Recht op de stad

Het betere plan voor wonen in Rotterdam

Claudia: “Zo ga je niet met mensen om”

© foto Joke Schot mei 2021

In de serie ‘Wonen in blessuretijd – verhalen van Rotterdammers’ vertellen bewoners over hun persoonlijke wooncrisis. Deze keer Claudia (38) uit de Rakstraat in Nieuw-Crooswijk.

Claudia is belast met een chronische aandoening. Tot overmaat van ramp had ze twee jaar geleden een zwaar auto-ongeluk waardoor ze blijvend invalide raakte. Vanaf dat moment nam haar leven een ingrijpende wending. Uitval in haar benen maakt staan en lopen op sommige dagen onmogelijk.

Claudia moet accepteren dat er beperkingen zijn ontstaan, waardoor ze blijvend is aangewezen op hulpmiddelen en intensieve thuiszorg. Haar benen moeten dagelijks worden gezwachteld, zodat pijnlijke zwellingen controleerbaar blijven. De laatste twee jaar is het lastig voor haar om naar buiten te gaan. Noodgedwongen speelt een groot deel van haar bestaan zich af in haar woning.

De woning van Claudia is aangepast voor ADL (algemene dagelijkse levensverrichtingen). Haar woonkamer is zodanig ingericht dat er ruimte is om met een rolstoel te kunnen manoeuvreren. Langs een wand staan flinke stapels dozen. Een voorraad medische materialen en medicijnen waar Claudia een maand mee toe kan. Ook staat er een behandeltafel voor fysiotherapie.

Claudia moet nog leren om zich naar haar afhankelijk te schikken, maar haar gemoed bruist van levenslust. Ze is niet van plan om zich te laten wegstoppen in een senioren- of bejaardencomplex omdat de zorgvoorzieningen die ze nodig heeft daar al standaard aanwezig zijn.

In maart is woningcorporatie Woonstad begonnen met groot onderhoud. De woning van Claudia is volledig aan het oog onttrokken door bouwsteigers die zijn afgeschermd met wit doek. Voor de steiger staan gestapelde containers. Vanuit de woonkamer op de eerste etage, blijft het zicht beperkt tot een witte waas. Alleen het gedempte daglicht schept nog een band met buiten. Omdat bouwvakkers de hele dag rakelings langs de ramen lopen, houd ze de lamellen gesloten. In het bestaan van Claudia is het bijzaak.

Er hangt Claudia een kort geding boven het hoofd. Ter voorbereiding van de zitting ontving ze een dagvaarding van 255 pagina’s, die een gedetailleerd relaas van belastende feiten bevat. Per 1 april had ze haar woning moeten verlaten omdat Woonstad dringend eigen gebruik claimt. Op 21 mei verneemt ze van de kantonrechter of ze in haar woning kan blijven totdat haar een aanvaardbaar aanbod voor overplaatsing wordt gedaan, of wordt gedwongen om een woning te accepteren die niet voldoet aan de voor haar geldende Wmo-normen. Een situatie die haar bijna radeloos maakt.

De toewijzing van miva-woningen (mindervalide woningen waarin aanpassingen zijn aangebracht voor zorgbehoevenden) verloopt in Rotterdam volgens een moeilijk te doorgronden systematiek. In het geval van Claudia treedt woningcorporatie Woonstad in de rol van zorgbemiddelaar en lijkt daarmee een positie bovenaan de keten te nemen. Claudia is een speelbal van bureaucratische willekeur en kan niet rekenen op een adequate bemiddeling in haar zorgbehoefte.
Waar ligt in de gemeente Rotterdam de regie inzake toewijzing op grond van de voorschriften van de Wmo  (Wet maatschappelijke ondersteuning) en wie houdt toezicht op de naleving daarvan?
CU/SGP, GL en SP hebben de gemeenteraad om opheldering gevraagd.

Naast de krenkende bejegening die Claudia krijgt, ondervindt zij aan den lijve dat vrijkomende aangepaste woningen veelal worden opgeschaald naar de vrije sector. Deze woningen worden onbetaalbaar voor mensen die zijn aangewezen op sociale huur. Opschaling is kennelijk lucratief voor woningcorporaties en ook in dit speciale segment een manier om de verhuurdersheffing te ontwijken. Gaan vastgoedbelangen en winst voor het belang van goede betaalbare huisvesting voor chronisch zieken en zorgbehoevenden?

Ik ben opgegroeid in West. Na mijn jeugd had ik het daar gezien. Ik kreeg werk in Crooswijk en raakte verknocht aan de fijne sfeer in deze volkswijk. Het was destijds een bewuste keuze om hier te gaan wonen. Met veel plezier woon ik nu bijna twintig jaar in dit huis. In Crooswijk wil ik oud worden.

Voor het ongeluk was ik volledig zelfstandig. Soms had ik pijn en kostte het meer moeite om dingen te doen, maar ik was niet beperkt of hulpbehoevend. Een verschil van dag en nacht vergeleken met mijn huidige situatie. In dit huis zou ik me goed kunnen handhaven als ik een traplift zou hebben. Een voorziening waar veelvuldig gebruik van wordt gemaakt. Via de Wmo zou ik er één krijgen. Op voorwaarde dat ik er minstens 10 jaar gebruik van zou gaan maken. Omdat ik op korte termijn moet uitverhuizen is de toekenning niet verleend.

In 2017 was er een enorme lekkage waardoor mijn hele woning blank stond. Het dak werd verschillende keren opgelapt en is uiteindelijk volledig vernieuwd. Bijna een jaar lang moest ik in een ‘bouwplaats’ leven, in een huis zonder dak en ramen. Er was een moment waarop de binnentemperatuur ’s nachts daalde tot -13.
Na de eerste lekkage keerde mijn verzekering een schadevergoeding uit. Daarna niet meer. Er ontstonden nieuwe waterschades en ook als gevolg van de bouw ontstond er schade. In die periode stootte ik een teen aan bouwmateriaal en liep ik een verwonding op waar ik anderhalf jaar last van hield. Ik heb een eigen bedrijf. Omdat ik thuis werk, leed ik een aanzienlijke inkomstenderving.
Ik heb Woonstad aansprakelijk gesteld voor deze schades, maar zij zien geen grond voor aansprakelijkheid en willen op geen enkele manier meewerken aan vergoeding. Na acht maanden heb ik een advocaat in de arm genomen. De schadeclaim loopt nog.

In 2019 vernam ik van Woonstad dat het complex van 13 woningen, waar die van mij toe behoort, zou worden gerenoveerd. Mijn woning wordt opgeschaald naar de vrije sector. Daar leg ik me bij neer op voorwaarde dat mijn schadeclaim wordt afgehandeld en dat ik een andere woning krijg toegewezen die voldoet aan de criteria die van toepassing zijn op mijn beperking. Helaas ziet Woonstad zich niet gebonden aan de geldende Wmo-criteria. Zij willen zelf bepalen wat ze mij aanbieden.

Mijn beperking is absoluut niet uniek, maar gezien de enorme druk op de woningmarkt en het gebrek aan coördinatie, lijkt het onmogelijk om een geschikte woning voor mij te vinden. Alle zeventien woningen die mij tot nu toe werden aangeboden door Woonstad, voldeden niet aan de Wmo-criteria die gelden voor mijn beperking en zijn om die reden afgekeurd. Dat heeft niets met bureaucratie te maken. Het is een gebrek aan inzicht en inlevingsvermogen. Je zou ook onwil kunnen zeggen. Dat neemt vreemde vormen aan, want Woonstad dwingt mij om woningen te gaan bezichtigen waarvan ik op voorhand weet dat ze niet geschikt zijn. Herhaaldelijk ben ik door mijn advocaat en een Wmo-adviseur naar binnen gedragen. Ik ben ook in woningen geweest waar ik onmogelijk met mijn rolstoel kon manoeuvreren.

Een badkamer met een oppervlakte van 3,7 vierkante meter is toch ruim genoeg, werd mij gezegd. Waarom zet je de wasdroger niet op de wasmachine. Dat scheelt weer een vierkante meter en vergemakkelijkt het zoeken. Woonstad erkent de Wmo-indicatie niet. Zij willen dat ik een medische urgentie overleg (naast de stadsurgentie die ik heb) en eisen een medische keuring bij de GGD. Mijn huisarts gaat daar niet in mee.
De medische keuring moet onder andere antwoord geven op de vragen: kan de rolstoel (die speciaal voor mij op maat is gemaakt) kleiner; moet je in elke kamer een draaicirkel van 1,5 meter kunnen maken; waarom is er een indicatie fysio aan huis en waarom is daar medische apparatuur voor nodig?

De corporatie eigent zich het recht toe om de deskundigheid van onafhankelijke partijen te beïnvloeden en onttrekt zich aan de plicht om een geschikte woning voor mij te vinden. Alle verklaringen, beschikkingen, onderbouwingen en rapporten van de huisarts, de Wmo, de rolstoelleverancier, de fysiotherapeut en de ergotherapeut met betrekking tot hulpmiddelen en voorzieningen, zijn niet goed genoeg voor Woonstad.

Ik ben al jaren in gesprek met Woonstad en heb mijn advocaat naar voren geschoven omdat ik merkte dat mijn lichamelijke beperking niet op een adequate manier wordt meegewogen in de toewijzing van woningen. Kennelijk ben ik te veeleisend in mijn verzoek om in Crooswijk, Kralingen of centrum te mogen wonen, in een goed toegankelijke driekamerwoning met een minimale oppervlakte van 75 vierkante meter. Dat is geen luxe maar noodzakelijk als ik zo zelfstandig mogelijk wil kunnen blijven functioneren.

Zodra ik deze stressvolle situatie achter me heb kunnen laten, hoop ik mezelf te hernemen, zodat ik ontspan en met minder pijn verder kan. Uiteraard hoop ik ook mijn werk weer te kunnen oppakken.

Omdat Woonstad woningen voor stadsurgentie moet achterhouden, die niet op de markt zichtbaar zijn, heb ik regelmatig aangeboden om mee te helpen en samen te werken. Daar ging Woonstad niet in mee. Zelf vond ik wel enkele vrijkomende miva-woningen die voldeden aan de voor mij geldende Wmo-criteria. Helaas werden die mogelijkheden geblokkeerd omdat deze woningen werden opgeschaald naar de vrije sector.

Één van deze miva-woningen is wederom opgeschaald omdat de woning te groot en te luxueus is. Woonstad verliest te veel als ze deze definitief aan mij zou worden toegekend. De woning is 100% geschikt voor mij en voldoet aan alle Wmo-eisen. Dat werd ook bevestigd door de Wmo-adviseur van de gemeente en mijn ergotherapeut.
Omdat de woning passend is en er op dit moment geen alternatieven zijn, heeft Woonstad deze aan me toegewezen op basis van tijdelijke huur voor maximaal twee jaar. De huurprijs van 1499 euro wordt voor mij afgeschaald naar 840 euro. Dit huurbedrag is ver boven mijn maximum toegestane huurgrens en ik kan het absoluut niet betalen. Dat is geen onwil, maar ik heb het geld niet. In die twee jaar houd ik bemiddeling, maar zodra ik een tweede woningaanbod weiger wordt de huur opgeschaald naar het oorspronkelijke huurbedrag.
Deze constructie biedt mij geen enkele zekerheid. In feite word ik vogelvrij verklaard. Ik krijg ook maar één keer een verhuisvergoeding. Daarbij wordt er aan voorbij gegaan dat ik veel meer kosten heb. Ik kan niets zelf en moet dus verhuizers inhuren omdat ik niet kan verwachten dat mijn familie en vrienden alles voor me gaan doen. Daarnaast moet ik kostbaar rolstoellaminaat laten leggen. En dan moet ik straks opnieuw verhuizen …

Via ‘De wijk aan zet’ kwam ik in contact met Marianne van den Anker en Lot Mertens. Voor het eerst werd er naar me geluisterd. Vanuit de gemeente is er op een geweldige manier bemiddeld. De burgemeester is aangesproken en via de gemeenteraad is er mediation aangeboden. Woonstad wil daar niets van horen en daagt me voor de rechter omdat ik weiger om te vertrekken zolang er geen passende woning wordt toegewezen. Daarom heeft de gemeente zich teruggetrokken.

Vanuit Woonstad is mij nooit gevraagd hoe ze het leven gemakkelijker voor me kunnen maken, wat ik nodig heb en hoe ze mij kunnen helpen. Integendeel. Het is mensonterend hoe Woonstad mij in de afgelopen maanden door de hel liet gaan, terwijl ik moest wennen aan mijn beperking, hulpbehoevend zijn, de stilte, alles wat niet meer kan, dingen moeten uitzoeken, onrust, stress. Het vraagt een flinke mentale omschakeling als je dagelijks wordt gedoucht en in bed wordt gelegd.

Huurders moeten kunnen vertrouwen op de kennis en kunde van medewerkers. Een medewerker van Woonstad vertelde kort geleden dat de corporatie geen expertise heeft op het gebied van aangepaste woningen. Ik ben niet de eerste in Nederland met een beperking. Hoe kan Woonstad verklaren geen kennis of kunde te hebben over het bemiddelen van mensen in kwetsbare doelgroepen? Waar is de verantwoordelijkheid van een woningcorporatie als ze niet weten wat de richtlijnen en eisen zijn en dus ook niet weten waar ze naar moeten zoeken? Wat doet Woonstad om die kennis te bemachtigen en de medewerkers zodanig te trainen dat ze wel alle huurders kunnen begeleiden?

Nu gebeurt het mij. Ik kan me vasthouden aan de hulp die ik krijg, maar er zijn ook mensen die helemaal geen hulp krijgen en waar het anders mee afloopt. Alleen maar omdat ze iemand uit een huis wil hebben waar ze meer geld aan kunnen verdienen. Het maakt niet uit wat dat met iemand doet. Waar is het menselijke aspect? Zo ga je niet met mensen om. Ik mis erkenning.

Mijn hoop is nu gevestigd op de politiek en op de media, ook al kost het heel wat moeite om me over mijn schaamte en de vernederingen heen te zetten.

In deze rubriek worden verhalen van bewoners opgetekend. Rotterdammers die kampen met woonstress en tegen muren oplopen als gevolg van het woonbeleid, de woonvisie en de wooncrisis. Helaas is er weinig ruimte om wederhoor te plegen, omdat de tijd ontbreekt om op vrijwilligersbasis uitgebreid onderzoeksjournalistiek te kunnen doen. Indien mogelijk wordt er teruggekoppeld naar instanties die expertise of hulp kunnen bieden.
Uiteraard wordt er kritisch doorgevraagd. In een lang gesprek heb ik Claudia goed aan de tand gevoeld. Goedbedoelend stelde ik haar pijnlijke vragen. Vragen waar ik zelf van schrok terwijl ik ze stelde, omdat ik gevoelige snaren raakte als ik beter wilde begrijpen hoe dingen in elkaar steken.

De Praagse schrijver Franz Kafka (1883-1924) raakt wat in de vergetelheid. Naast zijn prachtige oeuvre liet hij ook een nieuwe definitie van uitzichtloze beklemming na. Hij had het verbijsterende relaas van Claudia niet beter kunnen beschrijven dan de Rotterdamse werkelijkheid het aan haar oplegt. Puur kafkaiaans.

Zelf zegt Claudia:
Ik kies er voor om door te gaan, omdat deze ellende nooit meer mag gebeuren. Ik wil dat mijn strijd een nieuw begin is van een hoopvolle toekomst voor alle mensen die een reis moeten maken.

© Roland Huguenin mei 2021

© foto Roland Huguenin mei 2021

 

“Zing, Jeangu, zing alsjeblieft de hele stad open”

Essayist Arjen van Veelen legde op 6 mei in het NRC Handelsblad een verband tussen het songfestival en de Rotterdamse woonvisie.

Van Veelen was door een vriend attent gemaakt op het werk van de Franse sociaalgeograaf Guilluy die de middeleeuwse stad vergelijkt met een gesloten citadel, waarin de elite zich verschanst tegen het binnendringen van paupers. Guilluy bekritiseert ‘de leugen van de open samenleving’. Arjen van Veelen:

“In Rotterdam is plek voor iedereen!”, aldus Host City Rotterdam in een promovideo voor het Songfestival. „Want in Rotterdam mag je 100 procent jezelf zijn, Rotterdam omarmt diversiteit, hier is ruimte voor talent…!”

Maar het grote thema voor veel (aspirant-)Rotterdammers vandaag is dat er juist geen plek is. Zelfs geen repetitieruimte. En erger dan Funda-wanhoop is het gevoel ongewenst te zijn. Want de citadelvorming die Guilluy beschrijft, voltrekt zich overal op aarde, maar op weinig plaatsen zo openlijk als in Rotterdam. Dat in enkele decennia veranderde van volksstad in no-go-area voor gewone mensen.

Rotterdam is de stad die doodleuk de definitie van ‘betaalbaar huis’ omhoog bijstelde van 140.000 euro naar 220.000 euro, zoals Trouw onderzocht. Zo léék het alsof er opeens riant veel betaalbare huizen bij waren gekomen. En had de gemeente zogenaamd een extra reden om driftig te slopen. De afgelopen jaren verdwenen er tienduizenden corporatiewoningen terwijl luxetorens verrezen.

Alleen in Rotterdam erkent de wethouder openlijk dat ‘inclusiviteit’ ook betekent dat er plek moet zijn „voor wie een penthouse wil”. Dat is de betekenis van inclusiviteit hier. Zie de nieuwe Zalmhaventoren, de hoogste woontoren van de Benelux, een fraaie middelvinger. De kopers van de miljoenenappartementen zijn inderdaad divers: er zitten beleggers bij uit China, Hong Kong, Monaco, et cetera.

Rotterdam bouwt bitcoins van baksteen, geen woningen. Echte huizen, thúízen, moeten tegen de grond. (Ook trouwens het huis van de postbode die me dat boek tipte, Ahmed.)

Rotterdam wil een andere bevolking. Paupers uit, penthouses in. Dat is geen geheim, dat is officieel beleid, gesteund door een regenboogcoalitie van links tot rechts.

Van Veelen besluit zijn essay met een verwijzing naar de Tweebosbuurt en wenst Jeangu veel geluk:

Precies in de maand van het Songfestival gaat de diverse Tweebosbuurt naar de grond. Op een paar kilometer van Ahoy klinkt het ritme van de drilboor. Maar Ahoy is vast goed geïsoleerd.

Hoe kun je van openheid zingen in een stad die je uitspuugt? Mijn hoop is gevestigd op onze afgevaardigde, Jeangu Macrooy. Hij kan toch al niet stuk, omdat hij een protestsong durft te zingen. Protest is nodig. Al was het maar omdat volgens de eerder genoemde Leefbarometer de Leefbaarheidscore van deze stad zou dalen als er iemand met Surinaamse wortels zoals hij zou rondlopen.

Zing, Jeangu. Laat met je stem de skyline trillen. Zing tot de torens beven, zing vestingmuren aan gort. Zing alsjeblieft de hele stad open.

Lees het hele essay van Arjen van Veelen hier: ‘Omarmt Rotterdam zijn diversiteit? Was dat maar zo

Nieuwbouw Wielewaal doorkruist lopende gerechtelijke procedure

PERSBERICHT

Projectontwikkelaar BPD gaat van start met het bouwen van nieuwe woningen in de Wielewaal, terwijl er nog een cassatieprocedure bij de Hoge Raad loopt over een fundamentele kwestie, namelijk of Woonstad de grond inclusief de te slopen woningen in 2016 had mogen verkopen aan BPD. De uitspraak van de Hoge Raad wordt in juli verwacht.

Met de uitspraak van de Raad van State deze week op 12 mei 2021 is het bestemmingsplan voor de Wielewaal onherroepelijk vastgesteld. De cassatieprocedure bij de Hoge Raad gaat over een fundamentele kwestie, namelijk of Woonstad de grond inclusief de te slopen woningen in 2016 op deze manier had mogen verkopen aan BPD. Door nu van start te gaan met de nieuwbouw laten Woonstad, BPD en de gemeente het recht zijn werk niet doen.

Het is niet voor het eerst dat een lopende gerechtelijke procedure over herstructurering niet wordt gerespecteerd. Dit gebeurde onlangs ook in de Tweebosbuurt. Daar is woningcorporatie Vestia met toestemming van de gemeente op 19 april 2021 van start gegaan met het slopen van woningen terwijl er nog een hoger beroepsprocedure loopt. Die draait onder andere om het recht op huisvesting (artikel 22 van de Grondwet) versus ‘dringend eigen gebruik’ als reden voor de huuropzeggingen door Vestia.

Cassatieprocedure in algemeen belang

De cassatieprocedure bij de Hoge Raad omtrent de Wielewaal gaat eveneens om een fundamentele rechtsvraag. Namelijk hoe de Woningwet 2015 moet worden uitgelegd als het gaat om verkoop van woningen door een woningcorporatie. De Wielewaal is zonder medeweten van de bewoners door Woonstad onderhands verkocht aan BPD. Volgens Woonstad was het niet nodig om daarvoor de normale goedkeuringsprocedures op grond van de Woningwet te doorlopen, omdat de verkoop louter om ‘bouwrijp gemaakte’ grond zou gaan. De woningen worden immers gesloopt, dat staat niet ter discussie. Als de Hoge Raad deze conclusie volgt, dan kan verkoop van slooprijpe woningen (voortaan) aan het toezicht- en goedkeuringsstelsel van de Woningwet worden onttrokken. Alle woningcorporaties in Nederland kunnen dan feitelijk zonder toezicht maatschappelijk bestemd vermogen laten weglekken. En dat was nu juist wat de wetgever met de Woningwet wilde voorkomen.

In de cassatieprocedure van de Wielewaal staat dus meer op het spel dan de herstructurering van de Wielewaal alleen. De uitspraak zal zijn weerslag hebben op toekomstige gevallen waarin wijken worden gesloopt en herontwikkeld in heel Nederland. En met de energietransitie in opmars, zijn dat er nogal wat. Alleen al in Rotterdam staan de komende jaren duizenden betaalbare woningen op de nominatie voor sloop.

Vanwege dit algemene belang wordt de rechtsprocedure gesteund door het juridisch fonds van de Woonbond. Dat BPD de uitspraak niet afwacht, en de gemeente dit toelaat, getuigt van weinig besef van dit algemene, bovenregionale belang en weinig respect voor de rechtsmiddelen die burgers wettelijk ter beschikking staan.

In de besluitvorming over het plan van de gemeente en Woonstad voor de ‘Nieuwe Wielewaal’ konden bewoners alleen via zienswijzen op bestaande plannen reageren, wat neerkomt op schijnparticipatie. De door bewoners opgerichte wooncoöperatie Unie Van en Voor de Wielewaalers heeft een eigen plan uitgewerkt voor nieuwbouw van 545 energieneutrale woningen in het sociale- en middensegment. De bewoners zijn nooit bij gemeente en/of de directie van Woonstad aan tafel genodigd. Uiteindelijk restten de bewoners alleen nog juridische procedures in hun pogingen om invloed uit te oefenen op de toekomst van hun woningen en hun wijk.

EINDE PERSBERICHT

Contact: [email protected]

De Raad van State geeft Rotterdams woonbeleid ruim baan: Tuindorp Wielewaal moet verdwijnen

Een grondrecht kan nooit zijn gebaseerd op commerciële motieven. Als de gemeente nieuwe woonvormen zoals zelfbeheer en wooncoöperatie daadwerkelijk wil toelaten, moet de bereidheid worden getoond om in gesprek te gaan met niet-commerciële partijen. Recht op de stad doet daarom een dringend beroep op de gemeente om de transformatie van Wielewaal te heroverwegen en ruimte te geven aan het innovatieve nieuwbouwplan van de wooncoöperatie Unie Van en Voor de Wielewaalers.

Op 12 mei 2021 heeft de Raad van State het beroep van bewoners van de Wielewaal tegen het bestemmingsplan van de gemeente Rotterdam ongegrond verklaard. Die beslissing laat een verdere krimp toe van de sociale woningvoorraad in Rotterdam, terwijl er steeds dringender behoefte is aan meer betaalbare (huur)woningen. Instemming met verdichting van een gebied met een dorps karakter, betekent het einde van een woonwijk met grote sociaalmaatschappelijke en cultuurhistorische waarde.

Met een sterk pleidooi voerden de bewoners van Wielewaal jarenlang een juridische strijd tegen de gemeente en woningcorporatie Woonstad. De Raad van State onderstreept met deze uitspraak dat de gemeente het vigerende woonbeleid verder mag uitrollen en toont zich niet ontvankelijk voor het ontbreken van een gelijkwaardige dialoog tussen overheid en burgers die opkomen voor hun recht op goed en betaalbaar wonen in een prettige en veilige woonomgeving.

De gemeente biedt wederom geen ruimte aan bewonersinitiatief

De enige manier waarop de bewoners van Wielewaal in de afgelopen 13 jaar konden communiceren was via zienswijzen op bestaande plannen, wat neerkomt op schijnzeggenschap zonder enig resultaat. De bewoners zijn nooit bij gemeente en/of de directie van Woonstad aan tafel genodigd.

Terwijl de Woningwet nadrukkelijk ruimte geeft voor de creatie van nieuwe woonvormen zoals zelfbeheer en wooncoöperatie, en de Rotterdamse gemeenteraad zich daar in positieve zin over heeft uitgesproken, toont diezelfde gemeente opnieuw geen enkele bereidheid om een eigen, zeer levensvatbaar initiatief van bewoners tot de ontwikkeling van een coöperatieve woonvorm, te stimuleren en mogelijk te maken.

In 2016 werd door de bewoners van de Wielewaal de wooncoöperatie Unie Van en Voor de Wielewaalers opgericht. Een wooncoöperatie met een professioneel uitgewerkt eigen plan voor nieuwbouw van 545 woningen in het sociale- en middensegment. Dit plan past binnen het beleid van gemengde wijken dat de gemeente voorstaat en voorziet in levensloopbestendige en duurzame woningen (nul-op-de-meter). Deze woningen kunnen veel sneller worden gebouwd (545 binnen 3 jaar) dan de woningen die Woonstad en BPD willen bouwen (minimaal 10 jaar). Voor de Wielewaalers is het bespreekbaar om 20 tot 30 extra woningen aan hun eigen plan toe te voegen.

De gemeente en Woonstad voerden bij de Raad van State aan dat het plan van de Wielewaalers geen rekening houdt met de grondprijs en stellen dat het plan financieel onhaalbaar is. Een onjuiste aanname. Zowel erfpacht en/of koop is bespreekbaar en financieel haalbaar. Investeerders zijn zeer geïnteresseerd en kunnen snel gaan bouwen. Als de grondprijs een belemmering zou vormen, is dat bovendien niet te wijten aan de Unie Van en Voor de Wielewaalers, maar aan het feit dat de gemeente niet bereid is om een grondbeleid te voeren dat inspeelt op de grote behoefte aan sociale huurwoningen en coöperatieve woonvormen.

Gemeente en Woonstad moeten cassatie bij de Hoge Raad afwachten

Een gang naar de rechter was de enige andere optie die de bewoners restte. Het beroep tegen het bestemmingsplan is ongegrond verklaard, maar de bewoners verwachten in juli een uitspraak in een cassatieprocedure bij de Hoge Raad, waarin het draait om de vraag hoe de Woningwet moet worden uitgelegd als het gaat om de verkoop (weglek) van maatschappelijk vermogen. Meer specifiek: had Woonstad de woningen te koop moeten aanbieden aan de bewoners? Deze procedure bij de Hoge Raad is niet alleen in het belang van de Wielewaalers maar in het belang van alle huurders, en dus het algemeen belang, aangezien het een vraag betreft naar uitleg van de Woningwet.

Het feit dat er nu herstructureringsplannen doorgezet lijken te gaan worden, terwijl er nog een cassatieprocedure loopt over een zeer elementaire kwestie, is hier de kern van een ingrijpend probleem. Dit gebeurde onlangs ook in de Tweebosbuurt, waar het juridische gevecht draait om het recht op huisvesting versus dringend eigen gebruik, maar de gemeente en Vestia het hoger beroep niet afwachten en op 19 april van start gingen met de sloop. Het gaat in zowel de Wielewaal als de Tweebosbuurt om prangende kwesties en jurisprudentie waar heel (ver)hurend Nederland op zit te wachten.

Dat Woonstad en de gemeente de uitspraak niet afwachten maar al van start zijn gegaan met sloop en herbouw van Wielewaal, getuigt van een gebrek aan respect voor de rechtsmiddelen die burgers bij wet ter beschikking staan. Op de website van Woonstad wordt nota bene over de rechtszaken gesproken in termen van ‘vertraging’ voor hun plannen. Door de plannen nu al uit te laten voeren, laten de gemeente Rotterdam en Woonstad het recht zijn werk niet doen.

Ruim baan voor verdere afbraak sociale huurwoningen

In ‘De nieuwe Wielewaal’, het plan van de gemeente, Woonstad en projectontwikkelaar BPD, wordt het aantal betaalbare woningen in Wielewaal gedecimeerd. De bestaande 545 sociale huurwoningen worden vervangen door 675 nieuwe woningen. Er komen straks 527 vrije sector huur- en koopwoningen en 68 sociale huurwoningen. Daarnaast komen er 80 woningen die tijdelijk worden ingezet als sociale huurwoningen, zodat alle zittende bewoners met een terugkeergarantie kunnen worden geplaatst. Wij vrezen dat, zoals wij bij andere nieuwbouwprojecten zien, dat deze 80 woningen worden overgeheveld naar de vrije sector zodra deze bewoners vertrekken.

De doelstelling van de Woonvisie 2016 om de goedkope voorraad tot 2030 met 13.500 goedkope woningen te verminderen is onhoudbaar, vanwege de toenemende vraag naar betaalbare woningen en vanwege de huidige wooncrisis. Dat er onvoldoende betaalbare woningen zijn blijkt onder meer uit de lange wachttijden voor woningzoekenden (56 maanden) en het toenemende aantal dak- en thuislozen (meer dan 4.000 in 2018). Tot 2030 is er een toename van 17.400 huishoudens verwacht die in aanmerking komen voor een goedkope woning in Rotterdam. Lopende herstructureringsplannen moeten daarom worden herzien zodat ze bijdragen aan een oplossing van de actuele Rotterdamse huisvestingsproblematiek.

Meer informatie over de Wielewaal vind je hier.

Gesprek van de dag over de Tweebosbuurt

Op 11 mei organiseerde de Afrikaanderwijk Coöperatie het tweede ‘Gesprek van de dag’, ditmaal over de Tweebosbuurt: ontwikkeling of verdringing? Gespreksleider Querien Velter ging in gesprek met Ahmed Abdillahi en Mustapha Eaisaouiyen, betrokken bewoners van de Tweebosbuurt over de gebeurtenissen van de afgelopen weken in de Tweebosbuurt, toekomstperspectieven, zeggenschap en wonen als grondrecht.

Kijk het gesprek hier terug.

Monique: “Mijn koers dreigt op losse schroeven te komen staan”

In de serie ‘Wonen in blessuretijd – verhalen van Rotterdammers’ interviewen we bewoners over hun persoonlijke wooncrisis. Deze keer Monique (46) uit Hillegersberg-Zuid.

© foto Joke Schot mei 2021


Zodra je het viaduct over de A20 bent gepasseerd, rijdt je via de Rozenlaan een authentieke jaren 30 wijk binnen. De bebouwing oogt vriendelijk en uitnodigend, maar maakt ook een verwaarloosde indruk. De tand des tijds stelt de houdbaarheid van veel woningen danig op de proef. Het lijdt geen twijfel dat mensen zich prettig voelen in deze fraai ontworpen woonwijk. Wel rijst de vraag waarom een buurt met zo’n grote cultuurhistorische attractiviteit staat weg te kwijnen. It all happens. In Rotterdam.

Heel lang had ik geen vaste woon- of verblijfplaats. Dat was een bewuste keuze. Op mijn 21e werd ik ernstig ziek en moest ik wekelijks worden gedialyseerd. Daardoor had ik zeer beperkte bewegingsvrijheid. Dat duurde vier jaar. Toen die periode voorbij was besloot ik om van mijn herwonnen vrijheid te gaan genieten. Her en der paste ik op huizen en in de tussentijd ging ik op reis. Zo woonde ik in diverse steden en heb ik de halve wereld gezien.

Sinds 2013 huur ik woonruimte in deze buurt. Tot dit jaar deelde ik in de Orchideestraat een woning met twee andere vrouwen. Zij maakten deel uit van mijn huiselijk verkeer. Het contact met hen was goed hoor, maar ik woonde dus niet zelfstandig. Eerst woonde ik op de benedenetage. Later schoof ik door naar de zolderetage. Voor een ruimte van 35 m2 betaalde ik 630 euro, inclusief energiekosten. Het was het meest aftandse pand in deze buurt.

Om de huurbescherming te omzeilen, hanteerde de particuliere eigenaar een slimme constructie. Bij het sluiten van het huurcontract liet hij mij gelijktijdig een huurontbindingsovereenkomst tekenen. Jaarlijks moest ik een nieuwe ontbindingsovereenkomst komen tekenen. Steeds gaf ik aan dat het naar mijn idee onrechtmatig was om jaarlijks te tekenen voor ontbinding. Ook gaf ik aan dat de huur erg hoog was, voor een huis waarin je de voorzieningen moet delen. “Dan ga je toch ergens anders wonen” was steevast zijn antwoord. Maar dat was natuurlijk niet zo gemakkelijk.

Bijna zeven jaar ging het goed. In het zevende jaar bleek het huis te zijn verkocht binnen de termijn die was vastgelegd in de ontbindingsovereenkomst en moesten we het huis op korte termijn verlaten. Door de stress belandde ik in een burn-out. De nieuwe eigenaar besloot om het hele pand, waaraan vele jaren geen onderhoud was gepleegd, te strippen en te renoveren. Het wordt verbouwd tot een ruime gezinswoning. Als het klaar is wordt het waarschijnlijk voor veel geld doorverkocht of verhuurd.

Via een tussenpersoon kan ik tot het eind van het jaar dit huis in de Gladiolusstraat huren. Gelukkig is deze woning wat groter en ik woon hier zelfstandig. Omdat ik hier maar een jaar kan blijven wonen, ben ik gematst met de huur. Ik betaal ik 550 in plaats van 750 euro. Daar ben ik wel happy mee.

Ik onderzocht of het mogelijk was om in deze buurt een huis te kopen. In 2017 waren de huizen nog enigszins betaalbaar. Via een makelaar had ik al een huis op het oog, maar door gezondheidsproblemen moest ik noodgedwongen afzien van de koop. Twee jaar later waren de huizenprijzen zo’n beetje verdubbeld. Dat maakte het voor mij onmogelijk om nog iets te kunnen kopen. Je moet maar accepteren dat de prijzen zo bizar zijn gestegen. Ik snap het gewoon niet.

Dit is een leuke, sfeervolle buurt. Je moet wel incalculeren dat veel huizen kampen met riolerings- en funderingsproblemen. Bij de meeste woningen moet er binnen tien jaar tussen de 50.000 en 80.000 euro worden geïnvesteerd om dat te verhelpen.

Ik zoek veel op internet. Ook sociale huur, maar ondanks twee jaar inschrijftijd, kom ik altijd ver boven de 300-ste plaats van de 1000-zoveel reacties. Mijn baan en de yogaschool zijn hier in de buurt. Ik wil dus niet op Zuid gaan wonen, waardoor ik gedwongen zou zijn om dagelijks een uur door de uitlaatgassen te moeten fietsen.

Als ergotherapeut verdien ik een goed salaris, maar wonen in Rotterdam kan ik daar niet meer van betalen. Het zou wel kunnen… maar dan moet ik meer dan de helft van mijn salaris in woonlasten steken. Dat wil ik niet, ook niet vanwege de stress die ik dan krijg over het inpassen van de andere vaste kosten.
Vorig jaar had ik me er al op ingesteld dat ik dakloos zou worden. Dat kan zomaar gebeuren, want je krijgt alleen urgentie op basis van sociale- of medische redenen.

Wetenschappelijk is aangetoond dat mensen die niet gebukt gaan onder te zware financiële lasten, of vergelijkbare stressfactoren, veel meer mentale ruimte overhouden om iets bij te dragen op sociaal-maatschappelijk gebied.

Toen ik een leuke baan bij Rijndam had gevonden, besloot ik om in Rotterdam te blijven. Naast mijn baan ben ik yogaleraar. Op basis van leegstandsbeheer [antikraak] is de yogaschool is gevestigd in een oud pand in Crooswijk, waar buurtwerk wordt gedaan. Ik werk daar ook met ouderen. Voor hen is Yoga een vervullende bezigheid.
Met een groep mensen hebben we geprobeerd om in dat pand een wooncoöperatie te realiseren. Dat is helaas niet gelukt. Rotterdam biedt straks geen plek meer voor dit soort initiatieven. Als wij daar weggaan is er niets meer. Chantal Zeegers van D66 is een keer bij ons langs geweest en zou dit soort oude gebouwen heel graag voor de stad bewaard zien. De gemeente gooit alles in de verkoop en gaat voor de hoogste prijs.

Mijn koers dreigt  op losse schroeven te komen staan. In Rotterdam lijkt alles te stoppen. Dat drukt ook op het plezier dat ik aan mijn werk beleef. Ik neig er steeds meer naar om de stad te verlaten.

Twee jaar geleden had ik met Pepijn nog discussies over onze gezamenlijke woonplaats. Ik moest er echt niet aan denken om mijn baan op te geven en naar Almere te vertrekken. Pepijn durfde de stap niet aan om daar zijn koophuis op te geven en ten koste van minder wooncomfort en woonruimte naar Rotterdam te komen. We besloten te blijven latten. In Almere besef ik weer wat schone buitenlucht is.

Via ons eigen wooncoöperatieproject raakten we aangesloten bij VrijCoop. Zo kwamen we op het spoor van Ecodorp Boekel. Toen we op de bouwkavel waren rondgeleid, stelden we onszelf de vraag: “Wat doen we eigenlijk nog in Rotterdam?” Daar stelt de gemeente zich wel open voor burgerinitiatieven en lukt het wel om een wooncoöperatie op te zetten.

In Boekel wordt de VrijCoop-constructie gehanteerd, zodat er niet kan worden gespeculeerd met de woningen. Je wordt mede-eigenaar binnen een vastgoed- en bewonersvereniging en huurt van de vastgoedvereniging, dus deels ook van jezelf. Niemand van de 36 bewoners kan straks besluiten om zijn huis met forse winst te verkopen.

De huizen in het ecodorp worden duurzaam, klimaatneutraal en zelfvoorzienend. Super innovatief. Daar hebben we behoefte aan in Nederland. Ook in Rotterdam. Hier vindt de gemeente hoge huizenprijzen belangrijker dan duurzame woningen, een gezond leefmilieu en leuke ondernemende Rotterdammers. De stad heeft het zó nodig dat mensen in verbinding staan en op coöperatieve basis dingen met elkaar kunnen aangaan.

In de voorjaarsvakantie zijn we opnieuw in Boekel geweest. Ik merkte dat mijn hele systeem daar werd gereset. We onderzoeken nu of we mee willen doen bij het opzetten van dit project. Naar Boekel verhuizen kan voor mij ook een manier zijn om mijn footprint te verkleinen. Binnenkort beslissen we.

Ik moet veel loslaten als ik hier vertrek, met pijn in het hart, maar ik maak liever een bewuste keuze dan te worden gedwongen tot stappen die het systeem mij oplegt. De vrijheid die ik terugkrijg is veel beter voor mijn gezondheid dan al die stress en onzekerheid.

Je ziet wel dat er iets begint te schuiven in de politiek, maar het gaat te langzaam. Veranderingen zijn nú hard nodig, als we nog op een prettige manier met z’n allen op deze aarde willen blijven leven.

© Roland Huguenin mei 2021

Wooncoöperatie Wielewaal op plek 5 in verkiezing VPRO-woonpioniers

Op 12 mei is de finale van de pioniersverkiezing, een live uitzending online van VPRO Tegenlicht in samenwerking met Pakhuis de Zwijger, waarbij een vakjury zal bepalen wie de VPRO Woonpionier 2021 zal worden.

Bekijk de inzending van de Wielewaal hier en bekijk alle genomineerden hier.

Maar twee jaar wachttijd in Rotterdam?

Op 24 april publiceerde Rijnmond het bericht ‘Verrassende cijfers: Rotterdammers wachten ‘maar’ 2 jaar op sociale huurwoning’. In het artikel lazen we dat Rotterdammers gemiddeld bijna drie jaar ingeschreven staan en bij actief zoeken binnen twee jaar een sociale huurwoning hebben gevonden. Dat is relatief kort vergeleken met andere gemeenten. Maar klopt dat wel? André Ouwehand, stedenbouwkundige en mede-initiatiefnemer van Recht op de stad, heeft de precieze cijfers uitgezocht.

Het artikel is bewerking van een nieuwsbericht van de NOS, die onderzoek deed naar de wachttijden waarbij de gegevens van ruim 60% van de Nederlandse gemeenten op een rij zijn gezet. De gegevens over Rotterdam zijn verstrekt door de Maaskoepel en hebben betrekking op het eerste halfjaar van 2020 (pdf hier).

Wie die cijfers er op naslaat, ziet dat de gemiddelde inschrijfduur van een reguliere woningzoekende in Rotterdam 33 maanden was. Maar wie verder leest ziet ook gelijk dat het allemaal sterk afhangt van het soort woningzoekenden. In het eerste halfjaar werden er 2.502 woningen verhuurd in Rotterdam. 29% daarvan ging naar woningzoekenden met een urgentieverklaring, 13% naar herhuisvestingskandidaten en 58% naar gewone woningzoekenden. Voor de woningzoekenden die hun huis toegewezen kregen op basis van inschrijfduur, was de gemiddelde inschrijfduur 57 maanden, dat is dus bijna 5 jaar! Voor mensen die vielen onder directe bemiddeling was dat 19 maanden.

In deze cijfers staat ook wat de slaagkans is van verschillende groepen woningzoekenden, dus het aantal mensen dat een woning heeft verkregen gedeeld door het totale aantal actief woningzoekenden. In Rotterdam is dat voor mensen zonder voorrang 2,8%, voor urgenten 25,9% en voor herhuisvestingskandidaten 44,2%.

We kunnen daaruit concluderen dat het in Rotterdam heel erg uitmaakt wat voor soort woningzoekende je bent en dat we zeker niet in een erg ontspannen markt zitten waar een ‘gewone’ woningzoekenden met nog geen 3 jaar inschrijftijd zomaar een woning heeft.

Hoe legt een ei een kip?

(Foto: Joke Schot)

Nina Ravestein ziet nog een lange weg te gaan naar de natuurinclusieve steden met groen voor iedereen waarvoor ze met haar bureau PAD landscape strijdt. Net als Recht op de stad (Rods) broedt zij op meer zeggenschap voor bewoners en eerlijke stedenbouw. Als ontwerpster is Nina een schakel tussen burgers en beleidsmakers. Ze ontwerpt voor de burgers, maar vindt dat hun stem te vaak wordt genegeerd. Daarom stuurde ze ons een warme e-mail, benieuwd of ze ons van dienst kan zijn. Namens Rods gaat Elizabeth Poot met het ontwerpbureau in gesprek over de rol die de buitenruimte speelt in het ontwerp van beter woonbeleid. 

De bewonerscommissies die aan de wieg van Rods stonden, kunnen getuigen van het positieve effect van ontmoetingen met buren in de openbare ruimte. Burencontact wordt vaak intensiever als een uitverhuizing in het vooruitzicht is gesteld. Dan is de behoefte aan een gemeenschappelijke ruimte groot. Nina denkt na over het gebruik van die ruimte en betreurt het moment waarop veel ontwerpbureaus kijken naar de invulling van het landschap: “Pas als een stedenbouwkundig plan af is en schijnparticipatie is afgevinkt, wordt een locatie nog van wat groen voorzien. Dan is het te laat om te achterhalen waar bewoners behoefte aan hebben.” Rods ziet graag een bestuurlijk landschap waarin bewoners vanuit een gedeeld buurtgevoel een goede gespreksleider zijn bij de totstandkoming van de vorm van hun wijk.  

“Tijdens de stadsvernieuwing in de jaren zeventig hadden burgers, ambtenaren en ontwerpers een gemeenschappelijk doel. Toen zorgden kantoortjes in de wijk voor binding. Bewoners waren intensief betrokken bij de inrichting van de pleinen in hun buurt. Men begreep elkaar toen”, herinnert Elizabeth zich. Nina’s collega Liesa van de Wolde stelt daartegenover: “Bij een project in de buurt van Amsterdam werd laatst het gesprek met bewoners aangegaan met een grote plattegrond. Daar mochten ze zaken op schaal als banken en prullenbakken op zetten. De beeldende gespreksvorm is verleidelijk, maar hoe ze zich een gezellige, schone buitenruimte echt voorstellen, konden de bewoners door wat onderdelen op een plattegrond te plaatsen niet goed overbrengen. De afstand is te groot. We moeten eerst weer een en dezelfde taal met elkaar spreken.”  

Elizabeth ziet tegenwoordig in plaats van bewoners en volksvertegenwoordigers die gezamenlijk optrekken, een verhaal van de kip en het ei waarin stadsbestuurders op basis van hun vertekende beeld van de bestaande demografie besluiten een nieuwe wijk voor andere mensen te creëren. Nina sluit zich hierbij aan: “Daarbij zien we vaak dat de bewonersavonden niet de diversiteit reflecteren die in buurten werkelijk te vinden is. Met eventuele taalbarrières en het feit dat niet iedereen zomaar een avond vrij kan nemen of een oppas voor kinderen kan regelen, wordt te weinig rekening gehouden.” 

Bewoners werken makkelijker samen als hun omgeving beschikt over meer kwaliteiten die dat mogelijk maken. Om van schijnparticipatie voor beleidsmakers proactieve participatie van bewoners te maken, adviseert Nina: “Ontwerpers moeten naar de burgers toe gaan, in plaats van de burgers naar hen, in zo’n formele vergaderruimte. Wij halen onze inspiratie uit hoe andere landen hun manier van communiceren aanpassen om te zorgen dat recht wordt gedaan aan de echte samenstellingen van wijken. Zo zien we graag hoe The Bronx in New York nu sociaal ontwikkeld wordt met lokale, laagdrempelige evenementen, zoals buurtfeestjes om met de bewoners in gesprek te gaan over hoe hun leven eruitziet. Beleidsmakers leren hen zo kennen op hun eigen terrein, in hun eigen taal. Ze communiceren op een manier die voor iedereen te begrijpen is zonder moeilijke maquettes of tekeningen en komen zo achter wat er speelt en waar bewoners mee geholpen zijn.” Rods verneemt natuurlijk graag wat de beleidsmakers hier met haar advies doen! 

Vera (44): “Ik dacht dat ik stikte”

In de serie ‘Wonen in blessuretijd – verhalen van Rotterdammers’ interviewen we bewoners over hun persoonlijke wooncrisis. Deze keer het verhaal van Vera in het HKT-blok.

(Foto: Joke Schot)

“Zes jaar inschrijfduur had ik toen mijn vriend en ik uit elkaar gingen. Nog zes jaar woonde ik vervolgens antikraak. Zo lang moest ik inschrijfduur opbouwen om aan een fijne woning te komen. Twee met Trespa en verlaagde plafonds verknalde woningen wees ik af voordat een mij een thuisgevoel gaf. Dat gebeurde hier, bij dat glas in lood. De schuifdeuren vond ik een verdieping hoger en deze lambrisering achter wat plaatwerk. Ik klus graag en heb die mooie, karakteristieke stijl teruggebracht. Dat was negen jaar geleden. Ik werkte in het onderwijs; tot zeven jaar geleden, toen ik met een burn-out de Ziektewet inging. Nu leef ik van een bijstandsuitkering.” 

“Twee jaar geleden meldde ik me aan voor een klankbordgroep van bewoners. Ik dacht mee te mogen denken over zaken als dubbel glas. In plaats daarvan werden we in de eerste bijeenkomst voor een voldongen feit gesteld. Het HKT-blok zal een renovatie ondergaan. Dat betekent de sloop van alles behalve de voorgevel en nieuwbouw van kleine appartementen daarachter. Sindsdien ben ik volleerd geraakt in alles op woongebied, als actief lid van de bewonerscommissie. Die heeft in gesprek met Vestia enige verbetering in de situatie gebracht, onder andere door een recht op terugkeer te bedingen. Hopelijk leert Vestia van de geschiedenis met ons voor de toekomst. Mijn boosheid is verschoven van de woningcorporatie naar de politiek.” 

“Die ruimte daar heb ik pas vrijgemaakt om weer te gaan schilderen. Terwijl ik hier nog woon, wil ik ervan genieten. De kans dat ik in een woning die een thuis kan zijn terechtkom, is klein. Lange tijd dacht ik in het blok terug te keren, maar gaandeweg werd me duidelijk wat dat inhoudt. Tijdelijk wonen trek ik niet meer. Ik wil niet twee keer verhuizen. Ik wil niet wonen aan de andere kant van het blok zoals Vestia voorstelt, aan een smalle straat met een donker balkon. Ik wil ook niet een fijne woning waaruit ik weer moet vertrekken zodra die wordt voorzien van een hoger energielabel voor rijkere bewoners. Ik wil zo graag een keus waarop ik straks in de beperkte periode met urgentie of vervolgens drie maanden met woonbemiddeling bijna geen kans maak, een die geen verslechtering van mijn situatie betekent. Ik wil rust! Ondertussen heb ik nog niet één keer een penseel opgepakt.” 

“Ik heb het gevoel dat Rotterdam me niet wil, er niet bij te horen. Zelf ergens een tiny house bouwen, is met de huidige bestemmingsplannen geen duurzame oplossing. Voor een renovatie die de bewoners hier graag willen zonder vernietiging van kapitaal en erfgoed is geen budget, maar ondertussen krijgt de directeur van Vestia heel veel geld. Tijdelijke verhuur kan woningnood niet oplossen. Mensen worden daar psychisch ziek van. Daarmee kunnen ze geen levensplannen maken. Ze hebben een thuis nodig, een plek om zich veilig te voelen. Volgens mij is het de hoogste tijd dat heel hurend Nederland in actie komt, de straat op gaat. Misschien hoor ik bij een onzichtbare groep mensen nu ik vaak apathisch ben.” 

“Iedereen kent de term ‘haves & have nots. Ik zeg: “can do & can not do”. Het huidige beleid maakt dat mensen die niks hebben ook niks kunnen. Niemand die druk is met een basisvoorwaarde om te overleven, wat een thuis is, komt toe aan leven. In wat voor land leven we als we denken dat dit systeem normaal is? De opgelegde verhuizing heeft me enorme spanningsklachten bezorgd. Ik heb vaak pijn in mijn nek en heb ook aanvallen van hyperventilatie gehad. Van een werd ik ’s nachts wakker. Ik dacht dat ik stikte en belde 112. Toen de arts vroeg naar spanning in mijn leven, begreep ik de oorzaak. Die kan geen dokter wegnemen.” 

“Natuurlijk moet ik door. Ik lever een overlevingsstrijd. En de onderhandelingen met Vestia over het sociaal plan gaan door. Corona vertraagt het proces. Dat ik hier zodoende wat langer kan wonen is enerzijds fijn, maar anderzijds leef ik zo langer in onzekerheid. Zodra het plan door iedereen is ondertekend, kan de sloop beginnen. Ik zou graag in de koude, Noorse natuur zijn, maar misschien meld ik me aan bij Recht op de stad.” 

Pagina 16 van 21

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén