woonvisie heeft zeggenschap niets met democratie te maken, ook niet met het idee dat bewoners iets te zeggen zouden kunnen hebben, dat ze nuttige kennis hebben; en dat je het met elkaar oneens kan zijn en daar dan uit moet proberen te komen.
Zeggenschap is in deze Woonvisie is puur instrumenteel, voor het uitvoeren van beleid. Als er problemen dreigen met bewoners dan zal de gemeente een bureau inhuren voor een informatie- en inspraaktraject.
In rijke wijken is dat niet nodig of nutteloos, want die weten de weg naar advocaten en de Raad van Staten wel te vinden; dat houd je toch niet tegen.
Zeggenschap is voor deze wethouder een beheersstrategie, een instrument om zich te verzekeren van draagvlak voor het gemeentebeleid. Bewoners mogen individueel hun mening geven in enquêtes en inloopinspraakavonden, maar zich vooral niet organiseren.
Ons als actieve, kritische en deskundige bewoners organiseren, gaan we de komende tijd natuurlijk toch doen. In de strijd voor een socialer, democratischer en effectiever woonbeleid zijn nieuwe kennisnetwerken en actiecoalities ontstaan. Daar zullen Rotterdam en alle mensen die een betaalbare woning nodig hebben het van moeten hebben.
De coalitiepartijen plus CDA en FvD hebben laten zien waar ze voor staan. Recht op de stad blijft opkomen voor de mensen die door dit rechtse beleid in de verdrukking komen. We gaan niet vijf jaar wachten op een nieuwe Woonvisie, maar blijven ruimte en medestanders zoeken voor de ontwikkeling en realisering van ideeën over hoe het ook anders, rechtvaardiger en socialer kan.
Balakrishnan Rajagopal en zijn VN-collega Mariya Stoyanova tijdens de persconferentie in Den Haag.
FOCUS OP WONEN ALS MENSENRECHT IN NEDERLAND LONGREAD
De heer Balakrishnan Rajagopal, de speciale rapporteur voor het recht op huisvesting van de Verenigde Naties, deed van 10 t/m 21 december onderzoek in Nederland. Hij verbleef een aantal dagen in Rotterdam, waar hij de Tweebosbuurt en Pompenburgflat bezocht, en sprak met bewoners, maatschappelijke spelers, de gemeente en burgemeester Aboutaleb. Recht op de stad liep mee en doet verslag van de slotverklaring van de VN-rapporteur en van zijn bezoek aan Rotterdam.
Tijdens zijn werkbezoek aan Nederland verdiepte Rajagopal zich in verschillende aspecten van het woonbeleid en de wooncrisis. Zijn aandacht was onder andere gericht op sociale woonwijken, daklozenopvang, asielzoekers, tijdelijke huisvesting, arbeidsmigranten en slachtoffers van de aardbevingen in Groningen. Hij bezocht buurten en instanties in Rotterdam, Den Haag, Amsterdam, Groningen en Castricum, opvangcentra voor asielzoekers, daklozenopvangcentra, tijdelijke huisvesting en een woonwagenpark. Op alle locaties sprak hij met bewoners, politici, experts, het maatschappelijk middenveld en sociale bewegingen. Rajagopal signaleerde achterstanden en stigmatisering, en hij concludeert: ‘Nederland moet spoedig in de wet verankeren dat iedereen recht heeft op adequate huisvesting’.
Rajagopal is als hoogleraar Recht en Ontwikkeling verbonden aan de faculteit Stedenbouw en Planning aan het Massachussets Institute of Technology (MIT). In maart 2024 presenteert hij een volledig rapport over Nederland met aanbevelingen aan de VN-Mensenrechtenraad.
In een verklaring aan het slot van zijn werkbezoek aan Nederland op donderdag 21 december, gaf Rajagopal zijn voorlopige analyse van de huisvestingscrisis en de schending van mensenrechten. ‘Nederland kampt met een acute wooncrisis. Iedereen voelt de effecten daarvan, ongeacht of dat Nederlanders, migranten, asielzoekers of ongedocumenteerden zijn. Het is een misverstand dat de crisis wordt veroorzaakt door de toestroom van migranten. Er zijn geen data of andere bewijzen die dat aantonen’, aldus Rajagopal tijdens zijn persconferentie.
De grote problemen op de Nederlandse woningmarkt worden volgens hem juist veroorzaakt door verkeerde beleidskeuzes. De huidige wooncrisis ontwikkelt zich al enkele decennia doordat de overheid de markt de ruimte gaf in plaats van zelf te zorgen voor voldoende huizen. Kabinet-Rutte I nam zelfs het besluit om het ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening af te schaffen. ‘De markt heeft echter eigen belangen en maakt zich niet druk over het recht op adequate huisvesting’, zei Rajagopal.
In onderstaande samenvatting zoomt Recht op de stad in op belangrijke punten in de slotverklaring. Daarna volgt ons verslag van zijn bezoek aan Rotterdam en de observaties die hij daar deed. De volledige tekst van de slotverklaring is te lezen in het Engels. [zodra de Nederlandse vertaling beschikbaar is, plaatsen wij hier ook die link]
Samenvatting aanbevelingen
Volgens VN-Rapporteur Rajagopal komen de problemen met huisvesting in Nederland niet door migratie, maar ‘omdat huisvesting niet wordt erkend en beschermd als mensenrecht’.
Er is een noodzaak om het recht op adequate huisvesting voor iedereen vast te leggen in de Grondwet en in nationale wetten. Was dit al eerder gebeurd, dan was de huisvestingscrisis in Nederland niet zo groot geworden.
Rajagopal moedigt Nederland aan om het Facultatief Protocol bij het Internationaal verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten te ratificeren. De relevante commissie in Genève kan dan individuele klachten onderzoeken. Dat zal leiden tot een verbetering van de slagvaardigheid en inzichten van de rechterlijke macht in het mensenrecht op huisvesting in Nederland.
Hij benadrukt dat de wooncrisis niet alleen een woningentekort is, maar ook een gebrek aan betaalbaarheid van woningen. Maximale huren zijn te hoog en de regulering van huurcontracten is gebrekkig. Hij spoort Nederland aan om gemeenten meer bevoegdheden te geven om (lokale) huurplafonds en huurbescherming in te stellen.
Volgens Rajagopal is de minister voor volkshuisvesting Hugo de Jonge een goede richting in geslagen. Hij adviseert het nieuwe kabinet om die koers voort te zetten en de slagvaardigheid van het ministerie te vergroten.
Hij pleit er voor dat Nederland alle huisvestingstaken, inclusief de aanpak van dakloosheid, integreert in een nieuw ministerie van huisvesting, dat het faciliteert met toereikend budget.
Rajagopal maakt zich zorgen over de veelvuldige sloop van sociale huurwoningen. Dit zal de druk op de sociale huisvesting alleen maar vergroten en afbreuk doen aan de inspanningen om de woningvoorraad te vergroten. De sloop van structureel gezonde sociale huisvesting moet worden gestopt.
De doelstellingen op het gebied van klimaatverandering, energietransitie en stikstofbeleid moeten behaald worden. Vanwege de hoge CO2 uitstoot, moet er minder worden gesloopt, zei Rajagopal. Ook een nationaal beleid voor duurzaamheid van de bouwsector (wereldwijd veroorzaakt deze 37% van de CO2-uitstoot) is nodig. Dit alles moet afgestemd worden op het huisvestingsbeleid.
Met het oog op mogelijkheden voor woningbouw moedigt Rajagopal gemeenten aan om het gebruik van grondbanken of regelingen voor het poolen van grond te onderzoeken.
Rajagopal wil een wettelijke erkenning van gemeenschappelijk grondbezit, of ander openbaar, niet-publiek collectief eigendom of beheer van grond.
Wooncoöperaties zonder winstoogmerk moeten de mogelijkheid krijgen om woningen te ontwikkelen voor eigen gebruik.
Bij stedelijke vernieuwing (vaak sloop-nieuwbouw) constateert Rajagopal dat volledige gemeenschappen en sociale netwerken werden afgebroken, met psychische en andere effecten voor betrokken bewoners tot gevolg. Bewoners gaven aan geen zeggenschap te hebben in dit soort (plan)processen. Bovendien lijken wijken met een niet-westerse bevolkingssamenstelling onevenredig te worden getroffen door sloopbeleid. Onder andere doordat een niet-westerse samenstelling van de bevolking tot voor kort werd gebruikt als variabele bij het bepalen van de leefbaarheid van buurten (o.a. in de Leefbarometer 2.0). ‘Discriminatie hoeft niet de bedoeling te zijn van handelen, maar als het effect discriminerend is, dan is er nog steeds sprake van discriminatie’, zei Rajagopal hierover. Daarbij wees hij ook op een soortgelijk mechanisme bij de Rotterdamwet.
Rajagopal dringt er bij gemeenten en woningcorporaties op aan om bij stedelijke vernieuwing of herstructurering de communicatie en het overleg met bewoners in een vroeg stadium te intensiveren en hen volledige verantwoording en transparantie te garanderen.
Hij pleit er ook voor om de woningcorporaties onder onafhankelijk toezicht te plaatsen, bijvoorbeeld door het uitbreiden van de functie van de Ombudsman.
Rajagopal moedigt lokale en centrale overheidsinstellingen aan om in gesprek te gaan met de vele sociale bewegingen die zijn ontstaan voor het recht op huisvesting en samen nieuw effectief beleid te ontwikkelen.
Hij zegt dat alle tijdelijke contracten dezelfde wettelijke bescherming moeten bieden als vaste huurcontracten, ook op het gebied van huisuitzettingen en bewoonbaarheid.
Antikraakconstructies (met de gebruikersovereenkomst) moeten onmiddellijk worden afgeschaft.
Kraken moet weer worden gedecriminaliseerd, vooral als het gaat om speculatief onroerend goed.
Het opvangsysteem voor dak- en thuislozen moet radicaal worden herzien en uitgebreid. Nachtopvang moet open zijn voor iedereen die in Nederland verblijft, ongeacht de verblijfsstatus van mensen en ongeacht de temperatuur in de nacht. Nederland zou moeten stoppen te spreken van ‘economisch daklozen’ en te werken met het concept ‘zeldredzaamheid’ waardoor mensen geen toegang meer hebben tot voorzieningen. Rajagopal dringt er ook op aan om Housing First beter te stimuleren en dak- en thuisloosheid te gaan tellen met het ETHOS light systeem, zodat ook verborgen groepen meegeteld gaan worden.
Gemeenten kennen verschillende praktijken die dakloosheid in feite criminaliseren. Deze praktijken moeten onmiddellijk worden stopgezet.
Rajagopal constateert dat arbeidsmigranten slecht worden gehuisvest, mede door verschrikkelijke arbeidscontracten die veel weg hebben van uitbuiting, waarbij migranten exorbitante bedragen moeten afstaan voor hun huisvesting, zorgverzekering, en zelfs vervoer van en naar de werkplek. Zodra een arbeidsmigrant ontslag neemt, ziek wordt of vragen stelt, is hij of zij vaak ook de woning kwijt. Rajagopal is hoogst verbaasd over het feit dat er 12.000 [van zulke] uitzendbureaus geregistreerd staan in Nederland en dat er geen instantie is die hen controleert.
In zijn slotverklaring zegt Rajagopal dat hij is geraakt door de jaren van onzekerheid, onveiligheid en angst die de mensen hebben ervaren die in het Groningse gaswinningsgebied wonen. De overheid moet dan ook niet alleen inzetten op materieel schadeherstel, maar ook op traumaverwerking en het weer opbouwen van de gemeenschappen die vernietigd zijn.
Rajagopal wenst dat alle vluchtelingen in Nederland zo behandeld zouden worden als de Oekraïners in eerste instantie. Hoewel ook Oekraïners kwetsbaar zijn, vanwege hun onzekere status.
De omstandigheden in de aanmeldcentra van het COA noemt Rajagopal ‘erbarmelijk’. Alles bij elkaar leidt het opvangsysteem voor asielzoekers momenteel tot ernstige schendingen van het recht op passende huisvesting en andere mensenrechten. Kinderen worden hierdoor disproportioneel getroffen. Hij doet een beroep op Nederland om zijn systemen op een andere manier in te richten, waardoor kinderen gedurende de procedure waarin over hun vluchtelingenstatus wordt besloten, zo min mogelijk worden overgeplaatst.
Voor woonwagenbewoners zijn er veel te weinig woonwagenterreinen ingericht. Bovendien moeten zij door een gebrek aan huurbescherming leven met het risico op ontruiming.
Met betrekking tot studentenhuisvesting zegt Rajagopal dat universiteiten niet meer studenten moeten aannemen dan er wooneenheden voor studenten beschikbaar zijn in het gebied van de universiteit.
Nederland moet de wettelijke verplichting instellen dat alle openbare gebouwen, sociale woningbouw, hotels, winkels en bedrijven, maar ook trottoirs en openbare ruimten toegankelijk zijn voor mensen met een beperking.
Bezoek aan de Pompenburgflat (Rotterdam)
Balakrishnan Rajagopal in gesprek met een bewoner van de Pompenburgflat.
Op donderdag 14 december bracht Balakrishnan Rajagopal een bezoek aan de Pompenburgflat, het sociale woongebouw aan het Hofplein in Rotterdam dat zou moeten wijken om plaats te maken voor drie hoge torens van projectontwikkelingsplan RISE. Hij bekeek het woongebouw en verschillende woningen en sprak met bewoners en leden van Recht op de stad.
Bij aankomst bij de Pompenburgflat vroeg de rapporteur allereerst aan de aanwezigen waarom dit woongebouw gesloopt moest worden. Hij zag geen gebouw dat in slechte staat van onderhoud verkeerde. Hij constateerde dat de bezochte woningen groot en zonnig waren.
Aanwezigen gaven aan dat de bedoeling van de sloop vooral is om het gebied en de stad als geheel aantrekkelijker te maken voor mensen met hoge(re) inkomens. Dat verbaasde de rapporteur zeer. Hij vond het tevens onbegrijpelijk dat de flat gesloopt zou moeten worden, terwijl deze recent nog voor 3,2 miljoen euro is opgeknapt waarbij een klimaatbeheerssysteem met warmte-terugwinninginstallatie in de woningen is geplaatst.
Rajagopal toonde belangstelling voor de achtergronden van projectontwikkelingsplan RISE. De miljoeneninvestering van een vermogende familie voor de aankoop van twee kantoorpanden die projectontwikkelaar RedCompany heeft betrokken bij het plan RISE, vond Rajagopal zeer opmerkelijk. De verkoop van de grond door de gemeente aan woningcorporatie Havensteder en de overdracht van de Pompenburgflat aan RedCompany in een later stadium, had zijn belangstelling.
Over het feit dat bewoners het hele plan in oktober 2019 uit de krant hebben moeten vernemen en dat zij nu al vier jaar in onzekerheid leven, toonde hij zijn afkeur.
Bewoners kaartten bij Rajagopal aan dat rond hun terugverhuizing naar de sociale woontoren in het plan RISE, veel zaken nog onbekend zijn of niet zijn vastgelegd. Zoals over de servicekosten, die van grote invloed kunnen zijn op het wel of niet kunnen terugkeren van huidige bewoners.
Tevens gaven bewoners aan dat hun woningcorporatie Havensteder beloftes heeft gedaan, die nu niet nagekomen zullen worden. Zoals de belofte van gelijkwaardige vervangende woningen met gelijke huur in het centrum van Rotterdam voor bewoners die niet wensten mee te gaan in het RISE traject. De woningcorporatie is hier inmiddels op teruggekomen en heeft de bewoners medegedeeld dat zij vanwege de wooncrisis geen gelijkwaardige woningen in het centrum kan garanderen. Bij bewoners zorgt dit voor langdurige stress en onzekerheid, omdat zij binnen zo’n anderhalf jaar een gelijkwaardige woning moeten zien te vinden. Dat lijkt in de huidige wooncrisis een onrealistische opgave.
Tijdens het gezamenlijke eindgesprek met alle aanwezigen werd aan de hand van voorbeelden uit de Pompenburgflat, doorgepraat over de betaalbaarheid van huurwoningen in Nederland en de toewijzingsregels. Die regels zijn vooral gebaseerd op het (bruto) inkomen en de kale huur, terwijl servicekosten en energielasten buiten beschouwing worden gelaten. Het verbaasde Rajagopal dat ouderen met AOW en een klein pensioen wel 60% van hun besteedbaar inkomen (maandelijks) kwijt kunnen zijn aan woonlasten. Hij plaatste vraagtekens bij het beleid dat mensen die meer gaan verdienen eigenlijk ook zouden moeten verhuizen naar (veel) duurdere huurwoningen in de vrije sector, met alle daaraan gekoppelde onzekerheden, zoals het wegvallen van woonzekerheid bij inkomensachteruitgang door ziekte, baanverlies of het overlijden van de partner.
Tijdens zijn persconferentie op 21 december blikte Rajagopal desgevraagd terug op zijn bezoek aan de Pompenburgflat en zei het volgende: ‘Ik heb de woningen in Pompenburg gezien. Ik heb ook gezien dat de woningen recent nog verduurzaamd zijn. Ik heb begrepen dat het de bedoeling is dat een van de drie torens die gebouwd gaan worden sociale huurwoningen zal hebben. In principe is een plan om sociale woningen te vervangen door nieuwe sociale woningen in overeenstemming met het mensenrechtelijk kader. Het proces is echter ook van belang. Er moet wel sprake zijn van behoorlijke participatie door de bewoners. Zij zouden bijvoorbeeld ook betrokken moeten worden bij het ontwerp. De open ruimte in de tuin van Pompenburg wordt zeer gewaardeerd door bewoners. Het nieuwe plan voorziet niet in zo’n open ruimte. Maar in principe hebben bewoners er wel recht op om dat terug te krijgen. Misschien zou het ontwerp daar nog op aangepast moeten worden. Er is ook een alternatief voor het ontwikkelplan van dat gebied, waarin Pompenburg behouden blijft. Ja, het zou goed zijn als Rotterdam weer naar dat alternatief zou kijken.
Bezoek aan de Tweebosbuurt (Rotterdam)
Balakrishnan Rajagopal in gesprek met bewoners van de Tweebosbuurt.
Op 14 december bezocht Rajagopal de Tweebosbuurt in Rotterdam, waar bijna 600 sociale huurwoningen zijn gesloopt. De sloop ging door, ondanks fel protest van de zittende bewoners en tal van deskundigen uit de regio en het land, en ondanks een kritisch officieel Comunique van Rajagopal en vier anderen Speciale Rapporteurs van de VN.
Veel bewoners zijn nog altijd getraumatiseerd door deze herstructurering en het emotionele verlies is voelbaar, constateerde Rajagopal tijdens zijn bezoek. (Oud) bewoners vertelden hem wat zij hebben meegemaakt en hoe hun gemeenschap in rap tempo uiteen werd geslagen na aankondiging van de grootschalige sloopplannen door Vestia en de gemeente. Heel wat Tweebosbuurtbewoners werden geherhuisvest in een minder goede woning dan de woning die zij gedwongen moesten verlaten. Sommigen van hen verloren investeringen die zij soms zeer recent in hun huis hadden gedaan, want eerder had Vestia herhaaldelijk ontkend dat er sloopplannen waren.
Kinderen werden niet alleen gedwongen te verhuizen, maar daardoor ook naar een andere school te gaan. Tenzij ouders het voor elkaar kregen (financieel, qua tijd) om dagelijks te reizen naar de school in de Tweebosbuurt. Ouders gaven aan dat hun kinderen moeilijk konden wennen in de nieuwe wijk en hun oude buurtgenootjes bleven missen.
De manier waarop er met bewoners werd omgesprongen, typeerden bewoners zelf als ‘onmenselijk’. Het proces was niet-transparant en bewoners werden door Vestia onder hoge druk gezet om de huuropzegging of een andere woning zo snel mogelijk te accepteren. Bewoners die bleven, kregen te maken met intimidatie door een beveiligingsbedrijf dat Vestia had ingezet. Ook was er intimidatie door een aantal grootschalige ontruimingsoperaties, waarbij er de eerste keer tientallen ME-ers en de laatste keer tweehonderd ME-ers werden ingezet om een handjevol krakers te ontruimen, die echter hadden aangegeven vrijwillig te zullen vertrekken.
Bewoners die bleven kregen ook te maken met juridische intimidatie. De laatste bewoners werden er met spoedprocedures uitgezet, nog voordat een bodemprocedure was doorlopen. De herinneringen aan de vele gebeurtenissen in de Tweebosbuurt gedurende de herstructurering bracht meerdere bewoners, bijna zes jaar later, in tranen.
Rajagopal gaf aan zeer geraakt te zijn door deze verhalen. ‘Het is niet in orde dat mensen nog steeds in tranen zijn over deze gebeurtenissen’, zei Rajagopal tijdens zijn persconferentie. Hij riep de gemeente Rotterdam en burgemeester Aboutaleb op om toenadering te zoeken tot de (oud) Tweebosbuurtbewoners en hen te helpen verder te komen. ‘Aboutaleb leek daaraan toegewijd’, zei Rajagopal.
Omdat de gemeente Rotterdam kampt met een tekort aan grond om te bouwen, zijn er in Rotterdam alternatieve oplossingen nodig, zo reflecteerde Rajagopal naar aanleiding van de Tweebosbuurt. Bijvoorbeeld: wooncoöperaties zouden gestimuleerd kunnen worden, maar in Rotterdam ontbreekt het aan effectieve regelgeving en financiën daarvoor. ‘Bij burgemeester Aboutaleb heb ik er op aangedrongen dat dit het juiste moment is om in te zetten op out-of-the-box-oplossingen, zei Rajagopal.
Bezoek aan de Pauluskerk: gesprek met maatschappelijke spelers
In de Rotterdamse Pauluskerk sprak Rajagopal uitgebreid met medewerkers en bezoekers van de Pauluskerk. Op vrijdag 15 december ontmoette hij er ook diverse instanties, (huurders)organisaties en (actie)groepen voor een gesprek over huisvesting in Rotterdam. Aanwezig waren: Pauluskerk, Kansfonds, Stichting ontmoeting, BPW Rotterdam, Federatie Huurders in de commerciële sector, Stichting Barka, Basisberaad, Housing first, Huurteam Rotterdam, Alliantie Tante Sjaar, Sociaal Advocaten Rotterdam, Gemeenschappelijk Overleg Huurdersorganisaties Rotterdam (GOH), Socialisten 010, Recht op de stad, Woonopstand, Stad in de maak, FNV Lokaal.
Gedurende het gesprek over tal van problemen op het gebied van huisvesting voor diverse groepen in Rotterdam, stelde Mr. Rajagopal veel verdiepende vragen. Uiteindelijk vroeg hij alle aanwezigen om onze aanbevelingen aan hem op een rij te zetten. Vanuit Recht op de stad hebben we input verzameld en een aanbevelingenlijst opgesteld.
Mr. Rajagopal kreeg na afloop vanuit de Wielewaal het visieplan Woonhof Wielewaal aangereikt. De rapporteur benadrukte dat het heel belangrijk is dat bewoners zelf (alternatieve) plannen maken voor hun wijk en dat deze meegenomen moeten worden in ontwikkelingen van een wijk.
Wij plaatsen hier nog een link naar de aanbevelingenlijst vanuit de Rotterdamse maatschappelijke spelers aan de VN-rapporteur in het Engels en het Nederlands.
Onlangs nam de Tweede Kamer het initiatief om zich te laten informeren over alternatieve oplossingen voor de woningnood. Daartoe organiseerde de Commissie voor Binnenlandse Zaken het Rondetafelgesprek Wooncoöperaties. Elf sprekers waren op woensdag 11 oktober uitgenodigd om toelichting te komen geven op hun perspectieven voor de volkshuisvesting. Onder hen waren de Rotterdammers Arie Lengkeek en Wil de Ben*, beiden aangesloten bij Recht op de Stad.
In dit nieuwsbericht wordt het visieplan ‘Woonhof Wielewaal’ toegelicht. Daarnaast wordt nog eens benadrukt dat gentrificatie maatschappelijke ontwrichting in de hand werkt en leidt tot verpaupering, terwijl er vele goede alternatieven voorhanden zijn die de wooncrisis kunnen herleiden tot een rechtvaardige maatschappelijk agenda met hanteerbare oplossingen.
Bewoners van tuindorp Wielewaal verzetten zich al jaren tegen de geforceerde teloorgang van hun geliefde wijk. Zij ondervinden de effecten van gentrificatie aan den lijve, nu de wijk gedeeltelijk is gesloopt en zij nieuwbouw zien verrijzen die de wijk verandert in een gated community. Contact met woningcorporatie Woonstad en de Gemeente was in al die jaren slechts mogelijk via de rechter. Van enige vorm van overleg en zeggenschap is nooit sprake geweest. Een stap naar het Rijk biedt nieuwe kansen.
Gentrificatiebeleid is destructief en versplintert maatschappelijke waarden. Toenemende welvaartsdrang wordt niet alleen ten onechte vertaald naar woningnood, maar is tevens medeveroorzaker van het zorginfarct. Een omvangrijke groep mensen verschanst zich als vanzelfsprekend in luxueuze paleizen en laat lichaam en geest op talloze manieren verbouwen en renoveren. Gelijktijdig roepen projectontwikkelaars dat het bouwen van sociale woningen geen rendement oplevert en weten zorgmanagers niet meer waar ze goed gekwalificeerd personeel vandaan moeten halen. Voeg daarbij dat marktwerking in wonen en zorg, en eisen van zorgverzekeraars, hebben geleid tot een commerciële bureaucratie die zijn weerga niet kent.
In de afgelopen jaren is er door de ontvolking van Wielewaal, voor de achterblijvende bewoners een confronterende uitdaging ontstaan. De bewonersorganisatie van de Wielewaalers staat al zo’n tien jaar in contact met eigen adviseurs en zijn goed ingevoerd op het terrein van bouw, financiering en beheer. Vanuit dat perspectief werd de ontvolking herkend als een nieuwe inspiratiebron. Dat heeft ertoe geleid dat het wegvallen van de vertrouwde woonomgeving en de sociale cohesie, kon worden gedetecteerd als een vermijdbaar lokaal woon-zorginfarct. Dat inzicht is omgebogen naar goede oplossingen.
Er zijn inspirerende gesprekken gevoerd met Nederland zorgt voor elkaar en Ellen Verkoelen, fractievoorzitter van 50PLUS in Rotterdam, die hebben geresulteerd in het definiëren en organiseren van een zelfredzame wijk, waarin welzijn en zorg op de eerste plaats staan. De ideeën over de opzet van een coöperatieve woonwijk zijn getransformeerd naar de ontwikkeling van een innovatief woon-zorgsysteem. Daarmee maken de Wielewaalers een statement dat aansluit bij ontwikkelingen die nu nog in de kinderschoenen staan, maar de potentie hebben om een blijvende oplossing te bieden voor noodzakelijke hervormingen in de woningbouw. Er is goede hoop dat de Tweede Kamer het signaal achter Woonhof Wielewaal gaat oppikken.
* Wil de Ben liet zich vervangen door Alfons Remery.
Mustapha Eaisaouiyen, medeoprichter van Recht op de stad en oud-bewoner van de gesloopte Tweebosbuurt, schreef voor Vers Beton een persoonlijk in memoriam over Grarda Pelger, die op 28 oktober overleed. Voor velen is zij de moeder en het boegbeeld van de buurt waar ze haar hele leven woonde.
Ze is het bekendste gezicht van – inmiddels – Nederlands bekendste volksbuurt de Tweebosbuurt. Mevrouw Pelger heeft de buurt waar ze bijna haar hele leven woonde nationaal en internationaal op de kaart gezet. En niet alleen de Tweebosbuurt, maar ook andere volksbuurten in heel Nederland kregen een gezicht dankzij haar lieve stem en eindeloze vriendelijkheid. Het is ook haar stem die door de Rotterdamse Rekenkamer en tot aan de Verenigde Naties toe gehoord werd. Mevrouw Pelger was voor velen de moeder van de Tweebosbuurt. Voor haar hadden mensen niets anders dan ontzag. Zij kon ieder met haar glimlach en houding direct ontwapenen.
Enkele leden van Rods ondergingen afgelopen zaterdag een theaterstuk over gentrificatie. Zij vonden het een knap stuk en schreven onderstaande ‘recensie’ en spraken de hoop uit dat bestuurlijk Rotterdam naar dit theaterstuk te krijgen, want alles wat ze raken kan, helpt.
Humoristisch locatietheater over de gevolgen van gentrificatie
Huis van de Wijk ‘De Nieuwe Gaffel’
Aldaar te zien t/m 15 oktober
Zaterdag zagen wij de première van ‘Home is where het hard is’ van TC Macabre. Het theaterstuk maakt na een wat ontregelende aanloop, in de vorm van een ongemakkelijk buurtfeestje, invoelbaar wat het probleem is met gentrificatie via sloop-nieuwbouw in Rotterdam: verdriet, boosheid, stress en geknakte levens doordrenken de dure grond waarop gebouwd gaat worden.
Met herkenbare personages en situaties, scherpe teksten en goed acteerwerk geeft TC Macabre een overtuigend beeld van de actuele realiteit van honderden Rotterdammers. Hun wijk gaat op de schop om deze ‘in balans’ te krijgen; helaas is er daarna voor hen geen plek.
De verwoesting van dit Rotterdamse woonbeleid staat bij TC Macabre op het podium: Rotterdamse karakters zoals elke wijk ze kent, de pareltjes die het ene moment met een medaille en een bosje bloemen in het zonnetje worden gezet en het andere moment plaats moeten maken voor een rijkere categorie bewoners. De mensen die afhaken en een vluchtweg kiezen, ‘boze burgers’ worden of blijven strijden tot ze er letterlijk bij neervallen. Mensen van vlees en bloed en – na interventie van de overheid – met een gebroken hart.
Verplichte kost voor wie aan de knoppen draaien. Ga kijken naar dit theaterstuk @Chantal Zeegers, @Marco Pastors, @Ahmed Aboutaleb, @Bas Kurvers, @VVD, @LeefbaarRotterdam, @CDA, @GroenLinks, @CU, @D66, @DENK, @Vestia, @Woonstad, @Havensteder, @NPRZ, @HetSpelEnDeKnikkers, @RotterdammertsMetHartVoorDeMensen
In de serie ‘Wonen in blessuretijd – verhalen van Rotterdammers’ vertellen bewoners over hun persoonlijke wooncrisis. Deze keer het verhaal van Gerard (83) uit de De la Reystraat in de Tweebosbuurt.
Gerard is geboren in de Johannes Brandstraat. In zijn eerste levensjaar verhuisden zijn ouders naar de De la Reystraat, even verderop. Daar is hij altijd blijven wonen. Tijdens de renovatie in 1987 schoof hij door naar een woning aan de overkant die al was opgeleverd. “Aan mijn woning mankeert niets. Er is wat achterstallig onderhoud, als gevolg van opzettelijke verwaarlozing, maar deze woningen kunnen nog jaren mee.”
De De la Reystraat ligt tussen de Pretorialaan en de Putselaan en is zo’n 500 meter lang. Het laatste gedeelte van de straat, huisnummers 74 tot 110, is aan beide zijden bebouwd met gesloten bouwblokken. De honderd jaar geleden gebouwde portiekwoningen werden in 1987 grondig gerenoveerd. Dit jaar is de oneven zijde opnieuw ‘cosmetisch’ gerenoveerd. De even zijde zal binnenkort worden gesloopt en vervangen door dure koopwoningen.
Het oude politiebureau op het Afrikaanderplein was in de oorlog een gaarkeuken. Daar werkte toen een oom van me. Af en toe kregen we een extra schepje bietenpulp van hem. Tijdens de hongerwinter raakte ik verzwakt. Na de oorlog ging ik naar het Bio-Vacantieoord om aan te sterken.
Mijn vader was een gezonde, vrolijke vent met een weelderige haardos. In de oorlog werd hij weggevoerd naar Duitsland, waar hij te werk werd gesteld in een locomotieffabriek van Henschel in Kassel. Die fabriek werd veelvuldig gebombardeerd door geallieerde vliegtuigen. Vele dwangarbeiders vonden daar de dood. Als ze zich na zo’n aanslag weer naar buiten waagden, zagen ze de uiteengereten lijken in de bomen hangen. Als voeding kregen ze soep gemaakt van wat snippers kool waarin een druppeltje vet dreef. Tandeloos en kaal keerde hij na vier jaar terug naar huis. Ik herkende hem niet meer. Als jochie begreep ik dat niet goed. Op zijn sterfbed heeft hij deze gruwelijke ervaringen aan mij verteld. In 1971 is hij overleden.
Mijn oudere broer Piet werd in 1946 op 21-jarige leeftijd uitgezonden naar Nederlands Indië, om deel te nemen aan de politionele acties. Hij was getalenteerd, speelde in een bandje en kon prachtig tekenen met Oost-Indische inkt. Na zijn terugkomst zou hij naar de tekenacademie gaan. In mijn huis hangen enkele van zijn pentekeningen aan de wand. Hij zat als chauffeur bij de aan- en afvoertroepen en liet zijn leven in een hinderlaag. Toen hij voor patrouille rondreed in een jeep, maakte een over de weg gespannen staalkabel wreed een einde aan zijn dromen. Mijn ouders kregen het bericht op mijn moeders verjaardag. “Hadden ze mij maar genomen. Ik heb toch niets meer te verliezen” zei mijn vader toen. Mijn ouders waren gebroken. Piet liet twee kinderen na en ligt begraven in Batavia.
Na de oorlog was de buurt één grote clan. Iedereen hielp elkaar. Zomers zaten we vaak lekker op het stoepje met elkaar te kletsen. Om de beurt zetten buren koffie voor elkaar. Op Koninginnedag was de buurt versierd met vlaggetjes en er werd volop gevlagd en gefeest. Op straat stonden lange tafels met hapjes en drankjes. Overal klonk muziek en werd er gedanst.
Mijn zus is een jaar ouder. Ook zij is een ouwe taaie en ze maakt nog vaak buitenlandse vakantiereizen. Af en toe komt ze samen met haar dochter naar de botanische tuin.
Ik ben bij mijn moeder blijven wonen. Toen ze blind werd heb ik haar jarenlang verzorgd tot ze in 1981 overleed. Na haar overlijden heb ik de woning opgeknapt en gemoderniseerd. Daar had ik al zo’n 10.000 gulden aan uitgegeven en ik zou gaan beginnen aan het aanleggen van cv, toen het bericht kwam dat er een renovatie op handen was. Mijn eigen verbouwingen werden goedgekeurd en daar kreeg in 8.000 gulden voor terug. Heel netjes.
Een huwelijksleven heb ik nooit gehad. Door de jaren heen had ik wel verschillende relaties. De eerste was met een buurmeisje. Zij was aan heroïne verslaafd. Uiteindelijk gaf dat veel narigheid en problemen. Ze is allang overleden. Daarna had ik een relatie met een overbuurvrouw. Ook zij is niet oud geworden. Mijn voorlaatste vriendin bleek op mijn geld uit te zijn, dus die relatie moest ik afbreken. Mijn huidige vriendin, een Antilliaanse, ken ik via de botanische tuin. Zij is een heel stuk jonger dan ik, en dat gaat goed. Haar kinderen wonen nog thuis. We zijn alweer vijf jaar bevriend en we zien elkaar regelmatig.
Ik was één van de eersten die corona opliep. Weinig last van gehad. Na een week kwam de huisarts langs om te informeren hoe het ging. Als het met u net zo goed gaat als met mij, dan heeft u niets te klagen.
Ik heb een opgeruimd karakter en ben heel flexibel. Dat moet ook wel. Als je gaat zitten janken wanneer alles om je heen is weggevallen, schiet het niet op. Het heeft geen zin om te gaan zitten somberen. Uiteindelijk moet je je problemen toch zelf oplossen.
Na school heb ik zes jaar voor de gemeente gewerkt en kreeg toen ook een hoveniersopleiding. Op mijn negentiende hield ik dat voor gezien. Toen ben ik op de avond-tekenschool opgeleid tot plaatbankwerker en was ik lange tijd werkzaam als isolatieplaatwerker. Mijn vader was radiomonteur. Dat vak heeft hij ook aan mij geleerd, want ik was goed in schema’s lezen. Zodoende ben ik een tijd radio- en tv-monteur geweest, nadat ik door een kennis werd gevraagd om in te vallen als storingsmonteur. Daarnaast was ik ook nog timmerman en metselaar.
Sinds ik rond mijn veertigste een medicijnvergiftiging had, gebruik ik geen medicijnen meer. Dertig jaar had ik last van zware migraine-aanvallen. Binnen zitten is niets voor mij. In de buitendienst ging het veel beter. Ik heb nooit gerookt of gedronken. Sinds ik vegetariër ben, voel ik me zo gezond als het maar kan zijn. Ik mankeer nooit wat.
Na de renovatie in 1987, was dit een schitterende buurt met prachtige woningen. Daarna is er nauwelijks iets aan onderhoud gedaan. Vestia heeft de boel hier opzettelijk laten verpauperen. In 35 jaar tijd is de achterkant zeggen en schrijven één keer geschilderd, de straatkant twee keer en het trappenhuis is een keer opnieuw gedaan, inclusief vernieuwing van het vloerzeil. Als er dingen kapot gaan, repareer of vervang ik dat zelf. Aan de achterkant heb ik een wijds uitzicht. Op het enorme binnenterrein groeit en bloeit er van alles in moestuintjes, maar het terrein is ook zwaar in verval geraakt. Er is nooit enig toezicht geweest. Het is eeuwig zonde dat ze die hele buurt hebben laten verhabbezakken. Dat was helemaal niet nodig geweest. Aan mijn woning mankeert niets. Deze woningen kunnen nog jaren mee.
Ik woon in een grandioos huis in een rustige buurt. Mijn huis is goed geïsoleerd, waardoor ik hele lage stookkosten heb. Aan mijn kant van de straat zijn de woningen bij de renovatie luxueuzer opgeknapt. Toen de woningen aan de overkant een jaar later werden aangepakt, moest het goedkoper. De oneven zijde is dit jaar opnieuw ‘cosmetisch’ gerenoveerd. Op het oog lijken dit nu nieuwe woningen, maar schijn bedriegt: op de oorspronkelijke gevels is een laag isolatiemateriaal geplakt, die is afgedekt met een laag steenstrips. Het stelt niet veel voor. De entrees zijn nu voorzien van een glazen pui. Inpandig zijn de woningen nauwelijks vernieuwd. Hier en daar zijn nieuwe keukens geplaatst of nieuwe betegeling in de badkamers. Dat is het wel zo’n beetje. De woningen aan mijn kant van de straat voldoen niet meer aan de eisen van deze tijd. Toch zijn het allemaal precies dezelfde huizen, die in 1921 werden gebouwd. Dat is gek.
Ik ben altijd omgegaan met mensen in de buurt en ben nog altijd actief in de wijk. Bijna iedereen kent me. Eerst had ik vooral Hollandse kennissen. Na de renovatie kwamen er veel mensen in de straat wonen met een migratie-achtergrond. Die mensen hebben niets met Koninginnedag, maar ik kon prima met ze opschieten en had er leuke buren aan. We waren en bleven allemaal aan elkaar gehecht in deze buurt. Ik had goed contact met mijn Turkse buren, die 45 jaar naast mij hebben gewoond. Als het nodig was, repareerde ik hun tv. De buurvrouw maakte vaak de heerlijkste hapjes voor mij.
Het mooie aan deze wijk is de samenhang van alle nationaliteiten en dat je wat van elkaar kan leren. Dat zie je ook op de Nelson Mandela school, waar kinderen van alle nationaliteiten zonder ruzie met elkaar spelen. Ik wou dat alle mensen zo waren. Dat ga je toch niet kapot maken, terwijl er al zoveel discriminatie is in de wereld.
De meeste bewoners zijn eruit getreiterd. De advocaat van Vestia zegt natuurlijk dat dat niet waar is. Mijn buurman kwam huilend naar me toe en vertelde dat ze hem zo onder druk hadden gezet, dat hij was gezwicht en er toen maar mee had ingestemd om te verhuizen. Dat had hij nooit moeten doen, want hij stond in zijn recht. Er waren 17 bewoners die van de rechter niet uit hun huis mochten worden gezet.
Ik ben de allerlaatste oorspronkelijke bewoner. Vestia kent mijn standpunt. Ik werk niet met ze mee. Je zult toch een keer moeten verhuizen, zeggen ze dan. Naar de Zuiderbegraafplaats ja, maar daar wacht ik nog een paar jaartjes mee, als je het niet erg vindt.
Ik ben nu zo’n 34 jaar vrijwilliger. Mijn leven is er mee verbonden, kun je wel zeggen. Vanaf 1987 werk ik in de Botanische tuin Afrikaanderwijk, waar ik de plantjes zaai, verspeen en opkweek. Omdat de tuinman was overleden zou ik een paar daagjes komen helpen, maar ik zit er nog steeds. Deze mooie tuin is een rustpunt voor de vele bezoekers. Je hoort hier niets van het verkeer en waant je in de natuur. Sinds vorig jaar doe ik mee met Stadstrainers. Toen was het thema contact tussen ouderen en jongeren. Ik liep met schoolkinderen door de buurt en vertelde verhalen over vroeger. Dit jaar worden de ouwetjes onder elkaar, in beeld gebracht. We gaan met een tablet op stap om foto’s te maken en daar worden later teksten bij gemaakt. Toen ik 25 jaar bij de gemeente in dienst was als vrijwilliger, ontving ik uit handen van burgemeester Aboutaleb een Erasmusspeld voor trouwe dienst.
Ik ben heel erg praktisch ingesteld en koop bijna nooit nieuwe spullen. Dat hoeft ook niet. Meestal krijg ik wat ik nodig heb, of ik vind het afgedankt op straat. De meeste kapotte spullen kan ik zelf repareren. Soms maak ik zelf wat ik nodig heb. Aan kinderen maken ben ik nooit begonnen. Veel stiefkinderen heb ik wel.
Ik ben volledig aan deze wijk gebonden en bewaar dus positieve en negatieve herinneringen aan mijn buurt. Ik ben nog 100% gezond en wil tot de laatste snik in de botanische tuin blijven werken. Tot de heer mij tot zich neemt, bij wijze van spreken, maar daar heb ik geen haast mee. Ik zie nog voldoende perspectief.
Op 30 november publiceerde het gerechtshof in Den Haag haar uitspraak met betrekking tot het door woningcorporatie Vestia ingestelde hoger beroep tegen één van de laatste nog zittende bewoners in de door haar geteisterde* Tweebosbuurt. Opnieuw rechtdoende is bepaald dat de huurovereenkomst tussen Vestia en Gerard Bijlsma (84) zal eindigen op 1 maart 2022. Uiterlijk op die datum moet dhr. Bijlsma zijn huis ontruimen. Ook is hij veroordeeld in de kosten van het geding in eerste aanleg en in hoger beroep. Daarmee is het tussen partijen gewezen vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam d.d. 10 januari 2020 vernietigd.
beschouwing door Roland Huguenin
Conclusie en motivatie gerechtshof Volgens het gerechtshof heeft Vestia zich terecht op ‘dringend eigen gebruik’ beroepen. Het hof zal daarom bepalen dat de huurovereenkomst met dhr. Bijlsma eindigt. De datum van 1 januari 2020 die in de inleidende dagvaarding wordt genoemd is inmiddels verstreken. Vestia heeft in hoger beroep gesteld dat zij, om de korting op de verhuurderheffing te verkrijgen, bij voorkeur op 1 januari 2022, maar uiterlijk op 1 februari 2022, de woning tot haar beschikking moet hebben. Het hof is van oordeel dat het redelijk en passend is dat dhr. Bijlsma ongeveer drie maanden de tijd heeft na dit arrest om zijn woning te ontruimen. Dhr. Bijlsma zal daarom worden veroordeeld de woning te ontruimen op uiterlijk 1 maart 2022. Hij wordt in het ongelijk gesteld zodat het hof hem zal veroordelen in de kosten van het geding in eerste aanleg en in hoger beroep. Hiermee is een bedrag gemoeid van € 4.930,02.
In haar beoordeling van het hoger beroep is het hof uitgegaan van de volgende feiten. Vestia is een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 19 van de Woningwet. Dhr. Bijlsma huurt sinds 17 november 1987 van Vestia een woning gelegen in de Tweebosbuurt.
In maart 2010 heeft de toenmalig minister van VROM/WWI aan oud-minister Wim Deetman en voormalig burgemeester Jan Mans gevraagd een advies uit te brengen over de problematiek op Rotterdam-Zuid. Het verzoek aan Deetman en Mans was het volgende: ‘Maak een analyse van de bijzondere situatie op Zuid en de aangrijpingspunten voor interventies en strategiebepaling. Het gaat om een integraal onderzoek waarbij het uitgangspunt is dat de problematiek wordt gekeerd door middel van een samenhangende systeemaanpak.’
In februari 2011 is het Eindadvies van Deetman en Mans over aanpak van Rotterdam-Zuid uitgebracht. Het rapport heet: ‘Kwaliteitssprong Zuid: ontwikkeling vanuit kracht’. In het advies is onder meer opgenomen (pagina 7): ‘Zuid kent een omvangrijke stapeling van sociaal-economische problemen in het zwakste deel van de woningmarkt in Nederland. Deze stapeling van problemen is qua omvang en intensiteit ongekend op Nederlandse schaal.’ In het advies is verder opgenomen dat onder meer de deelgemeente Feijenoord laag scoort op de veiligheidsindex.
Ten aanzien van de woningvoorraad staat in het advies (pagina 8): `Er zijn aanzienlijke problemen op Zuid. Er is sprake van een zeer omvangrijke, kwetsbare, gestapelde woningvoorraad en de omvang en/of de kwaliteit van de buitenruimte laat op veel plaatsen te wensen over. In verschillende wijken wonen gezinnen in (te) kleine en verouderde woningen. (…).’
Het advies heeft betrekking op drie pijlers: A. Talentontwikkeling B. Economische versterking C. Fysieke kwaliteitsverbetering Het rapport onderscheidt binnen die pijlers de volgende acht prioriteiten: 1. Wegwerken taalachterstanden 2. Ontwikkelen doorlopende leerlijnen 3. Ontwikkelen ‘soft skills’ beroepsbevolking 4. Stimuleren bedrijvigheid in de wijk 5. Concretiseren nieuwe economische dragers 6. Onderhouden basisniveau ‘schoon, heel en veilig’ 7. Verbeteren kwaliteit particulier woningbezit 8. Herstructurering deel van de particuliere woningvoorraad Ten aanzien van pijler C is in het rapport opgenomen (pagina 18) dat in de wijken Oud-Charlois, Tarwewijk en Carnisse, de wijken met veel particulier bezit, de belangrijkste fysieke verbeteropgaven voor Zuid liggen. Volgens het advies van Deetman en Mans was het echter ook noodzakelijk dat corporaties en de gemeente Rotterdam op korte termijn zouden inventariseren wat ‘de opgave’ is in de andere wijken op Zuid (pagina 20).
Duiding en commentaar Het rapport van Deetman en Mans is de blauwdruk van het Nationaal Programma Rotterdam Zuid, het beleidsplan waarmee de gemeente, geruggesteund door het rijk, de complexe sociaal-maatschappelijke problematiek op Zuid wil bestrijden. Het is lovenswaardig dat de gemeente zich inspant om haar achterstanden in monitoring, beheer en onderhoud van achterstandswijken gelegen op de zuidoever van de Maas, serieus te nemen en op te lossen. De manier waarop dit programma wordt geïnterpreteerd en uitgerold, wereldvreemd en rigide, is onthutsend.
Zuid kent nog steeds een opeenstapeling van achterstanden en daaruit voortkomende problemen. Het welvaartsniveau van een zeer aanzienlijke groep burgers is er schrijnend laag. Op zich is de wooncrisis niet veroorzaakt door de volkshuisvestingsproblematiek op Zuid. Wel kan worden vastgesteld dat het recht op huisvesting, een grondrecht, is opgeofferd ten bate van de vastgoedmarkt. Daardoor is wonen niet langer een grondrecht en daarmee een eerste levensbehoefte, maar verworden een bijverschijnsel van een beleggingsmarkt waarin zeer grof geld wordt verdiend over de ruggen van vele mensen die een ‘normaal’ leven willen opbouwen.
De gemeente is er alles aan gelegen om de vastgoedmarkt te faciliteren. Kosten nog moeite worden gespaard om Rotterdam happening te maken. Winnaars die toch al riant profiteerden, winnen royaler dan ooit, ten koste van een groeiende groep dienstbare burgers die zich ziet genoodzaakt om steeds meer huurpenningen op te hoesten of te blijven wonen in een situatie die allang niet meer past bij status en leeftijd.
NPRZ, Leefbaarometer en Rotterdamwet zijn door gemeente en rijk zo gewiekst in elkaar vervlochten dat winstmaximalisatie de enig mogelijke uitkomst blijkt te kunnen zijn. Gentrificatiebeleid blijkt dus een uitstekend instrument te zijn om de stadssamenleving wit te wassen. Vestia speelt in deze een gevaarlijk spel, waarvan de gevolgen niet zijn te overzien. De nu nog grootste woningcorporatie van Nederland verkeert al tien jaar in zwaar weer. In plaats van zich principieel uit te spreken tegen de ontwikkelingen die moeten leiden tot de ontmanteling van de sociale woningvoorraad, stapte ze in grootse beleggingsavonturen en ging daarin keihard onderuit. Nu zij als noodlijdend ‘bedrijf’ het eigen vege lijf moet zien te redden, keert zij zich tegen haar eigen klandizie. Om de financiële gevolgen van de door het rijk ingestelde verhuurdersheffing enigszins te kunnen dempen, wordt de RVV-bijdrage (slooppremie) van datzelfde rijk met hand en tand bevochten en worden bewoners van de Tweebosbuurt getweebost.
* Het in de eerste alinea van deze tekst gebruikte woord geteisterde, lijkt in strijd met een objectieve weergave van feiten. Ondergetekende meent er goed aan te doen door toevoeging van dit bijvoeglijk naamwoord het door de gemeente Rotterdam en woningcorporatie Vestia ontketende drama samen te vatten, dat bewoners van de Tweebosbuurt door hen werd opgedrongen. Met de sloop van 535 portiekwoningen zijn vele mensenlevens ontheemd en zijn de fysieke leefwereld en de daarin bestaande sociale verbondenheid, waarin bewoners van deze oude volksbuurt hun bestaan leidden, volledig vernietigd, zonder hen compensatie te geven die hun leed doet verzachten en zonder hun buurt op een humane manier te rehabiliteren. Deze mensen en de verwaarloosde woningen waarin ze woonden, gelegen in verslonsde straten, vormden kennelijk een zodanig gecompliceerd probleem, dat de gedane robuuste ingrepen principieel rechtvaardig zijn.
Op 10 januari 2020 werden 17 huurders door de kantonrechter in de Rotterdamse rechtbank in het gelijk gesteld, omdat deze rechter zich grondig had verdiept in het dossier en daaruit concludeerde dat Vestia geen overtuigende onderbouwing had gegeven in haar claim op dringend eigen gebruik van vier historische woonblokken ten behoeve van de noodzakelijk geachte sloop. Sloop om noodzakelijk geachte nieuwbouw van grotendeels luxueuze appartementen te kunnen realiseren, waarbij niet werd gestuurd op basis van een transparant en solide inspraakproces, waarin zittende huurders vanaf de planfase werden meegenomen in de door Vestia gewenste veranderingen, voeg ik daar ruimhartig aan toe. Toch ontstond er euforie en hoop op een positieve wending ten gunste van het toekomstperspectief van de zittende bewoners, die voorzichtig begonnen te hopen op het behoud van hun woningen en hun buurtgemeenschap.
Wie de rechtspraak in de afgelopen decennia een beetje heeft gevolgd, had kunnen voorzien dat deze rechterlijke uitspraak niet veel meer dan een dwaling in positieve zin kon zijn, die aanleiding gaf tot een juridische correctie en niet als startpunt van een hoopvolle koerswijziging mocht worden opgevat. Het gros van de vele processen die de afgelopen decennia door burgers worden aangespannen tegen overheden en bedrijfsleven, worden immers in hun nadeel beslecht. Dat gebeurt om de even simpele als ontluisterende reden dat gronden voor de ‘winst’ van machtige partijen al zijn vastgelegd in ondoorzichtige wetten en bepalingen. Burgers hebben nauwelijks kans om deze bureaucratie te overwinnen, alleen al omdat zij zelden in staat zijn om hoge proceskosten te kunnen betalen en/of de beste advocaten in de hand te kunnen nemen. Die laten zich immers veel liever vorstelijk belonen door de beoogde winnaars van de stad.
Toch waren de vele huurders in de sociale sector, die zich de laatste jaren actief verzetten tegen verdringing uit hun huizen en buurten, terecht ontzettend blij met de uitspraak van 10 januari 2020. Het gaf ze de inspiratie om te volharden in hun verzet. De strijd in de Tweebosbuurt werd daarmee een nationaal symbool van ongelijkheid en discriminatie. Bovendien is de jurisprudentie goed bruikbaar in toekomstige rechtsprocedures.
De recente uitspraak van het gerechtshof, in het hoger beroep van Vestia, bekroont de ondergang van de Tweebosbuurt. Na jaren van verzet en strijd, is de ontluisterende conclusie dat bewoners in deze woonbuurt zijn verjaagd om de ambities van rijk en gemeente te kunnen realiseren. De uitspraak van het gerechtshof laat zien dat levens van mensen aan de zogenaamde ‘onderkant van de samenleving’ teniet kunnen worden gedaan door overheidsbeleid dat voorziet in een juridisch kader dat deze mensen mag manipuleren, discrimineren, uitsluiten, angst inboezemen en kansloos maken.
Ondergetekende was aanwezig bij de zitting op 26 oktober j.l. Hoewel de sfeer in de rechtbank tamelijk gemoedelijk was, de rechter nam de tijd om technische problemen op te lossen, zodat het pleit van de beklaagde partij kon worden onderbouwd met een video-opname, was ook duidelijk zichtbaar dat er een procedure werd doorlopen waarin de macht van de gevestigde orde op voorhand een flinke voorsprong had. Het pleit van de advocaat van Vestia was lang en overladen met onderbouwende feiten, die werden gedeclameerd op een geërgerde toon. De uitspraak kon niet anders dan gunstig uitvallen voor de eisende partij.
Alvorens zijn eigen advocaat het woord nam, las Gerard Bijlsma ter inleiding van diens pleit, een persoonlijke brief aan de rechtbank voor. Hij staat mij toe om die hier te publiceren.
Edelachtbaren,
Zoals mijn advocaat al geschreven heeft wil ik geen nieuw aanbod. Ik hou vol tot het einde. Ik vecht voor het behoud van onze buurt, voor de medemenselijkheid. Ik ga goed met mijn buren om en wij helpen elkaar overal mee. De Tweebos mag nooit meer gebeuren en daarvoor ga ik tot het einde. Tot voor cassatie.
Mijn huis is goed en dat van mijn buren ook. Alleen aan de buitenkant moet wat gebeuren. Het is heel slecht dat Risna, Edwin en Miriam uit hun huis zijn gegooid. Zij vechten ook voor het behoud van de buurt. Door al die regiezittingen zijn wij onder druk gezet er uit te gaan. Edelachtbaren u staat niet boven de partijen. De vleermuizen zijn verjaagd, nu wij nog.
Volgens Vestia was ik een goede huurder. Ik kreeg een grote bos bloemen en zij zouden er alles aan doen om een goede woning te regelen. Alleen toen ik niet tekende, werd er gedreigd met een rechtszaak.
Ik woon in december 83 jaar in de De la Reystraat en ben nog steeds actief als vrijwilliger eerst 25 jaar bij de gemeente, heb een Erasmusspeld ontvangen van burgemeester Aboutaleb in april 2014. In 2015 was ik Rotterdammer van het jaar. Van 2018 tot 2021 heb ik op een billboard gestaan echt groen. Waarschijnlijk gesponsord door Vestia. Ik voel dat ik een schop onder mijn kont krijg. Mijn vader is gedeporteerd, maar ik laat dat niet gebeuren.
De rechters zijn partijdig. Ik heb gelezen in de brief van onze advocaat wat de rechter zegt over ons vonnis. De rechter zegt dat hij zal ontbinden. Boodschap aan alle huurders: geef maar op het is toch al verloren. Ik krijg steeds meer de indruk dat de heer Benneker op de schoot van de rechter commissaris zit en hem souffleert. In het verslag van de regiezitting van 21 juli van George Verhaegen: Ik lees “kort gedingetje”. En als er weer een huurder opgeeft, “dat gaat de goede kant op”. En bij Dobber “hij heeft niet in de gaten, dat…”
In het programma Buitenhof zei de heer Costers de ex president van de Hoge Raad, dat als rechters hun eigen oordeel willen volgen ze soms op het matje worden geroepen van “waar ben jij nou mee bezig”. Ik zie de rechtsstaat, zoals hij in Rotterdam functioneert als een aanfluiting. Er word gezegd wij gaan een nieuwe wijk bouwen met dure woningen. Dan zijn we gelijk van die armoedzaaiers af. En die mensen met migratieachtergrond.
Wij hebben ook nog overleg gevoerd met Vestia en twee mediators. In de laatste bijeenkomst zouden er 40 woningen blijven staan. Een paar dagen later werd het overleg gestaakt en kregen we 11 woningen in de Van Riebeekstraat aangeboden. Vestia wilde zich niet aan de afspraak houden, onacceptabel.
Edelachtbaren, houdt uw rug recht en spreek recht. U bent toch geen marionet van Vestia. Ik eindig met de woorden, edelachtbaren laat het niet zover komen.
Gerard Bijlsma
===== ===== ===== ===== ===== =====
Lees ook het persoonlijk portret van Gerard Bijlsma “Ik laat me niet intimideren” in de rubriek Wonen in blessuretijd
===== ===== ===== ===== ===== =====
Het lot van Gerard Bijlsma symboliseert het lot van alle voormalige bewoners van de Tweebosbuurt. Het verzoek tot uitverhuizing ontvingen de bewoners via een dreigbrief waarin werd aangedrongen op acceptatie en inwilliging op last van proceskosten en uitsluiting. Zonder enig vooroverleg, laat staan betrokkenheid en inspraakrecht in de planfase, werden bewoners geconfronteerd met een voldongen feit: zoek zelf een andere huurwoning en lever de sleutel van je huidige woning in. Vestia koos doelbewust voor een communicatiestrategie waarin wantrouwen en manipulatie leidend waren.
Gelukkig stonden de bewoners niet alleen en kregen zij veel hulp, steun en media-aandacht. Toch is het eindresultaat schamel en bedroevend. Gemeente en corporatie hielden de poten stijf. Het door hun ingezette gentrificatiebeleid was en bleef leidend. Compromissen, in welke vorm dan ook, bleven onbespreekbaar. De progressieve fracties in het Rotterdamse college hielden liever vast aan hun (on)macht en zagen in de ellende van de Tweebosbuurt geen grond om zich terug te trekken uit het coalitieakkoord. Na tweeënhalf jaar is de wooncrisis groter dan ooit, is de groep woningzoekenden met een smalle beurs gestegen tot naoorlogse waarden en is er sprake van een verzengende inflatie op de woningmarkt. Iedereen zou gaan profiteren van de marktwerking was de grote belofte van de VVD. Grootverdieners bulken inderdaad van het geld en leven in een ongekende weelde. Voor ‘gewone’ mensen worden er nauwelijks huizen gebouwd of gerenoveerd.
Tot slot een persoonlijke oproep aan u, Vestia directeur Robert Straver. Na de zitting van 26 oktober zag ik dat u op uw opponent Gerard Bijlsma toeliep. U keek hem vriendelijk aan en zei “Je bent een held” tegen hem. Voor mij is het een raadsel wat u met die woorden heeft bedoeld en welke consequenties u daar aan verbindt. Het is in u te prijzen dat u dhr. Bijlsma ontlast van de vernederende verplichting tot het betalen van de proceskosten. In mijn optiek, in deze sprekend namens Recht op de stad, kunt u een breder gebaar maken, dat in deze casus getuigt van uw menselijkheid. Geef Gerard Bijlsma een mooi huis, naast de botanische tuin. Nog mooier zou het zijn als u het bedrag ter vergoeding van de opgedragen proceskosten vertienvoudigt tot € 49.300,20 en dat als eerste inleg steekt in het nieuw te vormen Gerard Bijlsma Fonds, een onafhankelijk gremium dat zich inzet voor het realiseren van groene, duurzame en/of innovatieve initiatieven van mensen die in de gemeente Rotterdam een sociale woning huren.
De dag van gisteren is voorbij, maar dringt zich aan mij op als een intens nu, vandaag – urgent – en zal zich dus ook straks, morgen en veel later manifesteren als een doffe gewaarwording in mijn voorstellingsvermogen. Een markering van leed. Een mijlpaal in het grote falen.
Vrijdag 1 oktober staat in mijn geheugen gegrift. Gisteren moest ik in mijn bestaan als zijnde (mede-)mens, burger, ingezetene en stadmaker, zwaar incasseren. Ik moest zien dat de rechtspraak tweemaal ernstig faalde in haar afwegingen over zwaarwegende zaken van humane aard. De rechtspraak faalde omdat zij een abstracte entiteit – geld – (= macht = pressie = regressie = blinde waanzin) verdedigde en boven het menselijke plaatste. Tot gisteren zag ik dat zaken die in mijn persoonlijke verbeelding integer, verdedigbaar en plausibel zijn, door rechters werden gesmoord en naar de prullenbak werden verwezen.
Rechters zijn juristen, die onafhankelijk en onaantastbaar hun werk moeten kunnen doen. Hun positie ligt verankerd in de trias politica. In de democratische rechtstaat waar ik deel van uitmaak, (moet / mag /) kan ik vertrouwen op hun deskundige vermogen tot het vergaren van informatie en kennis, die te kunnen doorgronden, op basis waarvan zij (be)oordelen, afwegen en beslissen. Rechters worden geacht weldoordacht te handelen, wanneer zij tot een vonnis komen en dit welbespraakt ten tonele voeren. Rechters zijn evenwichtig, hebben rechte ruggen, harde schouders en staan stevig in hun schoenen. Als zij spreken geven zij een oordeel vanuit een diepgewortelde moraal. Zij zijn bekend met vraagstukken van humane – of is het beter te spreken van humanitaire? – en ethische aard, kunnen die overzien, hanteren en in een breed historisch perspectief plaatsen. Rechters opereren vanuit realiteitszin en hebben trouw gezworen met een hand op de bijbel of de grondwet. (op beide geschriften valt het nodige af te dingen, maar ze bevatten ook stevige passages waar je op kunt bouwen)
Een aantal jaren geleden zwichtte ik voor een Rotterdamse vrouw. Mijn verliefdheid leidde mij naar haar stad en van mijn liefde heb ik nog geen dag spijt gehad. Mijn keuze voor Rotterdam was destijds gebaseerd op een romantisch idee. Onze eerste wandelingen en fietstochten door de stad waren passievol en heroïsch van aard. Door een roze bril keek ik naar ‘mijn’ nieuwe stad en aanvaardde rafels, roest en vuil als poëtische aanknopingspunten. Rotterdam was de stad van werkers. Als je altijd hard moet werken, verlies je als stadsbestuur de contouren (het decor zeg maar) van je eigen stad gemakkelijk uit het oog. Er moet brood op de plank. Schoonheid is iets voor mietjes. En het evenwicht dan… Niet lullen maar poetsen. Als je al die ouwe meuk in de stad plat slaat, ontstaat er vanzelf een ideale balans. Vervolgens richten we de stad in als de etalage van een seksshop die we helemaal volhangen met dildo’s. ‘Seks sells, weet je wel’.
Ik heb veel bijgeleerd. Laatst nog. Ik noem uiteraard geen namen, maar uit hoofde van zijn functie weet iedereen wel gelijk over wie ik het heb. Laatst las ik dat Rotterdam, ergens in Kralingen, de beste burgemeester van de wereld huisvest. Dat gaat ver hè, dacht ik. Dan heb je als mens wel wat bereikt. Nadat ik vanochtend wakker werd en weer tot mijn positieven was gekomen, dacht ik aan Miriam, Edwin en hun zoon Demien. Sh*t, what happens, what the f*ck, dacht ik. En voortdurend denk ik aan al die fijne mensen in Wielewaal, Tweebosbuurt, Pompenburg, Patrimoniumshof, Gerdesia, enzovoort, enzovoort … In 1967 oordeelde de Hoge Raad dat het strafbaar was om ***** te zeggen, dus scandeerde men Johnson molenaar. Aboutaleb mole… Nee, dat is uit de tijd, dat kan nu anders. Molenaars zijn onschendbaar. Dus als hij de wieken in de soep laat draaien en moedwillig op straat laat flikkeren, maar zegt dat hij dit met wijsheid deed en dat het even zal duren voordat die wijsheid, van dit belangrijke besluit dus, zal indalen, en dan tot verrijkend inzicht zal leiden… Sorry, ik kom er even niet uit. O ja, er speelde ook nog een dingetje rond de VN. Is dat goed opgepakt en al een beetje uitgewerkt? Heeft dat ook geleid tot verrijkende inzichten en nieuwe perspectieven bij de hoofdmolenaar van deze stad?
Rotterdam, en laten we er voor het gemak ook even het hele rijk bij betrekken, heeft serieuze intenties om de woningnood aan te pakken. Om de drommel is dat geen gemakkelijk probleem. Het is ook niet voor niets dat er zeer bekwame bestuurders aan het roer staan. Dat zie je ook aan de vorming van een nieuw kabinet, om maar even een dwarsstraat te noemen. Dat is verdomd lastig hoor! Daar moet je even goed de tijd voor nemen. Het is überhaupt, sowieso, menigmaal en dus eigenlijk altijd, zeer verstandig om even goed de tijd te nemen voor lastige dingen. En problemen zijn lastige dingen, die je dus niet zomaar even krijgt oplost. Toeslagenaffaire, woningmarkt, milieu, klimaat, corruptie en veiligheid, overlast, discriminatie, tweedeling, cybercriminaliteit, openbaarheid van bestuur, op straat slapen. Zo hé, wat denk je nou? Er moet toch ook gewoon worden geregeerd. Kom dus niet met kritiek en laffe kletspraat. Effe dimme en opzoute (excusez le mots) en hier dus niet op de pianist gaan schieten.
De wooncrisis hebben we in belangrijke mate te danken aan de minister die zijn eigen ministerie ophief en daarmee de Nederlandse volkshuisvesting in de opheffinguitverkoop smeet. Om het verhaal compleet te maken gooiden we er een verhuurdersheffing tegenaan. In de tussentijd speelde Vestia (oeps, toch een dropping) even twee miljard euries kwijt en werden woningen en gebouwen gedegradeerd tot stenen waarin je heerlijk kon beleggen. Er zijn immers melk-koe-tjes genoeg in Ne-der-là-à-ànd !!
Laat ik dan heel voorzichtig vaststellen dat we midden in maatschappelijke affaires verkeren, zo je wilt zeg ik: affaires met een toch behoorlijk grote impact, die we donders graag willen oplossen, maar nu dus even niet kunnen oplossen. Conclusie: we zijn van goede wil, maar laten alles voorlopig nog even bij het oude. De steden en het land (lees geld) liggen nu goed op ramkoers. ‘Let it be’. Als er vandaag toch iemand opstaat die het beter kan? Nou, kom maar op dan !!
Zelf dacht ik aan Omtzicht.
En mijn wake up call voor Rotterdam? Niet de boel de boel laten. Weest niet bang en stem weer eens, vanuit je hart en met verstand, voor de stadse gemeenschap!
Op 16 maart 2022 zijn er gemeenteraadsverkiezingen. Laat je van je goede kant zien en ga stemmen.
Column gepubliceerd op persoonlijke titel, wetend dat velen gisteren hun tanden stukbeten op het bordkarton dat onze samenleving omhult. Leve de koning !!!
Het eerste landelijke woonprotest was een groot succes. Afgelopen zondag waren in Amsterdam circa 15.000 mensen, van jong tot oud, samengekomen om hun ongenoegen te uiten over de wooncrisis en het gentrificatiebeleid, die het voor honderdduizenden mensen onmogelijk maken om te verhuizen of als starter een woning te vinden. In de afgelopen dagen werd er in de media veelvuldig over de wooncrisis geschreven en gepraat.
Dinsdag a.s. is het Prinsjesdag en presenteert het demissionaire kabinet bijgestelde cijfers over de wenselijke toename van de voortdenderende welvaart en voorspoed in Nederland. In het uitgelekte voorwoord van de Miljoenennota wordt met geen woord gerept over het aanpakken van de woonproblemen, terwijl de miljarden gul worden rondgedeeld in het voordeel van andere beleidsterreinen.
De formatie van een nieuw kabinet – waar dringend behoefte aan is gezien de grote maatschappelijke vraagstukken – komt totaal niet van de grond, omdat politiek Den Haag zich bij voorkeur met zichzelf bezig houdt. Misschien komt er een extraparlementair kabinet (doe toch maar eens gek) en als dat niet werkt mogen we opnieuw naar de stembus. Intussen worden de wanprestaties op het gebied van het huisvestingsbeleid door niemand benoemd, want een beleidsterrein zonder ministerie, kan onmogelijk prioriteit hebben.
Pieter Omtzigt is weer opgefrist. Misschien wil hij wel dat extraparlementaire kabinet zijn, met een programma op één hoofdlijn. Tenslotte zal toch iemand zich moeten opofferen door een vinger in het lek te steken.
Tweede landelijke Woonopstand op 17 oktober in Rotterdam Op zondag 17 oktober wordt er opnieuw geprotesteerd in Rotterdam. Het programma van deze woonopstand begint om 14:00 uur op het Afrikaanderplein. Meer informatie volgt binnenkort op deze site, of kijk op de site van Woonopstand en volg de organisatie op twitter, instagram en facebook.
Later wordt er ook in andere grote steden (in elk geval Den Haag op 13 november, in andere enkele steden wordt nog gekeken) geprotesteerd tegen het falende woonbeleid georganiseerd. HUIZEN VOOR MENSEN, NIET VOOR WINST
Voor indrukken van het eerste protest op 12 september in Amsterdam, luister onder de toespraak van Gwen van Eijk en bekijk onder foto’s van de dag.
Binnenkort plaatsen we hier nog een integrale geluidsopname van alle sprekers en artiesten die is gemaakt door het kunstenaarscollectief Fucking Good Art voor Radio WORM.