In de week van 17 januari verschijnt het boek operatie wooncoöperatie – uit de wooncrisis door gemeenschappelijk bezit, geschreven door Arie Lengkeek en Peter Kuenzli. Arie en Peter richtten in 2017 Het Rotterdams Woongenootschap op, Arie is daarnaast ook mede-initiatiefnemer van Recht op de stad.
Het boek wordt op 20 januari online gepresenteerd via een livestream van AIR vanuit het Keilepand te Rotterdam. (stel een herinnering in)
Duizenden Rotterdamse woningen worden gesloopt, om plaats te maken voor nieuwbouw. Maar is renoveren niet beter voor het milieu? En tot in hoeverre speelt die vraag mee in de Rotterdamse beleidskeuze om wél te slopen om plaats te maken voor nieuwbouw? Tot in hoeverre wordt er structureel nagedacht over de CO2-emissie, bouw- en sloopafval, uitputting van grondstoffen en uitstoot nodig voor de productie en transport van bouwmateriaal? En hebben inzichten uit de wetenschap en van pioniers in de architectuur invloed op het woonbeleid? Spoiler: te weinig.
In de vierde doordenkavond van Recht op de stad en AIR gaan we daarom samen met Elizabeth Poot, Jan Jongert en Jan Willem van de Groep in op inzichten en technieken rondom duurzame woningbouw. B.Ruiz, Marjolein en Jan Modaal van Extinction Rebellion spelen strijdliederen. Agnes Verwij modereert.
Fiscale vergroening in de bouw. Onderzoek van o.a. Superuse en Copper8. Wat zou een belastingverschuiving van arbeid naar grondstoffen betekenen voor de business case van circulair bouwen?
In aanloop naar de verkiezingen 2022 programmeert Recht op de stad in samenwerking met AIR zeven publieke avonden waarop we een woonkwestie publiek doordenken. Lees meer over het programma in de aankondiging Wijzer over wonen: doordenkavonden in aanloop naar verkiezingen.
De doordenkavonden worden wisselend in Leeszaal West en Het Gemaal op Zuid georganiseerd.
In Rotterdam staan duizenden woningen op de rol om gesloopt te worden. Daar komt nieuwbouw voor in de plaats. Wat is de impact op het klimaat van deze beleidskeuze? Je voelt aan je water dat renoveren duurzamer zou zijn, maar is dat ook zo? Elizabeth Poot schetst het vertrekpunt. Jan Jongert, mede-oprichter van Superuse Studios en Jan Willem van de Groep, o.a. initiator van de Stroomversnelling, duiken de diepte in en delen hun kennis over de ecologische voetafdruk van sloop/nieuwbouw versus renovatie. B.Ruiz, Marjolief en Jan Modaal van Extinction Rebellion verzorgen een muzikaal intermezzo. Moderator Agnes Verweij.
Maandag 10 januari | online vanuit Leeszaal Rotterdam West: de avond is rechtstreeks te volgen via het Youtubekanaal van AIR (aanmelden niet nodig) | 20.00 -21:30 uur
Sprekers
Elizabeth Poot, stedenbouwkundige en oud-ambtenaar van de gemeente Rotterdam en mede-initiatiefnemer van Recht op de stad Rotterdam, geeft een beeld van de mogelijkheden en afwegingen bij renovatie en sloop in Rotterdam op dit moment.
Jan Jongert, architect en mede-oprichter van Superuse Studios, ontving met zijn collega’s dit jaar de ARC21 Oeuvre Award, een belangrijke Nederlandse ontwerpprijs. Voor pionier Superuse is een ontwerp niet het begin van een lineair, maar een circulair proces, een fase in een lopende cyclus van creëren en recreëren, gebruiken en hergebruiken. Voorbeelden van hun werk zijn de oogstkaart.nl, Blue City (2017) en Buitenplaats Brienenoord (2020). Tevens draagt Superuse al decennia bij aan bewonersinitiatieven die collectieve huisvesting willen realiseren.
Jan Willem van de Groep was verbonden aan de Energiesprong, een rijksoverheidsprogramma voor verduurzaming van de gebouwde omgeving. Hij initieerde onder andere de Stroomversnelling, een samenwerkingsverband van bouwers en corporaties om door innovatie en industrialisatie (goedkoper, beter, duurzamer) woningen renoveren. Van de Groep is een pleitbezorger van biobased bouwen en werkt aan het opzetten van Gideon, een transitiebeweging die de CO2 uitstoot in de bouwsector drastisch wil verminderen.
Fiscale vergroening in de bouw. Onderzoek van o.a. Superuse en Copper8. Wat zou een belastingverschuiving van arbeid naar grondstoffen betekenen voor de business case van circulair bouwen?
In aanloop naar de verkiezingen 2022 programmeert Recht op de stad in samenwerking met AIR zeven publieke avonden waarop we een woonkwestie publiek doordenken. Lees meer over het programma in de aankondiging Wijzer over wonen: doordenkavonden in aanloop naar verkiezingen.
De huizenmarkt kraakt. Tegenover mensen die roepen ‘bouwen, bouwen, bouwen’ staan anderen die stellen dat de hoge huizenprijzen niet het gevolg zijn van te weinig huizen, maar teveel geld. Beide partijen duiken hun eigen posities in en het debat komt tot stilstand.
Ondertussen worden de verschillen groter en dit heeft het meeste gevolg voor mensen met minder geld: starters, studenten, midden- en lage inkomens. In de derde doordenkavond van Recht op de stad en AIR gaan Matthijs Korevaar, Kees Jonker, Bart Kesselaar en Piet Vollaard samen met Arie Lengkeek in op het Rotterdamse beleid en de woonvoorraad.
In aanloop naar de verkiezingen 2022 programmeert Recht op de stad in samenwerking met AIR zeven publieke avonden waarop we een woonkwestie publiek doordenken. Lees meer over het programma in de aankondiging Wijzer over wonen: doordenkavonden in aanloop naar verkiezingen.
De doordenkavonden worden wisselend in Leeszaal West en Het Gemaal op Zuid georganiseerd.
In de serie ‘Wonen in blessuretijd – verhalen van Rotterdammers’ vertellen bewoners over hun persoonlijke wooncrisis. Deze keer het verhaal van Gerard (83) uit de De la Reystraat in de Tweebosbuurt.
Gerard is geboren in de Johannes Brandstraat. In zijn eerste levensjaar verhuisden zijn ouders naar de De la Reystraat, even verderop. Daar is hij altijd blijven wonen. Tijdens de renovatie in 1987 schoof hij door naar een woning aan de overkant die al was opgeleverd. “Aan mijn woning mankeert niets. Er is wat achterstallig onderhoud, als gevolg van opzettelijke verwaarlozing, maar deze woningen kunnen nog jaren mee.”
De De la Reystraat ligt tussen de Pretorialaan en de Putselaan en is zo’n 500 meter lang. Het laatste gedeelte van de straat, huisnummers 74 tot 110, is aan beide zijden bebouwd met gesloten bouwblokken. De honderd jaar geleden gebouwde portiekwoningen werden in 1987 grondig gerenoveerd. Dit jaar is de oneven zijde opnieuw ‘cosmetisch’ gerenoveerd. De even zijde zal binnenkort worden gesloopt en vervangen door dure koopwoningen.
Het oude politiebureau op het Afrikaanderplein was in de oorlog een gaarkeuken. Daar werkte toen een oom van me. Af en toe kregen we een extra schepje bietenpulp van hem. Tijdens de hongerwinter raakte ik verzwakt. Na de oorlog ging ik naar het Bio-Vacantieoord om aan te sterken.
Mijn vader was een gezonde, vrolijke vent met een weelderige haardos. In de oorlog werd hij weggevoerd naar Duitsland, waar hij te werk werd gesteld in een locomotieffabriek van Henschel in Kassel. Die fabriek werd veelvuldig gebombardeerd door geallieerde vliegtuigen. Vele dwangarbeiders vonden daar de dood. Als ze zich na zo’n aanslag weer naar buiten waagden, zagen ze de uiteengereten lijken in de bomen hangen. Als voeding kregen ze soep gemaakt van wat snippers kool waarin een druppeltje vet dreef. Tandeloos en kaal keerde hij na vier jaar terug naar huis. Ik herkende hem niet meer. Als jochie begreep ik dat niet goed. Op zijn sterfbed heeft hij deze gruwelijke ervaringen aan mij verteld. In 1971 is hij overleden.
Mijn oudere broer Piet werd in 1946 op 21-jarige leeftijd uitgezonden naar Nederlands Indië, om deel te nemen aan de politionele acties. Hij was getalenteerd, speelde in een bandje en kon prachtig tekenen met Oost-Indische inkt. Na zijn terugkomst zou hij naar de tekenacademie gaan. In mijn huis hangen enkele van zijn pentekeningen aan de wand. Hij zat als chauffeur bij de aan- en afvoertroepen en liet zijn leven in een hinderlaag. Toen hij voor patrouille rondreed in een jeep, maakte een over de weg gespannen staalkabel wreed een einde aan zijn dromen. Mijn ouders kregen het bericht op mijn moeders verjaardag. “Hadden ze mij maar genomen. Ik heb toch niets meer te verliezen” zei mijn vader toen. Mijn ouders waren gebroken. Piet liet twee kinderen na en ligt begraven in Batavia.
Na de oorlog was de buurt één grote clan. Iedereen hielp elkaar. Zomers zaten we vaak lekker op het stoepje met elkaar te kletsen. Om de beurt zetten buren koffie voor elkaar. Op Koninginnedag was de buurt versierd met vlaggetjes en er werd volop gevlagd en gefeest. Op straat stonden lange tafels met hapjes en drankjes. Overal klonk muziek en werd er gedanst.
Mijn zus is een jaar ouder. Ook zij is een ouwe taaie en ze maakt nog vaak buitenlandse vakantiereizen. Af en toe komt ze samen met haar dochter naar de botanische tuin.
Ik ben bij mijn moeder blijven wonen. Toen ze blind werd heb ik haar jarenlang verzorgd tot ze in 1981 overleed. Na haar overlijden heb ik de woning opgeknapt en gemoderniseerd. Daar had ik al zo’n 10.000 gulden aan uitgegeven en ik zou gaan beginnen aan het aanleggen van cv, toen het bericht kwam dat er een renovatie op handen was. Mijn eigen verbouwingen werden goedgekeurd en daar kreeg in 8.000 gulden voor terug. Heel netjes.
Een huwelijksleven heb ik nooit gehad. Door de jaren heen had ik wel verschillende relaties. De eerste was met een buurmeisje. Zij was aan heroïne verslaafd. Uiteindelijk gaf dat veel narigheid en problemen. Ze is allang overleden. Daarna had ik een relatie met een overbuurvrouw. Ook zij is niet oud geworden. Mijn voorlaatste vriendin bleek op mijn geld uit te zijn, dus die relatie moest ik afbreken. Mijn huidige vriendin, een Antilliaanse, ken ik via de botanische tuin. Zij is een heel stuk jonger dan ik, en dat gaat goed. Haar kinderen wonen nog thuis. We zijn alweer vijf jaar bevriend en we zien elkaar regelmatig.
Ik was één van de eersten die corona opliep. Weinig last van gehad. Na een week kwam de huisarts langs om te informeren hoe het ging. Als het met u net zo goed gaat als met mij, dan heeft u niets te klagen.
Ik heb een opgeruimd karakter en ben heel flexibel. Dat moet ook wel. Als je gaat zitten janken wanneer alles om je heen is weggevallen, schiet het niet op. Het heeft geen zin om te gaan zitten somberen. Uiteindelijk moet je je problemen toch zelf oplossen.
Na school heb ik zes jaar voor de gemeente gewerkt en kreeg toen ook een hoveniersopleiding. Op mijn negentiende hield ik dat voor gezien. Toen ben ik op de avond-tekenschool opgeleid tot plaatbankwerker en was ik lange tijd werkzaam als isolatieplaatwerker. Mijn vader was radiomonteur. Dat vak heeft hij ook aan mij geleerd, want ik was goed in schema’s lezen. Zodoende ben ik een tijd radio- en tv-monteur geweest, nadat ik door een kennis werd gevraagd om in te vallen als storingsmonteur. Daarnaast was ik ook nog timmerman en metselaar.
Sinds ik rond mijn veertigste een medicijnvergiftiging had, gebruik ik geen medicijnen meer. Dertig jaar had ik last van zware migraine-aanvallen. Binnen zitten is niets voor mij. In de buitendienst ging het veel beter. Ik heb nooit gerookt of gedronken. Sinds ik vegetariër ben, voel ik me zo gezond als het maar kan zijn. Ik mankeer nooit wat.
Na de renovatie in 1987, was dit een schitterende buurt met prachtige woningen. Daarna is er nauwelijks iets aan onderhoud gedaan. Vestia heeft de boel hier opzettelijk laten verpauperen. In 35 jaar tijd is de achterkant zeggen en schrijven één keer geschilderd, de straatkant twee keer en het trappenhuis is een keer opnieuw gedaan, inclusief vernieuwing van het vloerzeil. Als er dingen kapot gaan, repareer of vervang ik dat zelf. Aan de achterkant heb ik een wijds uitzicht. Op het enorme binnenterrein groeit en bloeit er van alles in moestuintjes, maar het terrein is ook zwaar in verval geraakt. Er is nooit enig toezicht geweest. Het is eeuwig zonde dat ze die hele buurt hebben laten verhabbezakken. Dat was helemaal niet nodig geweest. Aan mijn woning mankeert niets. Deze woningen kunnen nog jaren mee.
Ik woon in een grandioos huis in een rustige buurt. Mijn huis is goed geïsoleerd, waardoor ik hele lage stookkosten heb. Aan mijn kant van de straat zijn de woningen bij de renovatie luxueuzer opgeknapt. Toen de woningen aan de overkant een jaar later werden aangepakt, moest het goedkoper. De oneven zijde is dit jaar opnieuw ‘cosmetisch’ gerenoveerd. Op het oog lijken dit nu nieuwe woningen, maar schijn bedriegt: op de oorspronkelijke gevels is een laag isolatiemateriaal geplakt, die is afgedekt met een laag steenstrips. Het stelt niet veel voor. De entrees zijn nu voorzien van een glazen pui. Inpandig zijn de woningen nauwelijks vernieuwd. Hier en daar zijn nieuwe keukens geplaatst of nieuwe betegeling in de badkamers. Dat is het wel zo’n beetje. De woningen aan mijn kant van de straat voldoen niet meer aan de eisen van deze tijd. Toch zijn het allemaal precies dezelfde huizen, die in 1921 werden gebouwd. Dat is gek.
Ik ben altijd omgegaan met mensen in de buurt en ben nog altijd actief in de wijk. Bijna iedereen kent me. Eerst had ik vooral Hollandse kennissen. Na de renovatie kwamen er veel mensen in de straat wonen met een migratie-achtergrond. Die mensen hebben niets met Koninginnedag, maar ik kon prima met ze opschieten en had er leuke buren aan. We waren en bleven allemaal aan elkaar gehecht in deze buurt. Ik had goed contact met mijn Turkse buren, die 45 jaar naast mij hebben gewoond. Als het nodig was, repareerde ik hun tv. De buurvrouw maakte vaak de heerlijkste hapjes voor mij.
Het mooie aan deze wijk is de samenhang van alle nationaliteiten en dat je wat van elkaar kan leren. Dat zie je ook op de Nelson Mandela school, waar kinderen van alle nationaliteiten zonder ruzie met elkaar spelen. Ik wou dat alle mensen zo waren. Dat ga je toch niet kapot maken, terwijl er al zoveel discriminatie is in de wereld.
De meeste bewoners zijn eruit getreiterd. De advocaat van Vestia zegt natuurlijk dat dat niet waar is. Mijn buurman kwam huilend naar me toe en vertelde dat ze hem zo onder druk hadden gezet, dat hij was gezwicht en er toen maar mee had ingestemd om te verhuizen. Dat had hij nooit moeten doen, want hij stond in zijn recht. Er waren 17 bewoners die van de rechter niet uit hun huis mochten worden gezet.
Ik ben de allerlaatste oorspronkelijke bewoner. Vestia kent mijn standpunt. Ik werk niet met ze mee. Je zult toch een keer moeten verhuizen, zeggen ze dan. Naar de Zuiderbegraafplaats ja, maar daar wacht ik nog een paar jaartjes mee, als je het niet erg vindt.
Ik ben nu zo’n 34 jaar vrijwilliger. Mijn leven is er mee verbonden, kun je wel zeggen. Vanaf 1987 werk ik in de Botanische tuin Afrikaanderwijk, waar ik de plantjes zaai, verspeen en opkweek. Omdat de tuinman was overleden zou ik een paar daagjes komen helpen, maar ik zit er nog steeds. Deze mooie tuin is een rustpunt voor de vele bezoekers. Je hoort hier niets van het verkeer en waant je in de natuur. Sinds vorig jaar doe ik mee met Stadstrainers. Toen was het thema contact tussen ouderen en jongeren. Ik liep met schoolkinderen door de buurt en vertelde verhalen over vroeger. Dit jaar worden de ouwetjes onder elkaar, in beeld gebracht. We gaan met een tablet op stap om foto’s te maken en daar worden later teksten bij gemaakt. Toen ik 25 jaar bij de gemeente in dienst was als vrijwilliger, ontving ik uit handen van burgemeester Aboutaleb een Erasmusspeld voor trouwe dienst.
Ik ben heel erg praktisch ingesteld en koop bijna nooit nieuwe spullen. Dat hoeft ook niet. Meestal krijg ik wat ik nodig heb, of ik vind het afgedankt op straat. De meeste kapotte spullen kan ik zelf repareren. Soms maak ik zelf wat ik nodig heb. Aan kinderen maken ben ik nooit begonnen. Veel stiefkinderen heb ik wel.
Ik ben volledig aan deze wijk gebonden en bewaar dus positieve en negatieve herinneringen aan mijn buurt. Ik ben nog 100% gezond en wil tot de laatste snik in de botanische tuin blijven werken. Tot de heer mij tot zich neemt, bij wijze van spreken, maar daar heb ik geen haast mee. Ik zie nog voldoende perspectief.
Het idee van ‘menging’ – het creëren van diverse wijken – speelt al 75 jaar een grote rol in het Nederlandse woonbeleid. Voor de gezonde toekomst van een stad, zo is het idee, moeten lage inkomens gemengd worden met middeninkomens en hoge inkomens. De gemeente Rotterdam heeft het bij menging over ‘wijken in balans’. In de praktijk betekent dit vooral sloop en minder sociale huurwoningen en meer (midden)dure woningen. En het positieve effect valt tegen. Is deze beleidsfabel dan nog wel houdbaar? Op de tweede doordenkavond van Recht op de stad en AIR problematiseren we het idee van ‘menging’ als beleidsinstrument. Samen werken we aan een alternatief verhaal.
André Ouwehand neemt ons mee door de geschiedenis van menging. Nicky Pouw vertelt over haar onderzoek in Venserpolder in Amsterdam Zuidoost en hoe zij samen met bewoners probeert het beleid voor hun wijk te beïnvloeden. Harriët Duurvoort leest een column voor en Rineke Kraaij praat de avond aan elkaar. Was je er niet bij? Of wil je het nog eens nalezen? Lees dan dit verslag.
Fa•bel (de; v(m); meervoud: fabels, fabelen)
1. Kort moraliserend verhaal met dieren of zaken als handelende personen 2. Verzinsel
Mengen is niet dom, áls je het slim doet
André beschrijft in vogelvlucht de geschiedenis van ‘menging’ en vertelt over onderzoek naar het effect. Want mengen, waarom willen beleidsmakers dat eigenlijk?
Met menging willen beleidsmakers segregatie, het gescheiden wonen van huishoudens met lage- en hogere inkomens, tegengaan. Dat zou moeten leiden tot een positief effect van een buurt op het welzijn van bewoners. Kansarme bewoners zouden zich kunnen optrekken aan kansrijke bewoners. Het zou concentraties van kwetsbare groepen en de daarmee gepaard gaande overlast verminderen. Menging zou de verschillen moeten verkleinen en de problemen moeten oplossen.
Het idee van menging gaat terug naar de 19e eeuw en Engeland. Na de Tweede Wereldoorlog werd het ideaal van een klasseloze maatschappij de voedingsbodem voor het ontwikkelen van de ‘ideale wijk’. De ideeën zakten even weg, maar kwamen in de jaren ’80 weer terug. Segregatie zou moeten worden tegengegaan om ‘getto’s’ als in Amerika te voorkomen. Toen werd menging de basis voor wijkaanpak in Nederland.
Praat met mensen
Ook het Rotterdamse beleid is sterk gericht op menging. Hij geeft als voorbeeld het Nationaal Programma Rotterdam Zuid, dat de concentratie kansarmen in Rotterdam Zuid wil tegengaan. Het is ook het uitgangspunt van de Woonvisie.
Menging van wijken heeft wel een positief effect op de leefbaarheid, de reputatie van de wijk en het draagvlak voor bepaalde voorzieningen. Maar gemengde wijken lossen sociale achterstanden niet op. Leefbaarheidsproblemen worden vooral verdund. Menging heeft echter ook duidelijke negatieve effecten: lage inkomens moeten wijken voor hogere, en het mengen van een wijk verzwakt sociale relaties. Toch is mengen niet altijd slecht, zegt André, maar je moet je niet blindstaren op percentages. Práát met mensen. Sluit aan bij ambities van mensen in de wijk zelf. Wat hebben mensen zelf nodig om vooruit te komen? Welke stappen willen ze bijvoorbeeld zelf op de woningmarkt zetten? Zorg dat bewoners zich in de aanpak herkennen.
Video: presentatie André
De mens in de economie
Lange tijd vroeg de tweede spreker op de avond Nicky zich af: waar zijn de mensen in de economie? Het ging alleen maar om geld en groei. Groei was een doel op zich, daar zou iedereen van profiteren door het ‘trickle-down’ effect, ook de laagst betaalden en meest kansarmen. Maar dat was niet het geval, de ongelijkheid nam alleen maar toe. Sinds 2008 vertelt de economie eindelijk een nieuw verhaal en dit verhaal heeft tijdens de coronacrisis weer meer kracht gekregen. Het vraagt: hoe kunnen we welzijn in de economie centraal stellen?
In dit nieuwe denken over economie is groei slechts een middel. Het doel is een duurzame en inclusieve samenleving. Dit heet de welzijnseconomie. Nicky schreef er een boek over, Welzijnseconomie: Hoe en waarom de economie moet veranderen en past dit nieuwe denken toe in haar onderzoek.
Anders leren denken
In de Venserpolder in Amsterdam werkt ze, op verzoek van de gemeente, samen met bewoners aan indicatoren die kunnen meten hoe het met mensen in de wijk gaat. Ze kijken bijvoorbeeld naar stress en eenzaamheid en groen en ontspanning. De vraag die centraal staat is: Hoe kun je samen met bewoners bepalen wat een goede wijk is?
Vanuit welzijnseconomie, vertelt Nicky, kijk je naar wat er al is, waar je op kunt voortbouwen en wat je sterker kunt maken. Daarom betrekken we bewoners uit de wijk. Via hen krijgen we bijvoorbeeld zicht op mensen die in statistieken onzichtbaar blijven. Op deze manier beleid maken is wel een stuk complexer, want het is geen simpele optelsom meer. Economen, beleidsmakers en politici moeten op een andere manier leren denken.
Video: presentatie Nicky
Nieuw vocabulaire
Om tot een nieuw verhaal te komen, is een nieuw vocabulaire nodig. Tijdens de doordenkavond maakten we woordwolken om de woorden te verzamelen die we nodig hebben. Hieruit bleek dat de beleidsmatige kijk, de focus op welzijn en het subjectieve perspectief van een bewoner bij de sprekers andere accenten krijgen:
In de eerste wolk (links), gebaseerd op het idee van menging uit de presentatie van André, valt op dat vooral over bewoners wordt gesproken: sterke schouders, tweedeling, rolmodellen, migratieachtergrond, homogeniteit, etc. In het vocabulaire van de welzijnseconomie uit het verhaal van Nicky (rechts) komt de bewoner en vooral hun perspectief meer naar voren, het verhaal dat met bewoners wordt geschreven. Indicatoren als stress, groen en veiligheid zijn belangrijk in het verhaal en ook het bestuurlijk pragmatisme, welzijn in de wijk en eigenaarschap.
Persoonlijk perspectief
In de laatste woordenwolk, op basis van de voorgelezen column van Harriet, komt dit subjectieve perspectief nog sterker tot uitdrukking: matraspanden, wietpanden, stapelbedden en woonuitbuiting zijn aan de orde van de dag:
Harriët vertelt in haar column over haar buurtleven in Carnisse. Vloek van Carnisse is de woonuitbuiting door huisjesmelkers, vertelt ze. De strijd tegen huisjesmelkers is verloren. De handdoek is door de gemeente al in de ring gegooid voor er ook maar een stootje is uitgedeeld. Toch woont ze nog steeds graag in Carnisse. Ze heeft contact mensen van allerlei afkomst en inkomensniveaus. “Ja, ook met mensen waarvan ik eerst dacht, daar moet ik niets van hebben!”, lacht ze. Ze merkt dat dat positief effect heeft.
De ironie is: deze menging heeft plaatsgevonden zonder dat er ooit in de buurt geïnvesteerd is. Sterker nog, de gemeente wilde de Fazantstraat slopen om plaats te maken voor hogere inkomens, maar had niet door dat die inkomens daar al woonden. Menging door sloop is gemakzuchtig besluit Harriët. Menging is typisch Rotterdams, dat gebeurt toch wel, of je dat nu wilt of niet.
Video: column Harriët
Leesvoer
Nog niet uitgedacht? Dit is de doordenk lees-, kijk- en luisterlijst #2:
In aanloop naar de verkiezingen 2022 programmeert Recht op de stad in samenwerking met AIR zeven publieke avonden waarop we een woonkwestie publiek doordenken. Lees meer over het programma in de aankondiging Wijzer over wonen: doordenkavonden in aanloop naar verkiezingen.
Op 30 november publiceerde het gerechtshof in Den Haag haar uitspraak met betrekking tot het door woningcorporatie Vestia ingestelde hoger beroep tegen één van de laatste nog zittende bewoners in de door haar geteisterde* Tweebosbuurt. Opnieuw rechtdoende is bepaald dat de huurovereenkomst tussen Vestia en Gerard Bijlsma (84) zal eindigen op 1 maart 2022. Uiterlijk op die datum moet dhr. Bijlsma zijn huis ontruimen. Ook is hij veroordeeld in de kosten van het geding in eerste aanleg en in hoger beroep. Daarmee is het tussen partijen gewezen vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam d.d. 10 januari 2020 vernietigd.
beschouwing door Roland Huguenin
Conclusie en motivatie gerechtshof Volgens het gerechtshof heeft Vestia zich terecht op ‘dringend eigen gebruik’ beroepen. Het hof zal daarom bepalen dat de huurovereenkomst met dhr. Bijlsma eindigt. De datum van 1 januari 2020 die in de inleidende dagvaarding wordt genoemd is inmiddels verstreken. Vestia heeft in hoger beroep gesteld dat zij, om de korting op de verhuurderheffing te verkrijgen, bij voorkeur op 1 januari 2022, maar uiterlijk op 1 februari 2022, de woning tot haar beschikking moet hebben. Het hof is van oordeel dat het redelijk en passend is dat dhr. Bijlsma ongeveer drie maanden de tijd heeft na dit arrest om zijn woning te ontruimen. Dhr. Bijlsma zal daarom worden veroordeeld de woning te ontruimen op uiterlijk 1 maart 2022. Hij wordt in het ongelijk gesteld zodat het hof hem zal veroordelen in de kosten van het geding in eerste aanleg en in hoger beroep. Hiermee is een bedrag gemoeid van € 4.930,02.
In haar beoordeling van het hoger beroep is het hof uitgegaan van de volgende feiten. Vestia is een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 19 van de Woningwet. Dhr. Bijlsma huurt sinds 17 november 1987 van Vestia een woning gelegen in de Tweebosbuurt.
In maart 2010 heeft de toenmalig minister van VROM/WWI aan oud-minister Wim Deetman en voormalig burgemeester Jan Mans gevraagd een advies uit te brengen over de problematiek op Rotterdam-Zuid. Het verzoek aan Deetman en Mans was het volgende: ‘Maak een analyse van de bijzondere situatie op Zuid en de aangrijpingspunten voor interventies en strategiebepaling. Het gaat om een integraal onderzoek waarbij het uitgangspunt is dat de problematiek wordt gekeerd door middel van een samenhangende systeemaanpak.’
In februari 2011 is het Eindadvies van Deetman en Mans over aanpak van Rotterdam-Zuid uitgebracht. Het rapport heet: ‘Kwaliteitssprong Zuid: ontwikkeling vanuit kracht’. In het advies is onder meer opgenomen (pagina 7): ‘Zuid kent een omvangrijke stapeling van sociaal-economische problemen in het zwakste deel van de woningmarkt in Nederland. Deze stapeling van problemen is qua omvang en intensiteit ongekend op Nederlandse schaal.’ In het advies is verder opgenomen dat onder meer de deelgemeente Feijenoord laag scoort op de veiligheidsindex.
Ten aanzien van de woningvoorraad staat in het advies (pagina 8): `Er zijn aanzienlijke problemen op Zuid. Er is sprake van een zeer omvangrijke, kwetsbare, gestapelde woningvoorraad en de omvang en/of de kwaliteit van de buitenruimte laat op veel plaatsen te wensen over. In verschillende wijken wonen gezinnen in (te) kleine en verouderde woningen. (…).’
Het advies heeft betrekking op drie pijlers: A. Talentontwikkeling B. Economische versterking C. Fysieke kwaliteitsverbetering Het rapport onderscheidt binnen die pijlers de volgende acht prioriteiten: 1. Wegwerken taalachterstanden 2. Ontwikkelen doorlopende leerlijnen 3. Ontwikkelen ‘soft skills’ beroepsbevolking 4. Stimuleren bedrijvigheid in de wijk 5. Concretiseren nieuwe economische dragers 6. Onderhouden basisniveau ‘schoon, heel en veilig’ 7. Verbeteren kwaliteit particulier woningbezit 8. Herstructurering deel van de particuliere woningvoorraad Ten aanzien van pijler C is in het rapport opgenomen (pagina 18) dat in de wijken Oud-Charlois, Tarwewijk en Carnisse, de wijken met veel particulier bezit, de belangrijkste fysieke verbeteropgaven voor Zuid liggen. Volgens het advies van Deetman en Mans was het echter ook noodzakelijk dat corporaties en de gemeente Rotterdam op korte termijn zouden inventariseren wat ‘de opgave’ is in de andere wijken op Zuid (pagina 20).
Duiding en commentaar Het rapport van Deetman en Mans is de blauwdruk van het Nationaal Programma Rotterdam Zuid, het beleidsplan waarmee de gemeente, geruggesteund door het rijk, de complexe sociaal-maatschappelijke problematiek op Zuid wil bestrijden. Het is lovenswaardig dat de gemeente zich inspant om haar achterstanden in monitoring, beheer en onderhoud van achterstandswijken gelegen op de zuidoever van de Maas, serieus te nemen en op te lossen. De manier waarop dit programma wordt geïnterpreteerd en uitgerold, wereldvreemd en rigide, is onthutsend.
Zuid kent nog steeds een opeenstapeling van achterstanden en daaruit voortkomende problemen. Het welvaartsniveau van een zeer aanzienlijke groep burgers is er schrijnend laag. Op zich is de wooncrisis niet veroorzaakt door de volkshuisvestingsproblematiek op Zuid. Wel kan worden vastgesteld dat het recht op huisvesting, een grondrecht, is opgeofferd ten bate van de vastgoedmarkt. Daardoor is wonen niet langer een grondrecht en daarmee een eerste levensbehoefte, maar verworden een bijverschijnsel van een beleggingsmarkt waarin zeer grof geld wordt verdiend over de ruggen van vele mensen die een ‘normaal’ leven willen opbouwen.
De gemeente is er alles aan gelegen om de vastgoedmarkt te faciliteren. Kosten nog moeite worden gespaard om Rotterdam happening te maken. Winnaars die toch al riant profiteerden, winnen royaler dan ooit, ten koste van een groeiende groep dienstbare burgers die zich ziet genoodzaakt om steeds meer huurpenningen op te hoesten of te blijven wonen in een situatie die allang niet meer past bij status en leeftijd.
NPRZ, Leefbaarometer en Rotterdamwet zijn door gemeente en rijk zo gewiekst in elkaar vervlochten dat winstmaximalisatie de enig mogelijke uitkomst blijkt te kunnen zijn. Gentrificatiebeleid blijkt dus een uitstekend instrument te zijn om de stadssamenleving wit te wassen. Vestia speelt in deze een gevaarlijk spel, waarvan de gevolgen niet zijn te overzien. De nu nog grootste woningcorporatie van Nederland verkeert al tien jaar in zwaar weer. In plaats van zich principieel uit te spreken tegen de ontwikkelingen die moeten leiden tot de ontmanteling van de sociale woningvoorraad, stapte ze in grootse beleggingsavonturen en ging daarin keihard onderuit. Nu zij als noodlijdend ‘bedrijf’ het eigen vege lijf moet zien te redden, keert zij zich tegen haar eigen klandizie. Om de financiële gevolgen van de door het rijk ingestelde verhuurdersheffing enigszins te kunnen dempen, wordt de RVV-bijdrage (slooppremie) van datzelfde rijk met hand en tand bevochten en worden bewoners van de Tweebosbuurt getweebost.
* Het in de eerste alinea van deze tekst gebruikte woord geteisterde, lijkt in strijd met een objectieve weergave van feiten. Ondergetekende meent er goed aan te doen door toevoeging van dit bijvoeglijk naamwoord het door de gemeente Rotterdam en woningcorporatie Vestia ontketende drama samen te vatten, dat bewoners van de Tweebosbuurt door hen werd opgedrongen. Met de sloop van 535 portiekwoningen zijn vele mensenlevens ontheemd en zijn de fysieke leefwereld en de daarin bestaande sociale verbondenheid, waarin bewoners van deze oude volksbuurt hun bestaan leidden, volledig vernietigd, zonder hen compensatie te geven die hun leed doet verzachten en zonder hun buurt op een humane manier te rehabiliteren. Deze mensen en de verwaarloosde woningen waarin ze woonden, gelegen in verslonsde straten, vormden kennelijk een zodanig gecompliceerd probleem, dat de gedane robuuste ingrepen principieel rechtvaardig zijn.
Op 10 januari 2020 werden 17 huurders door de kantonrechter in de Rotterdamse rechtbank in het gelijk gesteld, omdat deze rechter zich grondig had verdiept in het dossier en daaruit concludeerde dat Vestia geen overtuigende onderbouwing had gegeven in haar claim op dringend eigen gebruik van vier historische woonblokken ten behoeve van de noodzakelijk geachte sloop. Sloop om noodzakelijk geachte nieuwbouw van grotendeels luxueuze appartementen te kunnen realiseren, waarbij niet werd gestuurd op basis van een transparant en solide inspraakproces, waarin zittende huurders vanaf de planfase werden meegenomen in de door Vestia gewenste veranderingen, voeg ik daar ruimhartig aan toe. Toch ontstond er euforie en hoop op een positieve wending ten gunste van het toekomstperspectief van de zittende bewoners, die voorzichtig begonnen te hopen op het behoud van hun woningen en hun buurtgemeenschap.
Wie de rechtspraak in de afgelopen decennia een beetje heeft gevolgd, had kunnen voorzien dat deze rechterlijke uitspraak niet veel meer dan een dwaling in positieve zin kon zijn, die aanleiding gaf tot een juridische correctie en niet als startpunt van een hoopvolle koerswijziging mocht worden opgevat. Het gros van de vele processen die de afgelopen decennia door burgers worden aangespannen tegen overheden en bedrijfsleven, worden immers in hun nadeel beslecht. Dat gebeurt om de even simpele als ontluisterende reden dat gronden voor de ‘winst’ van machtige partijen al zijn vastgelegd in ondoorzichtige wetten en bepalingen. Burgers hebben nauwelijks kans om deze bureaucratie te overwinnen, alleen al omdat zij zelden in staat zijn om hoge proceskosten te kunnen betalen en/of de beste advocaten in de hand te kunnen nemen. Die laten zich immers veel liever vorstelijk belonen door de beoogde winnaars van de stad.
Toch waren de vele huurders in de sociale sector, die zich de laatste jaren actief verzetten tegen verdringing uit hun huizen en buurten, terecht ontzettend blij met de uitspraak van 10 januari 2020. Het gaf ze de inspiratie om te volharden in hun verzet. De strijd in de Tweebosbuurt werd daarmee een nationaal symbool van ongelijkheid en discriminatie. Bovendien is de jurisprudentie goed bruikbaar in toekomstige rechtsprocedures.
De recente uitspraak van het gerechtshof, in het hoger beroep van Vestia, bekroont de ondergang van de Tweebosbuurt. Na jaren van verzet en strijd, is de ontluisterende conclusie dat bewoners in deze woonbuurt zijn verjaagd om de ambities van rijk en gemeente te kunnen realiseren. De uitspraak van het gerechtshof laat zien dat levens van mensen aan de zogenaamde ‘onderkant van de samenleving’ teniet kunnen worden gedaan door overheidsbeleid dat voorziet in een juridisch kader dat deze mensen mag manipuleren, discrimineren, uitsluiten, angst inboezemen en kansloos maken.
Ondergetekende was aanwezig bij de zitting op 26 oktober j.l. Hoewel de sfeer in de rechtbank tamelijk gemoedelijk was, de rechter nam de tijd om technische problemen op te lossen, zodat het pleit van de beklaagde partij kon worden onderbouwd met een video-opname, was ook duidelijk zichtbaar dat er een procedure werd doorlopen waarin de macht van de gevestigde orde op voorhand een flinke voorsprong had. Het pleit van de advocaat van Vestia was lang en overladen met onderbouwende feiten, die werden gedeclameerd op een geërgerde toon. De uitspraak kon niet anders dan gunstig uitvallen voor de eisende partij.
Alvorens zijn eigen advocaat het woord nam, las Gerard Bijlsma ter inleiding van diens pleit, een persoonlijke brief aan de rechtbank voor. Hij staat mij toe om die hier te publiceren.
Edelachtbaren,
Zoals mijn advocaat al geschreven heeft wil ik geen nieuw aanbod. Ik hou vol tot het einde. Ik vecht voor het behoud van onze buurt, voor de medemenselijkheid. Ik ga goed met mijn buren om en wij helpen elkaar overal mee. De Tweebos mag nooit meer gebeuren en daarvoor ga ik tot het einde. Tot voor cassatie.
Mijn huis is goed en dat van mijn buren ook. Alleen aan de buitenkant moet wat gebeuren. Het is heel slecht dat Risna, Edwin en Miriam uit hun huis zijn gegooid. Zij vechten ook voor het behoud van de buurt. Door al die regiezittingen zijn wij onder druk gezet er uit te gaan. Edelachtbaren u staat niet boven de partijen. De vleermuizen zijn verjaagd, nu wij nog.
Volgens Vestia was ik een goede huurder. Ik kreeg een grote bos bloemen en zij zouden er alles aan doen om een goede woning te regelen. Alleen toen ik niet tekende, werd er gedreigd met een rechtszaak.
Ik woon in december 83 jaar in de De la Reystraat en ben nog steeds actief als vrijwilliger eerst 25 jaar bij de gemeente, heb een Erasmusspeld ontvangen van burgemeester Aboutaleb in april 2014. In 2015 was ik Rotterdammer van het jaar. Van 2018 tot 2021 heb ik op een billboard gestaan echt groen. Waarschijnlijk gesponsord door Vestia. Ik voel dat ik een schop onder mijn kont krijg. Mijn vader is gedeporteerd, maar ik laat dat niet gebeuren.
De rechters zijn partijdig. Ik heb gelezen in de brief van onze advocaat wat de rechter zegt over ons vonnis. De rechter zegt dat hij zal ontbinden. Boodschap aan alle huurders: geef maar op het is toch al verloren. Ik krijg steeds meer de indruk dat de heer Benneker op de schoot van de rechter commissaris zit en hem souffleert. In het verslag van de regiezitting van 21 juli van George Verhaegen: Ik lees “kort gedingetje”. En als er weer een huurder opgeeft, “dat gaat de goede kant op”. En bij Dobber “hij heeft niet in de gaten, dat…”
In het programma Buitenhof zei de heer Costers de ex president van de Hoge Raad, dat als rechters hun eigen oordeel willen volgen ze soms op het matje worden geroepen van “waar ben jij nou mee bezig”. Ik zie de rechtsstaat, zoals hij in Rotterdam functioneert als een aanfluiting. Er word gezegd wij gaan een nieuwe wijk bouwen met dure woningen. Dan zijn we gelijk van die armoedzaaiers af. En die mensen met migratieachtergrond.
Wij hebben ook nog overleg gevoerd met Vestia en twee mediators. In de laatste bijeenkomst zouden er 40 woningen blijven staan. Een paar dagen later werd het overleg gestaakt en kregen we 11 woningen in de Van Riebeekstraat aangeboden. Vestia wilde zich niet aan de afspraak houden, onacceptabel.
Edelachtbaren, houdt uw rug recht en spreek recht. U bent toch geen marionet van Vestia. Ik eindig met de woorden, edelachtbaren laat het niet zover komen.
Gerard Bijlsma
===== ===== ===== ===== ===== =====
Lees ook het persoonlijk portret van Gerard Bijlsma “Ik laat me niet intimideren” in de rubriek Wonen in blessuretijd
===== ===== ===== ===== ===== =====
Het lot van Gerard Bijlsma symboliseert het lot van alle voormalige bewoners van de Tweebosbuurt. Het verzoek tot uitverhuizing ontvingen de bewoners via een dreigbrief waarin werd aangedrongen op acceptatie en inwilliging op last van proceskosten en uitsluiting. Zonder enig vooroverleg, laat staan betrokkenheid en inspraakrecht in de planfase, werden bewoners geconfronteerd met een voldongen feit: zoek zelf een andere huurwoning en lever de sleutel van je huidige woning in. Vestia koos doelbewust voor een communicatiestrategie waarin wantrouwen en manipulatie leidend waren.
Gelukkig stonden de bewoners niet alleen en kregen zij veel hulp, steun en media-aandacht. Toch is het eindresultaat schamel en bedroevend. Gemeente en corporatie hielden de poten stijf. Het door hun ingezette gentrificatiebeleid was en bleef leidend. Compromissen, in welke vorm dan ook, bleven onbespreekbaar. De progressieve fracties in het Rotterdamse college hielden liever vast aan hun (on)macht en zagen in de ellende van de Tweebosbuurt geen grond om zich terug te trekken uit het coalitieakkoord. Na tweeënhalf jaar is de wooncrisis groter dan ooit, is de groep woningzoekenden met een smalle beurs gestegen tot naoorlogse waarden en is er sprake van een verzengende inflatie op de woningmarkt. Iedereen zou gaan profiteren van de marktwerking was de grote belofte van de VVD. Grootverdieners bulken inderdaad van het geld en leven in een ongekende weelde. Voor ‘gewone’ mensen worden er nauwelijks huizen gebouwd of gerenoveerd.
Tot slot een persoonlijke oproep aan u, Vestia directeur Robert Straver. Na de zitting van 26 oktober zag ik dat u op uw opponent Gerard Bijlsma toeliep. U keek hem vriendelijk aan en zei “Je bent een held” tegen hem. Voor mij is het een raadsel wat u met die woorden heeft bedoeld en welke consequenties u daar aan verbindt. Het is in u te prijzen dat u dhr. Bijlsma ontlast van de vernederende verplichting tot het betalen van de proceskosten. In mijn optiek, in deze sprekend namens Recht op de stad, kunt u een breder gebaar maken, dat in deze casus getuigt van uw menselijkheid. Geef Gerard Bijlsma een mooi huis, naast de botanische tuin. Nog mooier zou het zijn als u het bedrag ter vergoeding van de opgedragen proceskosten vertienvoudigt tot € 49.300,20 en dat als eerste inleg steekt in het nieuw te vormen Gerard Bijlsma Fonds, een onafhankelijk gremium dat zich inzet voor het realiseren van groene, duurzame en/of innovatieve initiatieven van mensen die in de gemeente Rotterdam een sociale woning huren.
Recht op de stad maakt zich hard voor de betaalbaarheid van het wonen in Rotterdam. In deze derde doordenkavond gaan we daarom in op twee kanten van die vraag. Welke krachten bepalen de prijs van het wonen? En hoe ontwikkelt de Rotterdamse woningvoorraad zich in dat krachtenveld?
Maandag 13 december | Online vanuit het Gemaal op Zuid: de avond is rechtstreeks te volgen via het YouTube-kanaal van AIR (aanmelden niet nodig) | 20.00 – 22.00 uur
Sprekers
Matthijs Korevaar (econoom/woningmarktonderzoeker EUR) over dure huizen, veel geld? Hoe bepalen financiën hoeveel woningen waard zijn en wie ze bezit? Waarom zijn jubeltonnen en startersleningen niet de oplossing, maar het probleem? Welke financiële strategieën kunnen ons uit de wooncrisis helpen; en gelijk de alsmaar toenemende vermogensongelijkheid in Nederland verkleinen? Moeten we wachten op Den Haag of kan de gemeente Rotterdam ook iets doen?
Kees Jonker (journalist/blogger) reconstrueert de berekeningen van de sociale woningvoorraad die ten grondslag liggen aan de gemeentelijke Woonvisie; en aan de recente evaluatie van dit beleid. De gemeentelijke berekeningen kloppen voor geen meter of – zoals dat netjes heet – dienen te worden genuanceerd. Onder andere vanwege de inschattingen van betaalbare woningen op de particuliere huurmarkt en de koopmarkt. Al dat gegoochel met cijfers levert uiteraard geen enkele extra nieuwe sociale huurwoning op. Maar hopelijk leidt het er wel toe dat misverstanden over de sociale voorraad uit de wereld worden geholpen.
Bart Kesselaar (Havensteder) over de (openbare en ‘geheime’) positie van woningcorporaties hierin.
Intermezzo van Piet Vollaard. Hij dwaalt met ons door ‘The Babylonian Tower of modernity’ van Carlijn Kingma.
Moderator: Arie Lengkeek
Leesvoer
Wil je vooraf alvast wat lezen of je achteraf verdiepen? Dit is de doordenk lees-, kijk- en luisterlijst #3:
‘Niet alleen VVD telt mee‘ (artikel, Kees Jonker). Over de sommetjes rond de sociale huisvoorraad.
In aanloop naar de verkiezingen 2022 programmeert Recht op de stad in samenwerking met AIR zeven publieke avonden waarop we een woonkwestie publiek doordenken. Lees meer over het programma in de aankondiging Wijzer over wonen: doordenkavonden in aanloop naar verkiezingen. Lees hier een verslag van de eerste doordenkavond over grond.
Op 16 en 18 november was er gelegenheid voor burgers om bij de gemeenteraad in te spreken over de Rotterdamse omgevingsvisie. Het college van B en W heeft afgelopen juli een voorstel gedaan voor de omgevingsvisie, ‘De Veranderstad, werken aan een wereldstad voor iedereen’.
Mustapha Eaisaouiyen van Recht op de stad sprak in over de voorgestelde omgevingsvisie, voor het deel dat gaat over wonen. De voorgestelde omgevingsvisie houdt de uitgangspunten van de huidige Woonvisie 2030 in stand en biedt dus geen antwoord op de groeiende wooncrisis. Het beleidsdoel ‘wijken in balans’, wat betekent dat een groot deel van de goedkope woningen verdwijnen en worden vervangen door duurdere woningen, vooral op Zuid, wordt ook in de omgevingsvisie benoemd.
Zorgen over ‘moderniseringslocaties’
Recht op de stad maakt zich zorgen over het voorstel in de omgevingsvisie om alle ‘focuswijken’ aan te wijzen als ‘moderniseringslocaties’ (op pagina 105). In de eerste conceptversie ging het alleen om de ‘focuswijken’ op Zuid, in de huidige conceptversie zijn daar de ‘focuswijken’ in West aan toegevoegd. In een eerdere conceptversie van de omgevingsvisie (p. 153) staat het aanwijzen nodig zou zijn voor de “grondige aanpak” van 35.000 woningen die onder het NPRZ vallen. “Grondige aanpak” wil zeggen “sloop nieuwbouw, kluswoningen of samenvoegen.”
In de toelichting van wethouder Kurvers (p. 7, pdf hier) wordt duidelijk dat het aanwijzen van wijken als ‘moderniseringslocatie’ nodig is om onteigening en de Wet voorkeursrecht gemeenten (Wvg) te kunnen toepassen. De Wvg betekent dat huiseigenaren hun woning alleen nog mogen verkopen aan de gemeente. Hierdoor heeft de gemeente meer mogelijkheden voor het duurder maken van woningen, bijvoorbeeld door slooprenovatie of samenvoegen.
Onteigening en de Wvg worden door de gemeente nu ook al toegepast en we hebben in het recente verleden gezien tot welke ellendige gevolgen onteigening en de Wvg leiden, bijvoorbeeld in de Veldstraat en in de Fazantstraat. Ook in Oud-Carnisse heeft de Wvg geleid tot woede onder bewoners. Het is teleurstellend en onbegrijpelijk dat het college, na het verzet en verdriet dat door deze besluiten is veroorzaakt, niet bereid is een andere weg in te slaan.
Zeggenschap
In zijn inspreekbijdrage zegt Mustapha hierover:
“Het kan dus niet zo zijn dat de gemeente of het NPRZ bepaalde wijken of buurten tot moderniseringsgebied benoemt en vervolgens dat als vrijbrief gebruikt om over de Rotterdammers heen te beslissen. Inmiddels heeft de brancheorganisatie van woningcorporaties Aedes een artikel daarover uitgebracht met de titel ‘Stop met etiketten plakken’. Een citaat:
We weten hoe we wijken anders moeten inrichten
Nee, dat weten we helemaal niet. En dat moeten we ook niet wíllen weten, want dan stellen we geen vragen meer. Wij moeten steeds opnieuw aan mensen in de wijken en buurten vragen wat zij nodig hebben om goed te kunnen wonen en leven. Vanuit oprechte belangstelling. Onze aannames sluiten lang niet altijd aan bij het eigen leven van bewoners (einde citaat).
Kortom: Nothing about us, without us.”
De Wet voorkeursrecht gemeenten en onteigening zijn per definitie geen middelen die uitgaan van participatie, laat staan van zeggenschap van burgers. Met de inzet van de Wvg en onteigening wordt over de hoofden van bewoners heen besloten wat er met hun woonomgeving gebeurt.
Onze visie op wonen
Onze visie op wonen en op stedelijke ontwikkeling hebben wij uiteengezet in ons betere plan voor wonen, waarin het recht op huisvesting centraal staat. Wij pleiten voor ‘wijken voor iedereen’, het creëren van woonruimte op basis van de woonbehoefte van huidige en toekomstige bewoners en het ontwikkelen van wijken met respect voor de sociale en cultuurhistorische waarde van wijken.
Wij pleiten ook voor volwaardige zeggenschap voor bewoners. Dit wordt momenteel door wethouder Kurvers met de woningcorporaties uitgewerkt. Niet voor niets hebben wij erop aangedrongen dat er ook zeggenschap moet zijn voor eigenaar-bewoners en particuliere huurders die worden geconfronteerd met herstructurering van hun wijk. Lees hier de hele inspreektekst van Mustapha.
—
Achtergrond
Wat is een omgevingsvisie? Volgens de Rijksoverheid is dat “één integraal verhaal over de fysieke leefomgeving. Denk aan cultureel erfgoed, water, wonen, milieu, landschap, gezondheid, bodemkwaliteit, mobiliteit, economie en vestigingskwaliteit.” De omgevingsvisie moet tot stand komen op basis van participatie. Alle gemeenten zijn vanwege de nieuwe Omgevingswet, die in werking treedt op 1 juli 2022, verplicht om een omgevingsvisie op te stellen. De Rotterdamse omgevingsvisie ‘De Veranderstad’ zal de in 2007 vastgestelde Stadsvisie voor 2030 (pdf hier) vervangen. De concept-omgevingsvisie kun je hier lezen (pdf).
Woonbeleid en grondbeleid zijn met elkaar verweven. Elk gesprek over wonen, van kopen en sociale huur tot alternatieve woonvormen, loopt vast als het niet ook is verankerd in grondbeleid. Hoe bepalen grondwaardes wat er gebeurt in de stad? En als we een ander woonbeleid willen, wat moet er dan veranderen aan ons grondbeleid? Tijdens de eerste doordenkavond van Recht op de stad en AIR zoeken we een antwoord op deze vragen.
Edwin Buitelaar en Gerben Kamphorst leggen uit wat grondbeleid is en hoe en op precies welk moment je wél kans maakt om het grondbeleid niet alleen op commerciële opbrengsten en de hoogste prijs in te richten. Keimpe de Jong maakt ons strijdvaardig met strijdlustige liederen en Arie Lengkeek praat de avond aan elkaar. Was je er niet bij? Of wil je het nog eens nalezen? Lees dan dit verslag, dat we beginnen met een lied.
Mini-college grondbeleid, misverstanden ontkracht
Beeld: Joke Schot
De eerst spreker, Edwin Buitelaar, is senior onderzoeker bij het Planbureau van de Leefomgeving en professor Land and Real Estate bij de Universiteit Utrecht. Hij legt uit hoe grondbeleid werkt. De belangrijkste uitspraak daarbij is: de huizenprijzen zijn niet hoog omdat de grond duur is. Nee: de grond is duur omdat de huizenprijzen hoog zijn. Vervolgens ontkracht hij voor ons drie misverstanden:
Voor betaalbaar wonen is het noodzakelijk dat de gemeente de grond bezit. De gemeente hoeft grond niet in bezit te hebben, om toch af te dwingen dat er betaalbare woningbouw gerealiseerd wordt. Sterker nog, als de gemeente grond in eigen bezit heeft, heeft een gemeente belang om de opkomsten van de eigen grond zo hoog mogelijk te maken.
Hoge grondprijzen zorgen voor hoge huizenprijzen. De prijs van een huis is geen optelsom van de kosten die gemaakt worden om een huis te bouwen. Het is precies andersom. De waarde van de grond is het geld dat overblijft nadat de kosten van de bouw van een woning van de prijs zijn afgetrokken. En dan begint de strijd: van wie is dat geld?
Het is normaal dat grond in private handen is. Het is niet per se normaal dat grond privébezit is. Sinds Napoleon wordt dat normaal gevonden, maar de grond is er zonder dat wij daar iets aan doen. We kunnen verbeteringen aanbrengen, zoals riolering, en die zijn wel van ons. Maar de grond hoeft niet in privébezit te zijn. In tegendeel, privaat bezit van grond heeft perverse effecten.
Video: presentatie Edwin
De eerste strijdliederen
Een goed verhaal wordt nog beter als het gezongen wordt! Muzikant en componist Keimpe de Jong schreef daarom speciaal voor deze doordenkavond een aantal strijdliederen over de wooncrisis. De ingrediënten voor een goed strijdlied zijn, zo legt hij uit, een leus, een lied en een plek waar je je lied wilt zingen. Beluister de strijdliederen.
Beeld: Joke Schot
Zo krijg je jouw initiatief van de grond
Nu we weten hoe grondbeleid werkt en hoe we van ons kunnen laten horen, legt Gerben Kamphorst uit wanneer we dat het beste kunnen doen. Gerben helpt gemeenten, particulieren en maatschappelijke organisaties bij het ontwikkelen van bijvoorbeeld wooncoöperaties en inwonersinitiatieven in gebiedsontwikkeling of energietransitie. Hij kent het verhaal dus vanuit alle hoeken van de tafel.
Beeld: Joke Schot
‘Wie probeert hier een idee van de grond te krijgen? En waar hebben jullie buikpijn van?’, vraagt hij de zaal. De handen gaan omhoog.
‘Hoe kun je ontkomen aan de marktprijs als je een sociaal initiatief wilt oprichten op restkavels in de stad?’, vraagt een architect. ‘Hoe kan de grondprijs van mijn huis in paar jaar tijd 7,5 keer zo hoog zijn worden?’, vraagt een bewoner. ‘Hoe krijg je een ander antwoord dan “Zo werkt het nou eenmaal” als je met beleidsmakers aan tafel zit?’, vraagt een gefrustreerde bezoeker. En, ‘Hoe ben ik gelijkwaardige partner van bureaucratische organisatie?’. Gerben heeft tips:
Vertel een goed verhaal aan de juiste mensen. Als je een idee hebt, zorg dat je een serieus verhaal hebt. Ken je begrippen en begrijp hoe planexploitatie en grondbeleid werken. Maar het grondbedrijf kan niets met jouw maatschappelijke boodschap als het geen beleid is. Zorg daarom dat je snel met politici en bestuurders om tafel zit die van maatschappelijke meerwaarde een beleidsmatige opdracht kunnen maken.
Zoek of zorg voor grond waaraan beperkingen zijn opgelegd. Marktwaarde is niet de enige waarde. De politiek kan beperkingen opleggen die de marktwaarde van een stuk grond kunnen opstuwen of drukken. Gerben noemt als voorbeeld de grondprijs voor beleggershuur in Amsterdam voor middenhuur. Als die over 25 jaar verkocht mag worden, dan kan de grond 5500 euro per meter kosten. Als dat stuk grond nooit verkocht mag worden en de huurverhoging beperkt is tot de inflatiecorrectie, kan de prijs dalen tot 500 euro per meter. Dat zijn voorwaarden voor ‘eeuwigdurende middenhuur’ waar beleggers voor terugschrikken. Maar deze voorwaarden passen juist bij de uitgangspunten van een wooncoöperatie als maatschappelijk initiatief. Wederom, daarvoor moet je bij je bestuurders zijn.
Wees er op tijd bij. Wees erbij als het bestemmingsplan wordt vastgesteld of gewijzigd. Dat is het moment waarop er bestuurlijk wordt vastgesteld welke functies er in een gebied komen. Dáár kun je invloed op uitoefenen. Anders ben je te laat.
‘Jij kan een zaadje zijn’
Dit alles is niet makkelijk en er hangt een hoop vanaf wie er in jouw gemeenteraad zit. Het probleem is: de gemeenteraad begrijpt grondbeleid vaak niet goed. Het is complex en de uitvoerende ambtenaren hebben alle kennis. Maar een wethouder van een grote gemeente, stelt Gerben, die weet echt wel hoe het zit. Dit beaamt ook onze speciale gast, Peter van Haasteren. Peter heeft jaren bij het Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam gewerkt. Grondbeleid is politiek en dat moet in dienst staan van de gewenste ontwikkeling in de stad. Niet andersom, want streven naar maximale opbrengsten beperkt de mogelijkheden van wat er in de stad ontwikkeld kan worden, legt hij uit.
Gelukkig blijkt Gerben ook een motivational speaker: ‘Jij bent de hoop van je omgeving,’ rond hij zijn bijdrage af. ‘Jij kan een zaadje zijn. Neem mensen mee, ga met een ambtenaar op pad, ga met mensen praten. Als je begint, weet je niet waar het eindigt.’
Video: presentatie Gerben
Iedereen een kubieke meter
Om het enthousiasme en daadkracht van de bezoekers tot een hoogtepunt te stuwen eindigt Keimpe met een laatste strijdlied waarbij we op een grote trommel mogen slaan.
Beeld: Joke Schot
Uiteindelijk heeft het niet lang geduurd Voor Wielewaal en voor de Tweebosbuurt Ondanks protesten ging de beuk erin De slopershamer kreeg gewoon zijn zin En moesten de bewoners uit hun eigen straat Om plaats te maken voor gentrificaat
De stad glipt langzaam door je vingers heen De stad is blijkbaar niet voor iedereen Niet gek dat jij je buurvrouw daaglijks mist Die woont in Krimpen of in Spijkenis En in de nieuwbouw strijken and’re mensen neer Je wijkgevoel is er allang niet meer
Ja, dat is merkwaardig of meer nog, boosaardig En heel onrechtvaardig! Zo worden we strijdvaardig…
Verdelen kan beter! Iedereen z’n kubieke meter (4x)
In aanloop naar de verkiezingen 2022 programmeert Recht op de stad in samenwerking met AIR zeven publieke avonden waarop we een woonkwestie publiek doordenken. Lees meer over het programma in de aankondiging Wijzer over wonen: doordenkavonden in aanloop naar verkiezingen.