Recht op de stad

Het betere plan voor wonen in Rotterdam

Mustapha: “De Tweebosbuurt is mijn leerboek”

© Foto Joke Schot juni 2021

In de serie ‘Wonen in blessuretijd – verhalen van Rotterdammers’ vertellen bewoners over hun persoonlijke wooncrisis. Deze keer Mustapha Eaisaouiyen (46) uit de tweebosbuurt.

Ik ben geboren in Marokko. In 1975 verhuisde ik op eenjarige leeftijd met mijn ouders naar Nederland. We kwamen terecht in de Hillestraat in Rotterdam. In het kader van de stadsvernieuwing werd ons huis daar onder handen genomen en zaten we tijdelijk in een woning aan de Brede Hilledijk. Daarna konden we terugkeren naar onze opgeknapte woning, waar ik tot mijn achttiende jaar verbleef. Toen verhuisden mijn ouders naar de Mondriaanflat in de Kaapstraat, waar ik nog een aantal jaren bij hen heb gewoond. Daarna woonde ik nog enkele jaren bij mijn zus in de Transvaalstraat en later zelfstandig in datzelfde huis. Vervolgens ging ik samenwonen op de Brede Hilledijk. In 2000 kochten we een nieuwbouwwoning op Katendrecht, helemaal achterin, vlak bij het water, die in 2002 werd opgeleverd. Na de scheiding moesten wij de woning verkopen. Voordat ik mijn huidige woning betrok, heb ik nog een tijdje bij mijn zus ingewoond.

Een groot deel van mijn leven heb ik in de Afrikaanderwijk gewoond. Het was hier vroeger veel gezelliger. Ik had echt een mooie jeugd. Veel van mijn vrienden zijn vertrokken, maar ik wil hier toch niet weg.

Ik kende de oude buurten hier. Er is heel veel veranderd. De echte Kapenezen zijn al jaren geleden weggebonjourd. De Afrikaanderwijk is al grotendeels getransformeerd. Nu wordt ook de Transvaalwijk aangepakt. Ramen en deuren worden dichtgezet met ijzeren platen.
De duurste woning van heel Nederland komt straks op de grens van Katendrecht en de Afrikaanderwijk te staan. Als je dat twintig, dertig jaar geleden had voorspeld, hadden ze je voor gek verklaard. Op Katendrecht wilde je nog niet dood worden gevonden. Dat is nu getransformeerd tot een zogenaamde succeswijk. Succes voor wie?

Toen ik zelf op Katendrecht woonde was de gezelligheid verdwenen. Van de authentieke sfeer was niets meer over. Ik kende sommige buren en daar bleef het bij. Vroeger kocht je gewoon een broodje kaas. Dat is vervangen door een bagel belegd met geitenkaas, wat snippertjes rucola, vage brokjes walnoot en een druppel honing à 7,50 euro. Dat is het verschil.

Ik kom uit een gezin met acht kinderen. Mijn twee oudste zussen waren al getrouwd en zijn in Marokko gebleven. De overige zes kinderen zijn in Nederland opgegroeid. Twee oudere zussen wonen al lange tijd in Groningen. Een broer woont in Boskoop, een zus woont achter de Laan op Zuid en een broer woont hier vlakbij in de Afrikaanderwijk.

In Marokko was mijn vader smid. Lichamelijk zwaar belastend werk. Hij is als arbeidsmigrant naar Nederland gegaan. Al vrij jong had hij problemen met zijn rug, waardoor hij werd afgekeurd en in de WAO belande. In 2004 is mijn vader overleden.

Vanaf mijn achtste jaar werkte ik op zaterdag en zondag van negen tot vijf in een cafeetje op de hoek van de Hillestraat en de Brede Hilledijk. Dat was een pension met café-restaurant. Dat heb ik vier jaar gedaan. Daarna heb ik op de markt gewerkt en ik was ook nog krantenbezorger. Natuurlijk deed ik ook gewoon mijn schoolopleiding. Na het V.W.O. begon ik met een studie aan de Erasmusuniversiteit. Dat liep niet goed omdat ik de juiste voorbereiding miste. Ik ben toen overgestapt naar de hogeschool voor economische studies, waar ik commerciële economie heb gestudeerd.

Na de studie ben ik als accountmanager bij een bank gaan werken. Daar was ik belast met personal banking, dat wil zeggen advisering van vermogende klanten over allerlei financiële producten. In de tien jaar dat ik daar was, heb ik veel geleerd. Gelijktijdig was ik ook eigenaar van viszaak Moby Dick in de Paul Krugerstraat. In 2002 raakte ik betrokken bij de plannen van mijn compagnon. We namen een bestaande shoarmazaak over. In de zomer gingen we enkele maanden dicht om de zaak te verbouwden. Enkele maanden later stopte mijn compagnon er mee.

Omdat ik flink had geïnvesteerd, zette ik door. Ik moest keihard werken. Die situatie zette mijn relatie onder druk. Dat was geen fijne periode voor ons. Van het opgroeien van mijn kinderen heb ik het nodige gemist.

Na de scheiding ben ik in januari 2018 op de Hilledijk in de Tweebosbuurt gaan wonen. Voor mij zat er een oude dame in deze woning. Zij was de eerste bewoonster en is hier gebleven tot ze overleed. Ik woon hier zeer naar mijn zin. Deze woning is in 1982 opgeleverd. Ik heb een ruime woonkamer en twee slaapkamers. Gezien mijn huidige gezinssamenstelling is de woning helaas te klein. Ik heb drie dochters. De jongste en de oudste pendelen op en neer en de middelste woont permanent hier.  Als ze alle drie hier zijn, slapen er twee in de woonkamer.

Ik ben in deze buurt gaan wonen om mantelzorg aan mijn moeder te kunnen geven. Zij woonde in de Christiaan de Wetstraat. Ik had dus de intentie om hier lange tijd te gaan wonen. Ik heb het hele huis grondig opgeknapt. Alle kozijnen, deuren, ramen, wanden en vloeren zijn opnieuw bekleed. Ik heb intensief voor mijn moeder gezorgd. De laatste jaren dementeerde ze. Eind vorig jaar is ze overleden.

Ik ben geboren in Beni Sidel, een kustdorp in het noorden van Marokko. Uiteraard heb ik geen herinneringen aan die korte periode. Inderdaad, burgemeester Aboutaleb is geboren in hetzelfde dorp als ik, maar dat schept geen band. Hij heeft mij enorm teleurgesteld. Pas toen de problemen in de Tweebosbuurt al twee jaar speelden liet hij zijn gezicht een keer zien in deze buurt. Rijkelijk laat. Ik heb mijn teleurstelling daarover aan hem duidelijk gemaakt, omdat hij er prat op gaat dat hij wekelijks een dag doorbrengt in Carnisse. Hij voelde zich beledigd door die constatering. In niet mis te verstane bewoordingen liet ik hem weten dat hij zaken niet moet omdraaien en niet het recht heeft om zich beledigd te voelen. Die ontmoeting heeft een onuitwisbare indruk op mij gemaakt. Ik sta volledig in mijn recht, want zo ga je niet met mensen om.

Aboutaleb is een trotse man en zal zich niet snel laten beïnvloeden. Samen met meneer Kurvers houdt hij vier handen op één buik. Triest. Aboutaleb is voorzitter van het bestuur van het NPRZ. Uitgangspunt in het programma is dat de huidige bewoners centraal staan. In de Tweebosbuurt is dat duidelijk niet het geval. Je zou mogen verwachten van een burgemeester, wanneer die ziet dat genomen besluiten zijn stad voor een bepaalde groep mensen in een moeras veranderen en daar vervolgens op wordt aangesproken, daartegen in het geweer komt. Hij zou tegen zijn wethouder kunnen zeggen dat een koers uit 2016 die totaal niet meer past bij de situatie in 2021, moet worden verlegd. Zitten we nog wel op de goede weg, is het niet eens tijd voor kritische reflectie? Steevast luidt zijn antwoord nee, want hij staat boven de partijen, moet leiding geven aan het politieke proces en wat is vastgelegd in de Woonvisie moet worden uitgevoerd.

De weg naar de hel is geplaveid met goede bedoelingen.

De sloop van de Tweebosbuurt is begonnen met de vermindering van de verhuurdersheffing. Vestia zag in dat sloop flink wat geld zou gaan opleveren. In feite heeft minister Ollongren alles voor ons verpest. Als dat niet was gebeurd, zou deze buurt uiteindelijk misschien toch wel weer eens zijn opgeknapt, na vijfendertig jaar.

Die prikkel heeft een domino-effect teweeg gebracht waardoor het hele sociale proces is overgeslagen. Alle aandacht was nodig voor het financiële proces. Vestia diende een sloopaanvraag in en moest het college om goedkeuring vragen. Tijd voor de bewoners was er niet. Die informeren we later wel. In een deugdelijk proces begint bij het begin en vervolgens ga je met elkaar in gesprek. Nu was er al een sociaal plan opgesteld voordat de bewoners ook maar over iets waren geïnformeerd. Er was totaal geen inspraak mogelijk en bewoners werden van begin af aan geconfronteerd met een intimiderend proces.

Vestia had drie jaar de tijd voor de sloop. Die termijn zou aflopen op 1 juli van dit jaar, maar door corona hebben woningcorporaties van de regering een jaar extra gekregen om te mogen slopen. Ook de herbouw mag een jaar langer duren.

De huurdersraad van Vestia gaf aan dat er eerst moest worden gebouwd en daarna pas gesloopt. De terreinen waarop nu Parkstad en de Leeuwenkuil worden ontwikkeld liggen al vele jaren braak. Daar had men kunnen beginnen met nieuwbouw van sociale woningen. Maar dat was niet de bedoeling. Er is ingezet op upgrading en men wilde juist af van de grote voorraad sociale woningen. Doel is om de bevolkingssamenstelling te veranderen. Er komen hier 101 woningen in het hoger huursegment (vanaf 1200 euro per maand) en 143 koopwoningen in het topsegment. Nieuwe sociale (huur)woningen zijn weggemoffeld in de marge.

In de nieuwbouwprojecten tegenover mij,  worden kleine woningen met een vloeroppervlak van zo’n 50 m2, die rond de drie ton moeten gaan opbrengen, betaalbaar genoemd. De duurste woningen liggen rond de anderhalf miljoen.

De markt heeft maar één doel: winstmaximalisatie. Dus als je wonen aan de markt overlaat heeft dat tot gevolg dat de huren omhoog gaan en dat onderhoud tot het minimum wordt beperkt. Een simpele economische wetmatigheid. De markt doet precies wat je mag verwachten. Daarom zeg ik dat woningen geen verdienmodel mogen zijn. Wonen is een primaire levensbehoefte.

De bewoners zijn gedwongen tot uitverhuizen. De ervaring leert dat maar maximaal 20 procent van de zittende bewoners met terugkeergarantie, ook daadwerkelijk terugkeert. Bij de tweede verhuizing krijg je 500 euro vergoeding. Daar kun je een verhuizing niet van bekostigen en de meest sociale huurders beschikken niet over voldoende middelen om reserves te kunnen opbouwen.

De exorbitante stijging van de grondprijzen veroorzaakt de grote problemen. De gemeente kan goed verdienen wanneer grond voor hoge prijzen kan worden verkocht aan kapitaalkrachtige ontwikkelaars. Ook de WOZ-waarde van de nieuwe huizen gaat veel meer opleveren.

De essentie van dit alles is hoe we gemeenschapsgelden willen inzetten. De gemeente is een bestuursorgaan, maar als burgers zijn ‘wij’ ook de gemeente en daar zien we te weinig van terug. Er kunnen aanzienlijke winsten worden geboekt, wanneer we constructies zouden aanpakken die belastingontwijking stimuleren. Dan speel je vele miljarden vrij die de bevolking toekomen, waarmee je in een klap grote problemen kunt oplossen, zoals het lerarentekort, te grote klassen en te weinig hoogwaardig zorgpersoneel. Als we die zaken aanpakken, geeft dat ook een gelijkere verdeling van inkomens en vermogen. Dat willen we niet, daar kiezen we niet voor.

We zijn geïndoctrineerd door de gedachte dat corruptie normaal is. Gelukkig zijn er altijd nog wel ‘excentriekelingen. Die worden weggezet als gekken, maar hebben het wel bij het rechte eind als ze moord en brand roepen. “Jongens, jullie worden besodemieterd, word eens wakker!” Dat gebeurde hier op 19 april in de Tweebosbuurt. “Word wakker Rotterdam, vandaag wij, morgen jullie!” Nog veel meer mensen zijn straks aan de beurt. Ook wij proberen een signaal af te geven door te zeggen: word wakker, je wordt bestolen.

Intussen is de samenleving gepolariseerd. Iedereen kan zien dat veel zaken minder goed zijn geregeld dan vroeger. Toen was er bijvoorbeeld geen leenstelsel, maar studiefinanciering en kon je makkelijker aan een woning komen. Nu wordt er gezegd: jouw slechte sociaal economische positie wordt veroorzaakt door statushouders, arbeidersmigranten, moslims, vluchtelingen en asielzoekers. Voor politieke partijen is het lastig om te moeten uitleggen dat  het belastingsysteem corrupt is, dat marktwerking in het woningbeleid niet werkt voor de massa en dat we worden gegeseld door falend beleid.

Het is niet uit te leggen dat jij of jouw kinderen geen huis kunnen vinden. Het is veel eenvoudiger om te zeggen dat de schuld ligt bij ongewenste mensen die de samenleving belemmeren, dan te moet verantwoorden dat de eigen woning in box 1 zit en dat hypotheekrenteaftrek en het eigen woning forfait vooral is bedoeld als een constructie waarvan vooral de rijken profiteren.

Populistische partijen begonnen bij Janmaat. Bijna schattig als je daar nu op terugkijkt. Maar aan wie ligt het nu, dat mensen massaal op die partijen stemmen. Dat ligt toch bij de samenleving, daar zijn we allemaal medeverantwoordelijk voor. De conservatieve partijen spinnen garen bij de verdeeldheid op links en de opmars van populistisch rechts. De grote buit is voor hun.

In Nederland wordt getolereerd dat het onderwijs ondermaats is. We tolereren dat het minimum loon en de uitkeringen nog steeds zo laag zijn dat mensen in armoede moeten leven, dus we tolereren dat er geen koppelingen zijn gemaakt met de gangbare loonontwikkelingen in Nederland en tolereren op de koop toe dat het arbeidersvolk wordt uitgemolken. Daar liggen de feitelijke oorzaken. Armoede is beleid. Asielzoekers hebben daar niets mee te maken.

Veel mensen achter de politieke partijen gaan voor het persoonlijk gewin. Ik wil aan de macht blijven en invloed kunnen uitoefenen. Als bijvoorbeeld meneer Wilders premier zou worden, zouden we moeten leven in een opgehitste angstcultuur. Maar even los gezien van zijn persoon, denk ik dat veel mensen hun geloof in de democratie hebben opgezegd. Een aanzienlijk deel van de bevolking stemt niet meer, zeker gezien op gemeenteraadsniveau in Rotterdam. We worden hier geregeerd door een kleine minderheid.

De VVD heeft het bezit van een eigen woning centraal gesteld, want dat is een van de laatste  manieren waarop je nog een beetje eigen vermogen kunt opbouwen. Daar haakt de gewone man op aan en dat stimuleert het misplaatste conservatisme: behouden wat je hebt en niet willen delen. Gemeenschapszin ontbreekt. Feitelijk is de VVD natuurlijk een ondernemerspartij, gericht op de grote kapitalisten.

Er zijn vele factoren die de problemen van nu zo gecompliceerd en ongrijpbaar maken. Wat vooral zorgen baart is dat kinderen niet worden opgeleid tot kritische denkers, waardoor commerciële manipulatie en gebrek aan goede informatie hen kwetsbaar maken. Dat is één van de grootste mankementen van ons onderwijssysteem. Tegen mijn eigen kinderen zeg ik altijd dat ze niet klakkeloos moeten aannemen wat ik zeg omdat ik hun vader ben, maar dat ze altijd op onderzoek moeten uitgaan. Klopt het wel wat hij zegt, klopt het wel wat docenten beweren. Wees een luis in de pels. Dan ben je een kritische denker. Daar worden we allemaal beter van.

Door het politieke systeem niet goed genoeg worden bevonden en een buurt rucksichtslos slopen omdat de mensen die minder verdienen dan anderen niet meer goed genoeg worden bevonden voor die buurt. Dat is verwerpelijke bevolkingspolitiek. Een kwalijke tendens. Mensen worden hier gediscrimineerd op basis van hun inkomen. Ik schreeuw het van de daken, maar niemand luistert.

Volgens het Handelingsperspectief Afrikaanderwijk van het NPRZ, wordt het negatieve beeld van de Afrikaanderwijk bepaald door drukte, parkeerproblematiek en allochtonen. Allochtonen vormen een negatieve associatie. Ik ben een negatieve associatie. Vestia gebruikt dat als argument richting het gerechtshof, om aan te tonen dat de wijk slecht is, en niemand wil inzien dat er sprake is van discriminatie. Men neemt het van elkaar over alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Krankjorum. Ooit komen ze tot inkeer, maar dan is het te laat.

Soms moest ik huilen als ik documenten doorlas. Lees ik het wel goed, staat hier echt wat ik lees. Over de bezwaarprocedure om de vogelnesten te beschermen, door ons gevoerd in het kader van de wet natuurbescherming, staat in de notitie van de landsadvocaat daarover, dat Parkstad alleen een succes kan worden als de Tweebosbuurt wordt gesloopt. Wij staan dat succes in de weg. Dan kook je van woede. Hoe durf je het op te schrijven.

De landsadvocaat is ingeschakeld door de gemeente. Die mensen kosten tussen de 500 en 750 euro per uur. Eén van de oud-partners is beschuldigd van zelfverrijking en adviseert om ons hier weg te sturen zodat Parkstad succes kan oogsten. Pas een beetje zelfreflectie toe. Zulke bizarre tarieven rekenen, ten laste van de gemeenschap.

Natuurlijk word je boos. Ik ben een jaar lang boos geweest. Ik kon een jaar lang niet slapen. Ik ging met boosheid naar bed en ik stond boos op. Ik kreeg nachtmerries. Iedere nacht droomde ik over Vestia. Dag en nacht boos zijn is niet gezond hoor. Dat hou je niet vol. Gelukkig is dat nu minder geworden.

Soms zat ik 18, 19 uur per dag achter mijn laptop, in de weer met volkshuisvesting. Ik hielp onze advocaat met het schrijven van antwoorden op de memorie van grieven van Vestia. De sociale advocaat kan al die documenten niet doorspitten. Dat kost te veel tijd, gezien de vergoeding die hij krijgt per cliënt. De sociale advocatuur wordt afgeknepen. Om goed te zijn voorbereid op onze zaak, moesten we zelf ook wat leveren. Daar zijn veel uren in gaan zitten. Ik had totaal geen verstand van volkshuisvesting. Die kennis moet je eigen maken. Het begon met googelen en vervolgens onderzoek doen door het lezen van rapporten, stukken en artikelen, uitspraken van de minister volgen, wat hebben de gemeente, Vestia in het verleden gezegd, wat is daar van vastgelegd, wat beoogt het NPRZ, wat doet het waarborgfonds, waar staat Aedes voor.

Ik heb nu een uitkering, maar wil weer aan de slag. In de afgelopen vijftien maanden heb ik wel wat geleerd. Die kennis breng ik in praktijk door buurtgenoten te helpen. Dat doe ik graag. Ik begeleid nu zo’n twaalf mensen uit deze buurt, door voor ze te schrijven, te begeleiden in gesprekken met Vestia en mee te gaan naar rechtszaken. Het is mooi als ik me ook kan inzetten voor andere buurten. Ik weet hoe je een bewonerscommissie kan optuigen, waar je wel of niet over mag praten, hoe de wet in elkaar steekt. Uit andere buurten word ik al benaderd met vragen over herstructurering en renovatieprojecten. Ik adviseer die mensen om te voorkomen dat woningcorporaties over ze heenlopen. Het zou mooi zijn als ik daar een boterham mee kan maken.

Ik kan de woningcorporatie zo uitleggen hoe je een wijk kunt herstructureren zonder het eigen gelijk bij de rechter te moeten afdwingen. We gaan slopen, we gaan iedereen dagvaarden en we gaan iedereen bang maken. Dan creëer je dwangmiddelen waarmee je al heel wat bewoners kunt afschudden. Sommige woningcorporaties kiezen doelbewust voor deze tactiek. Het gebeurt op onze manier en als je het daar niet mee eens bent vechten we het wel uit bij de rechter.

Van respect voor zittende bewoners, hun sociaalmaatschappelijke kaders en de cultuurhistorische waarden van hun buurt, komt weinig terecht op het moment dat het rijk 27 miljoen euro aan de woningcorporatie geeft en daarmee stimuleert om te gaan slopen. Verwacht dan geen respect. Dat komt met name omdat Vestia technisch failliet is en elk miljoen dat binnenkomt goed kan gebruiken in haar overlevingsstrategie. Dit was nooit gebeurd als ze nu een sterke organisatie met een gezonde financiële basis zou zijn. Huurders worden gebruikt als doekje voor het bloeden.

Binnen de taken van de Autoriteit Woningcorporatie, de toezichthouder, valt ‘corporate governance’. Dat houdt verband met hoe besluiten tot stand komen. Zij moeten inzien dat het toezicht in het verleden beter was geregeld, omdat die meer was geënt op de positie van de huurders. Tegenwoordig  is dat minder omdat wordt verwacht dat alles met de overlegwet wel goed geregeld is. Die overlegwet is een papieren tijger. Je mag advies uitbrengen over bepaalde zaken. Dat heeft veel te maken met onze kijk op de samenleving. Als je daar niets in bijstelt, verbetert er niets aan de positie van burgers.

Dat is nu wel duidelijk geworden bij de meeste politieke partijen. Bewoners in Wielewaal, Tweebosbuurt en Patrimonium’s hof hadden veel meer inspraak moeten krijgen. Nu tijgen bewoners keer op keer naar de rechter. Dat is toch niet de manier waarop je met bewoners wilt omgaan. Het zijn jouw huurders, jouw kinderen. die drijf je toch niet naar de rechtbank.

Gelukkig zie je wel een kentering ontstaan. Natuurlijk moeten we dat eerst zien en dan geloven. Na de formatiebesprekingen, gemeenteraadsverkiezingen weten we pas echt of men daar werk van gaat maken, want anders zijn dat loze beloften geweest. Ze krijgen een nieuwe kans. We hebben ook geen andere keuze. Laat ze het maar waarmaken.

Sloop is een maatschappelijke casus van hoe het niet moet. Hier kun je echt veel van leren, als je wilt. De Tweebosbuurt is mijn leerboek.

© Roland Huguenin juni 2021

Foto-expositie ‘Wonen in Blessuretijd – Verhalen uit Zuid’ 16.06 – 24.07

© foto Joke Schot juni 2021

In het kader van Rotterdam Architectuur Maand presenteert Paviljoen … aan het water de foto-expositie Wonen in Blessuretijd – Verhalen uit Zuid van fotograaf Joke Schot en publicist Roland Huguenin.

Deze expositie is samengesteld op uitnodiging van curator Arzu Ayikgezmez, als vervolg op de fotoserie ‘Zuid WOONT!’ en de gespreksavond ‘Tafel op Zuid’ die in de zomer van 2020 plaatsvonden in Paviljoen … aan het water. De expo toont portretten van bewoners uit de Tweebosbuurt, aangevuld met beelden van hun woning en dierbare voorwerpen. De beelden worden aangevuld met tekst en audiofragmenten.

Aanleiding
Op 19 april begon de sloop van 535 sociale huurwoningen in de Rotterdamse Tweebosbuurt. Daarvoor in de plaats bouwt de gemeente 374 woningen terug, waarvan slechts 130 in de sociale sector. Een aantal bewoners die weigeren te vertrekken mogen van de rechter blijven. Woningcorporatie Vestia is hiertegen in beroep gegaan. De rechtszaak loopt nog, maar intussen wordt de buurt onleefbaar door de sloop van leegstaande panden.

Wat betekent dit voor de bewoners?
Voor Recht op de Stad maken Joke en Roland de rubriek ‘Wonen in Blessuretijd – verhalen van Rotterdammers’. Hiervoor interviewen zij bewoners over hun persoonlijke wooncrisis.

Openingstijden Paviljoen … aan het water
vrijdag              18:00–23:00
zaterdag           18:00–23:00
Openingstijden kunnen afwijken in verband met de actuele agenda en evenementen. Kijk op de fb-pagina van P…ahw

In verband met corona kan een beperkt aantal bezoekers worden ontvangen. Stuur graag even een mail als je wilt komen kijken (en eten!) via [email protected]

Adres: Brielselaan 157, 3081 AC Rotterdam

Via het OV bereikbaar met tram 2 en bus 44

Tentoonstelling over woonvormen en bewonersprotest in TENT

Op 5 juni opent in TENT de tentoonstelling ‘Rotterdam Cultural Histories #19: Homes for people not profit’ van kunstenaarscollectief Fucking Good Art.

Hoe willen we leven? Wat voor plek hebben we nodig om te wonen en te werken? Welke alternatieven zijn er voor de dominante eigendomsvormen en het door de markt gestuurde huisvestingsbeleid in een tijd waarin ruimte steeds schaarser en duurder wordt en burgers uit hun huizen worden geduwd? Wat kan de rol van kunst hierin zijn? FGA nodigt je uit om terug te blikken en vooruit te kijken.

Lees op de website van TENT meer over de tentoonstelling.

Fucking Good Art (FGA) zijn kunstenaars/redacteuren/free-style onderzoekers Nienke Terpsma en Robert Hamelijnck. Nienke is ook mede-initiatiefnemer van Recht op de stad. Voor dit project maken Robert en Nienke elke vrijdagmiddag om 17:00-18:00 uur een radio-uitzending voor Worm Open City over de stad, wonen en woonbeleid. Onlangs spraken ze met oud-wethouder Herman Meijer over het sloopbeleid.

Reactie op besluit Woonstad tot sloop-nieuwbouw Gerdesia-midden

Op 28 mei jl. heeft Woonstad definitief besloten tot sloop en nieuwbouw van Gerdesia-midden. Het gaat om 114 woningen aan de Marinus van der Stoepstraat, Van de Leckestraat en Gerdesiaweg. Sloop-nieuwbouw van Gerdesia-midden is het ‘voorkeursscenario’ van Woonstad. De bedrijfseconomische benadering van de corporatie speelt hierbij een belangrijke rol. Wij constateren dat een alternatief scenario, dat van een ingrijpende renovatie met recht op terugkeer voor de bewoners, niet serieus door Woonstad is overwogen. Dit zou in het belang van de huidige bewoners en de monumentale waarde van het complex alsnog moeten gebeuren.

Zeggenschap

Sloop is een zeer ingrijpende beslissing voor bewoners. Juist dan is het essentieel dat zeggenschap voor bewoners in het besluitvormingsproces centraal staat. Werkelijke zeggenschap kan bovendien alleen worden uitgeoefend met onafhankelijke ondersteuning van bewoners, zeker waar juridische en technische kennis vereist is. Door het ontbreken van zulke ondersteuning hebben bewoners onvoldoende mogelijkheden gekregen om hun zienswijze en woonwensen in te brengen in de afweging tussen verschillende scenario’s.

Volgens Woonstad heeft ‘een overgrote meerderheid’ van de bewoners ‘begrip’ voor sloop. De bewonerscommissie ontving echter van 86% procent van de bewoners steunverklaringen tegen sloop. Deze tegenstrijdige berichten hadden voorkomen kunnen worden door een onafhankelijke, neutrale draagvlakmeting onder bewoners voordat het definitieve besluit werd genomen.

Wij dringen er bij Woonstad op aan om, met oog op toekomstige projecten, zeggenschap voor bewoners op een betere manier te organiseren en vast te leggen in duidelijke afspraken, zodat bewoners vanaf de oriënteringsfase tot aan het besluit gelijkwaardige gesprekspartners kunnen zijn.

Zekerheid

Voor de huidige bewoners is nog veel onduidelijk. Woonstad wil 180 nieuwe woningen bouwen, waarvan 130 met een ‘sociale basis huur’ en 50 huurwoningen in de vrije sector. Hoewel we de toename van het aantal sociale huurwoningen toejuichen, is door Woonstad onvoldoende verzekerd dat bewoners bij uitverhuizing en terugkeer naar de nieuwbouw zicht hebben op een gelijkwaardige woning (met betrekking tot onder meer, maar niet uitsluitend, oppervlakte, prijsklasse en locatie). Hoe gaat de nieuwbouw eruit zien, hoe neemt Woonstad de wensen van de bewoners hierin mee, en voor welke woningen komen bewoners in aanmerking? Duidelijkheid hierover is des te meer van belang omdat terugkeer voor bewoners alleen mogelijk is onder voorwaarde van de regels van ‘passend toewijzen’, zoals Woonstad laat weten.

Daar hoort ook bij dat Woonstad terugkeer daadwerkelijk mogelijk maakt, door een tweede verhuiskostenvergoeding uit te keren. Van andere sloop-nieuwbouwprojecten is bekend dat slechts een heel klein deel van de bewoners terugkeert naar de nieuwbouw als de verhuiskosten slechts één keer worden vergoed. Woonstad heeft toegezegd dat de huidige bewoners voorrang krijgen bij de nieuwbouwwoningen, maar als bewoners te maken krijgen met hoge extra kosten dan is zo’n toezegging weinig waard.

Wij rekenen erop dat Woonstad haar belofte voor een zorgvuldig proces van uitverhuizing en terugkeer, voor de bewoners die dat wensen, werkelijk waarmaakt.

Meer info over Gerdesia-midden hier

Kamervragen over wooncoöperatie Tweebosbuurt: minister miskent rechten huurders

Door: Unie van en voor Tweebossers, medeondertekend door Recht op de stad

In maart stelde Tweede Kamerlid Sandra Beckerman (SP) Kamervragen vragen aan minister Ollongren van BZK (Wonen) over de afwijzende reactie van woningcorporatie Vestia op een verzoek van de Unie van en voor Tweebossers om onderzoek te doen naar een wooncoöperatie in de Tweebosbuurt. De Kamervragen zijn op 17 mei door minister Ollongren beantwoord. De Unie van en voor de Tweebossers reageert in onderstaande op de antwoorden.

Wat vooraf ging

Half maart heeft een groep bewoners uit de Tweebosbuurt aangekondigd dat ze een wooncoöperatie willen oprichten. De ‘Unie van en voor de Tweebossers’ heeft daarvoor een officieel verzoek voor een onderzoek ingediend bij Vestia, maar dat werd door Vestia direct afgewezen. Dat is om meerdere redenen opmerkelijk. Zo is tijdens de mediation tussen Vestia en huurders (die door Vestia zelf voortijdig is beëindigd) besproken dat een wooncoöperatie oprichten voor één woonblok ook bespreekbaar was.

In een brief aan de Tweebossers, verzonden door de advocaten van Vestia, stond onder meer dat het oprichten van de wooncoöperatie door bewoners zou worden gebruikt om de herstructurering te frustreren. Verder stelde Vestia zich op het standpunt dat de bewoners geen eenheid vormen zoals in de Woningwet wordt bedoeld, waardoor een wooncoöperatie geen optie zou zijn.

Reactie Cooplink

De afwijzing van Vestia leidde tot verschillende reacties. Cooplink, het kennisnetwerk voor wooncoöperaties, schreef hierop een brief aan de Raad van Bestuur van Vestia, met de boodschap dat een reactie van advocaten misplaatst is. Bovendien mag het recht van huurders om de mogelijkheden voor het oprichten van een wooncoöperatie niet worden ontzegd.

Wat betreft het vereiste van een ‘eenheid’ stelt Cooplink dat nabijheid in de Woningwet niet wordt gedefinieerd, maar dat de ervaring leert dat dezelfde straat of dezelfde buurt wordt bedoeld. “Dat de ondertekenaars niet in één blok wonen zegt niets over de groep als geheel. We kunnen ons niet aan de indruk onttrekken dat de advocaten handig gebruik willen maken van het feit dat ‘nabijheid’ niet is gedefinieerd om zo het recht van de huurders te ontkennen.”

Daarnaast vinden wij dat het standpunt dat geen sprake zou zijn van nabijheid’ een drogreden. Vestia wenst de Tweebosbuurt te herstructureren. Na deze herstructurering is het onmogelijk om de eigen woning te behouden. Een verhuizing naar een woning in een nog nader aan te wijzen woonblok behoort tot de mogelijkheden zoals door Vestia zelf is aangegeven. De nabijheid is hiermee direct ook gegarandeerd. De huidige en toekomstige huurders (inclusief de zogenaamde spijtoptanten) wonen hiermee ook in elkaars nabijheid gelegen woongelegenheden.

Kamervragen aan de minister

De afwijzende houding van Vestia was ook aanleiding tot Kamervragen door Sandra Beckerman (SP) aan minister Ollongren. Deze vragen zijn op 17 mei beantwoord. Cooplink merkte hierover direct op dat er in elk geval een onjuistheid in de antwoorden van de minister staat. De minister zegt: “met de vorming van een coöperatie worden de sociale huurwoningen namelijk onttrokken aan de sociale voorraad en deze woningen zijn daarmee niet meer beschikbaar voor de gehele doelgroep.” Dit is niet juist, legt Cooplink uit, want “wooncoöperaties zorgen juist voor betaalbare huisvesting, sterker nog veelal woonruimte bieden in de sociale huur.”

De minister beantwoordt echter ook andere vragen niet correct. Daarnaast is het bij enkele vragen duidelijk dat de minister informatie heeft opgevraagd bij Vestia en de gemeente Rotterdam en in haar antwoorden hun standpunten herhaalt. Dat is kwalijk, want daarmee zet de minister in haar beantwoording niet de belangen van de huurders op de voorgrond, maar die van Vestia en de gemeente.

We zullen per vraag reageren op de beantwoording van de minister. (Vraag 8 en 9 laten we buiten beschouwing omdat ze niet relevant zijn voor de Tweebosbuurt.)

Vraag 1 Wat is uw reactie op het bericht dat bewoners van de Tweebosbuurt in Rotterdam een wooncoöperatie willen oprichten en daarmee sloop kunnen voorkomen?

Antwoord van de minister: “De Woningwet stelt een aantal eisen aan de oprichting van een wooncoöperatie. Het is aan lokale partijen om te bezien of een initiatief voor het oprichten van een wooncoöperatie wenselijk en haalbaar is.”

Onze reactie:

Het antwoord van de minister suggereert dat zij de Woningwet zodanig probeert te interpreteren dat Vestia aan de voorkant mag en kan beslissen of een wooncoöperatie wenselijk en haalbaar is. Dat is in het geheel niet juist. Huurders hebben volgens de Woningwet recht op een uitgebreid onderzoek naar de haalbaarheid van een wooncoöperatie. Alleen op basis van zo’n uitgebreid onderzoek kan worden bepaald of het wel of niet (financieel) haalbaar is. Pas als het haalbaarheidsonderzoek positief is dan kan en mag Vestia besluiten of het wenselijk is of niet. Indien Vestia het coöperatieplan als onwenselijk verklaart dan dient zij dat met juiste argumentatie te omkleden. Overigens zijn hier geen andere partijen bij betrokken dan Vestia en de huurders. Bij de koopvariant treden de huurders tijdens het haalbaarheidsonderzoek in overleg met de gemeente over de vaststelling van de prijs van de grond hetzij in vol eigendom of middels erfpachtrecht.

Vraag 2+3 Waarom stemt Vestia niet in met het onderzoek naar de oprichting van een wooncoöperatie, terwijl de bewoners in de Tweebosbuurt wettelijk gezien recht hebben op een onderzoek en ook op ondersteuning van de woningcorporatie daarbij? Kunt u in uw toelichting ingaan op het feit dat alleen al sinds het verzoek om een gesprek over het willen oprichten van een coöperatie er zes maanden de tijd gegeven moet worden aan de bewoners?

Antwoord van de minister: “Indien bewoners van tenminste vijf in elkaars nabijheid gelegen huurwoningen de intentie hebben om een wooncoöperatie op te richten, kunnen zij een gesprek aangaan met de corporatie over de mogelijkheden. Ik heb begrepen dat bij het verzoek om een gesprek aan de corporatie al duidelijk was dat de situatie niet voldeed aan de eisen die de wet daar aan stelt om gekwalificeerd te worden als wooncoöperatie. Om te voldoen aan de definitie van een wooncoöperatie zoals bedoeld in de Woningwet dient er sprake te zijn van huurders van ten minste vijf in elkaars nabijheid gelegen woongelegenheden die financieel, administratief, bouwtechnisch, stedenbouwkundig of anderszins een eenheid vormen. Bij de bewoners van de Tweebosbuurt is echter sprake van een initiatief van huurders/bewoners van een achttal woningen die zijn verspreid over een viertal woonblokken gelegen in een vijftal straten. De Autoriteit woningcorporaties heeft op 31 maart jl. aan bewoners gemeld dat hun initiatief, gezien de ligging van de woningen, zich niet kenmerkt als een initiatief in de zin van de wet. Daarnaast, zo meldde de Autoriteit woningcorporaties, is in het initiatief tevens sprake van huurwoningen die niet bewoond worden door leden van het initiatief, terwijl dit eveneens een wettelijk vereiste is. Om deze reden kan het initiatief geen gebruik maken van de mogelijkheden die de Woningwet geeft.”

Onze reactie:

Wederom laat het antwoord van de minister zien dat zij haar oor alleen heeft laten hangen bij Vestia. Zij heeft bij beantwoording van deze vraag niet gevraagd en niet gekeken naar de zienswijze van de bewoners. De minister heeft gelijk als het gaat om de oprichting van een wooncoöperatie dat deze door ten minste vijf in elkaars nabijheid gelegen woongelegenheden die een eenheid vormen. Maar zo ver is het nog niet. Dit verzoek is een verzoek om een haalbaarheidsonderzoek te mogen uitvoeren. Nadat een haalbaarheidsonderzoek uitgevoerd is en gebleken is dat een wooncoöperatie mogelijk is dan dienen ten minste vijf huurders in elkaars nabijheid gelegen woongelegenheden deze wooncoöperatie op te richten voor de eenheid die zij vormen. Dat kan niet vooraf bepaald worden. De genoemde acht personen zijn slechts voornemens om het haalbaarheidsonderzoek te verrichten.

Bovendien heeft Cooplink erop gewezen dat de Woningwet niet duidelijk is over wat precies moet worden verstaan onder een ‘eenheid’. Het is twijfelachtig en niet in het belang van huurders dat de minister op dit punt meegaat met de definiëring van Vestia in plaats van te benadrukken dat dit nader onderzocht moet worden in het haalbaarheidsonderzoek.

De minister verwijst naar de Autoriteit Woningcorporaties. Wij wijzen erop dat de Autoriteit in eerste instantie geen melding van Vestia heeft ontvangen. De Autoriteit is door de Unie van en voor Tweebossers op de hoogte gesteld van haar verzoek met betrekking tot het haalbaarheidsonderzoek naar het oprichten van een wooncoöperatie. De Autoriteit heeft vervolgens haar oor alleen bij Vestia te luister gelegd, maar geen wederhoor toegepast. De Autoriteit is inmiddels wel bereid om de zienswijze van bewoners aan te horen. Bewoners zullen daar gebruik van maken.

Vraag 4 Hoe verhoudt het niet meewerken of zelfs tegenwerken van de oprichting van een wooncoöperatie door een woningcorporatie zich tot uw eigen woorden dat “in de Woningwet geen wettelijke beperkingen staan voor het oprichten van een wooncoöperatie”?

De Minister antwoordt als volgt: “Hoewel de Woningwet geen beperkingen oplegt aan initiatieven die een wooncoöperatie wensen op de richten is de woningcorporatie niet verplicht om de woningen aan het initiatief te verkopen”

Onze reactie:

In de Woningwet staat dat een woningcorporatie inderdaad niet verplicht is om hun woningen te verkopen of in beheer te geven aan een wooncoöperatie. Als de verhuurder dat niet wil, dan is hij nergens toe verplicht. De Woningwet verplicht de woningcorporatie wél om een bewonersgroep een ‘kans te geven’ door zes maanden de tijd te geven, er over in overleg te treden en minimaal € 5.000,- ter beschikking te stellen om een coöperatieplan te maken (bron).

Nogmaals, de bewoners willen de variant van kopen eerst onderzoeken en wellicht is deze variant (financieel) niet haalbaar en zullen zij dus de beheervariant, waarbij het eigendom van de woningen bij Vestia blijft en de bewoners het beheer overnemen, nader moeten onderzoeken. Op voorhand is dat dus niet aan te geven en de minister kan deze vraag dus zo niet beantwoorden.

Vraag 5 Waarom is Vestia gestopt met de bemiddeling in de Tweebosbuurt en lijkt deze corporatie er alles aan te doen om de sloop van de huurhuizen door te drukken ondanks het aanhoudende en breed gedragen verzet uit de buurt? In hoeverre zijn oprechte gesprekken over alternatieve oplossingen zoals de oprichting van een wooncoöperatie dan nog mogelijk?

De minister antwoordt als volgt: “Afgelopen jaar hebben Vestia en een bewonersgroep een bemiddelingstraject afgerond. Het resultaat daarvan is dat Vestia toezegt dat alle vaste bewoners die eind oktober 2020 nog in de Tweebosbuurt wonen, desgewenst in de Tweebosbuurt kunnen blijven wonen c.q. terugkeren. Op basis van een inventarisatie onder deze bewoners heeft Vestia bovendien besloten om 11 woningen te renoveren in plaats van te slopen. De mediation heeft dus wel degelijk tot een alternatieve oplossing geleid. Ruim 90% van de bewoners is inmiddels verhuisd naar een andere woning waarvan het overgrote deel in de directe omgeving een plek heeft gevonden.”

Onze reactie:

Ook deze beantwoording is doorspekt met talking points van Vestia. Er is veel op en aan te merken. We beperken ons tot de belangrijkste:

  1. Vestia heeft eenzijdig het bemiddelingstraject stopgezet. Dit tot grote verrassing van de huurders en de bemiddelaars.
  2. Vestia heeft eenzijdig een onvolledige inventarisatie erdoorheen gedrukt.
  3. Vestia schendt de afspraak dat bewoners en Vestia samen naar de gemeente zouden stappen om een planaanpassing voor te stellen. Vestia is nu achter de rug van bewoners om naar de wethouder gestapt en zij hebben samen bekokstoofd dat behoud van 11 woningen een alternatief is, terwijl tijdens de mediation gebleken was dat één woonblok bespreekbaar was en een wooncoöperatie hiervoor oprichten ook bespreekbaar was. De wooncoöperatie komt dus niet uit de lucht vallen maar was het resultaat van de mediation.
  4. Vestia en de wethouder hebben nooit willen luisteren naar de redenen waarom huurders ‘vrijwillig’ naar een andere woning verhuisd zijn. Zulks is door de kantonrechter ook terecht opgemerkt. Vestia heeft weliswaar excuses aangeboden voor de manier waarop zij met haar huurders omgegaan is, maar heeft daar weinig lering uit getrokken.

Vraag 6 Is het gezien het feit dat Vestia wordt opgesplitst en zal ophouden te bestaan niet logisch om bewoners juist nu de mogelijkheid te geven een wooncoöperatie op te richten? Zo nee, waarom niet? Zo ja, is er een mogelijkheid dat een andere corporatie het coöperatieplan van de Unie van en voor de Tweebossers begeleidt? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord van de minister: “Er is geen inhoudelijke relatie tussen de voorgenomen opsplitsing van Vestia en het mogelijk oprichten van wooncoöperaties. Het opsplitsen van Vestia maakt onderdeel uit van de structurele oplossing voor Vestia, met als doel om te komen tot drie gezonde, zij het sobere corporaties. Het voorstel om een wooncoöperatie op te richten moet op zijn eigen merites beoordeeld worden. Zoals gezegd is het aan lokale partijen om de wenselijkheid en haalbaarheid te beoordelen.”

Onze reactie:

De minister stapt hier wel erg makkelijk over het feit heen dat Vestia noodlijdend is en dat dit in potentie de huisvesting, woonzekerheid en positie van huurders in gevaar brengt. We mogen ervan uitgaan dat er gezocht wordt naar oplossingen, zoals opsplitsing van Vestia, die de belangen van huurders optimaal beschermen. Maar juist deze situatie zou een opening moeten bieden aan huurders om een rol te nemen in de toekomst van hun huisvesting. Het overnemen van woningen door huurders in de vorm van een wooncoöperatie kan onderdeel van de oplossing zijn.

Vraag 7 Hoe verhoudt het niet meewerken of zelfs tegenwerken van de oprichting van een wooncoöperatie zich tot de paragraaf uit het nog geldende regeerakkoord van kabinet Rutte III, dat de mogelijkheden voor wooncoöperaties juist wil vergroten?

Op dit antwoord van de minister heeft Cooplink al gereageerd: het is niet correct dat met de oprichting van een wooncoöperatie de woningen aan de sociale sector worden onttrokken.

Tot slot

Het tegenwerken van Vestia tegen dit initiatief van de Tweebossers laat direct zien wat één van de grote struikelblokken van dit prachtig onderdeel van de Woningwet, de wooncoöperatie, is. De wooncoöperatie kent vele maatschappelijk voordelen die oplossingen bieden voor vele maatschappelijke vraagstukken zoals beschikbaarheid, betaalbaarheid, het klimaat en zorg voor elkaar. De wooncoöperatie dient een betere verankering in de wetgeving te krijgen en moet serieus gezien worden als een alternatief tussen huur en koop. Iets wat in andere landen zoals Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland gemeengoed is.

Bovendien zetten we nog de volgende kanttekening bij de antwoorden van de minister. De antwoorden zijn duidelijk in het voordeel van woningcorporatie Vestia geschreven. Vestia is bestempeld als saneringscorporatie. Deze typering kan vergeleken worden met een bedrijf dat in surseance van betaling verkeerd en daarom dient zij beschermd worden. Het financieel gezond worden is de belangrijkste opdracht die zij van deze en de vorige minister meegekregen heeft. De antwoorden van de minister zijn derhalve daarop gebaseerd. Niets mag het financieel gezond worden van Vestia in de weg staan. Deze opdracht heeft onder andere tot maximaal toegestane huurverhogingen, minimale onderhoud en afslanking van de bedrijfsorganisatie geleid. Niet iets waar Vestia zelf voor gekozen heeft, maar dus door de minister is opgelegd en aan de Autoriteit Woningcorporaties (AW) en het Waarborgfonds voor Sociale woningbouw (WSW) (lees: gemandateerd saneerder) is gedelegeerd. Vestia speelt een grote onzekere factor in de zekerheidspositie van het waarborgfonds. De schuldpositie van Vestia drukt extreem zwaar op de garantiestelling die dit fonds voor zijn rekening neemt. En daarmee loopt de volkshuisvesting voor heel Nederland gevaar. Dit gevaar wil de minister ontwijken en de rekening hiervoor heeft zij met name bij de huurders van Vestia gelegd.

Oud-wethouder Herman Meijer: sloop Tweebosbuurt en Wielewaal kan nog gestopt worden

Herman Meijer was van 1994 tot 2002 wethouder in Rotterdam, van onder andere stadsvernieuwing en volkshuisvesting, monumentenbeleid en migrantenbeleid, sociale vernieuwing, en dak- en thuislozen beleid. Nienke Terpsma, mede-initiatiefnemer van Recht op de stad, sprak op 19 mei voor haar radioprogramma op Worm Open City met Meijer over de vraag wat we kunnen leren van de bewonersprotesten van 50 jaar geleden, in aanloop naar de stadsvernieuwing van de jaren ’70.

In het gesprek kwam ook het protest tegen de sloop van de Tweebosbuurt en de Wielewaal aan de orde. Volgens Hermans is het sloopbeleid van Rotterdam achterhaald:

Kijk als jij je plannen begint in een tijd dat je denkt, deze stad heeft te veel arme inwoners, rijkere mensen willen hier niet wonen, en daar moeten we van alles aan doen om dat om te keren, en die omkering komt dan gewoon door de maatschappelijke ontwikkeling in Nederland, en je ziet gewoon de rijkere mensen binnenstromen ook op plekken waar je ze vroeger nog niet had zien wandelen bij wijze van spreken, dan moet je gewoon vaststellen dat je in een ander paradigma bent verzeild.

Gevraagd wat hij vindt van wat er gebeurt in de Tweebosbuurt en de Wielewaal, wijst Meijer erop dat zolang de buurten nog niet gesloopt zijn het stadsbestuur nog op zijn schreden kan terugkeren. “Die tegenstand is nog niet verloren per se. Zolang het nog niet plat ligt, kan er een omkeer komen in het proces, dat leert de geschiedenis.”

Een omkeer zou ook gerechtvaardigd zijn anticiperend op verwachte ontwikkelingen na de kabinetsformatie. Meijer verwacht dat het nieuwe kabinet de verhuurdersheffing zal afschaffen en dat daarmee dus ook de ‘sloopprikkels’ (de korting op de verhuurderheffing die woningcorporaties kunnen bedingen als ze gaan herstructureren) verdwijnen en de speelruimte voor corporaties weer wordt verruimd. Dan komt er ook meer ruimte voor woningcorporaties om bewoners hun woningen zelf te laten beheren, zoals de Tweebossers en de Wielewaalers met hun voorstellen voor wooncoöperaties willen.

Luister hier naar het fragment:

 

Voor meer informatie over het wekelijkse radioprogramma voor Worm Open City van Nienke (en Rob), waarin ze met wisselende gasten spreekt over de stad, wonen, woonbeleid en de rol van kunst, klik hier.

Arthur (58): “Vrijplaatsen zijn nodig!”

In de serie ‘Wonen in blessuretijd – verhalen van Rotterdammers’ interviewen we bewoners over hun persoonlijke wooncrisis. Deze keer het verhaal van Arthur op het Quarantaineterrein, Heijplaat.

(Foto: Fleur Bergman)

“Kennissen vroegen me een jaar of tweeëntwintig geleden of ik bij hun vereniging wilde, omdat hier een ruimte vrijkwam. Ik woonde toen in onderhuur in een kleine ruimte in een rothuis dus alles was beter, ook als het met de onzekerheid van het krakersbestaan kwam. Daar was ik al vertrouwd mee. Om als student met net genoeg geld voor de trein naar het conservatorium het ouderlijk huis te kunnen verlaten, kraakte ik een pand in Noord. Veel panden waren voor het uitkiezen. Ik koos voor een pand dicht bij mijn vrienden. Dat waren andere tijden. Jonge mensen nu betalen zich blauw voor een paar vierkante meter. Waarom gaan jongeren de straat niet op?” 

“Goed voorbereid verscheen ik voor de ballotagecommissie. Met mijn organisatorische en artistieke kwaliteiten versloeg ik de twee andere kandidaten glansrijk. De bewoners hadden een initiatiefplan voor het Quarantaineterrein en ik hielp graag mee aan een poging dat uit te voeren. Vijftien à twintig jaar lang wilden wij een woon- en kunstbestemming. Ondanks dat het al lang werd bewoond, kreeg het terrein die bestemming niet officieel. In al het getouwtrek rondom het bestemmingsplan voor Heijplaat bood de Leegstandwet ons een kans. Die gaat uit van het feitelijke gebruik. We waren helaas niet opgewassen tegen Havenbedrijf Rotterdam dat het terrein sinds 2004 pacht. Het havenbedrijf wilde bewoning niet als bestemming en wethouders hadden geen belang bij wat anders willen. Die zien enkel belangen voor hun partij en zichzelf. Iedere vier jaar weer andere prestigeprojecten.” 

“De woonsituatie kwam met wat ongemakken. Hoewel we in verschillende gebouwen afzonderlijke huishoudens voerden, ziekte het havenbedrijf ons door onze verschillende adressen in de basisadministratie te veranderen in maar één adres. Zo financieel op één hoop gegooid zijn, gaf soms gedonder met instanties als een van ons een schuld had. Tegelijkertijd stond dit terrein in folders van het bedrijf als artistieke broedplaats en lag drie ton die de gemeente voor ons initiatiefplan had vrijgemaakt in zijn kas weg te rotten. Sinds 2014 hebben we een contract om niet voor tien jaar, ieder met een eigen adres. Hier komt geen vrijplaats voor kunstenaars.” 

“Ik vertel vrienden dat ik over drie jaar weg moet. Soms word ik in die gesprekken op alternatieve woonideeën gebracht. Ik kan niet in een rijtjeshuis wonen. Een gewone woning huren, heb ik nog gedaan nadat mijn woning in Noord werd gesloopt tot ik uit mijn tweede daaropvolgende woning moest vertrekken wegens renovatie, maar dat is niks voor mij. Ik heb veel ruimte nodig voor al mijn apparatuur en moet ook ’s nachts muziek kunnen maken. Belangrijker dan een thuis is voor mij een werkplek. Ik leef voor mijn werk tot aan mijn dood. Als ik een weiland kan kopen waarop ik een loods mag zetten, dan doe ik dat. Dan zet ik in die loods een caravan. Coöperatief beheer van een bedrijfspand heeft ook mijn interesse. Helaas heeft Nederland te veel regels. Met alle controle en bureaucratie is hier maar heel weinig mogelijk.” 

“In de jaren tachtig wilde ik met een paar vrienden een voormalige rockabillyclub in gebruik nemen. We belden Stichting Kunstaccomodatie Rotterdam (SKAR) met de vraag of zij het pand wilde beheren en maakten een afspraak met de directeur. Lang stonden we voor de club te wachten, vroeg in de ochtend in de kou na een nacht werken. Toen we uiteindelijk de directeur belden, vernamen we dat hij de afspraak niet nakwam, omdat hij geen interesse had in het pand. Vanwege die slechte behandeling kreeg ik voorrang voor een atelier ondanks dat het eigenlijk niet voor muzikanten was bedoeld. Fatsoenlijk was de manier waarop SKAR mij een werkruimte bood dus niet. Ondertussen is de stichting helemaal niet meer wat ze moet zijn. Ze is druk met eigen projectjes ontwikkelen in plaats van zich echt voor kunstenaars inzetten. SKAR lijkt een projectontwikkelaar te zijn geworden. En kunstenaars gaan de stad uit.” 

“Omdat mijn zakelijke contacten momenteel vooral in Rotterdam zijn, blijf ik graag in de buurt. Wat mij betreft is veel mogelijk, maar de stad biedt met veel regels weinig mogelijkheden om mensen zelf te laten ondernemen. Ondertussen wil de gemeente rijke mensen aantrekken. De beste manier om dat te doen, is juist met een levendige creative industry. Vrijplaatsen zijn nodig! Een wethouder voor Cultuur zou niet alleen wat subsidie over wat culturele instellingen moeten verdelen, maar zich in de breedte voor kunst moeten inzetten. Dat betekent ook zorgen voor huisvesting voor kunstenaars. De politiek moet anders. Die van onderen aanpakken, begint met het thema ‘wonen’. Dat gaat iedereen aan en is dus het onderwerp om iedereen te verenigen. Zo kunnen we winnen van machtige partijen als zorgverzekeraars en een havenbedrijf. Daarom ben ik blij dat Recht op de stad nu bestaat.” 

‘Sloopstad Rotterdam’ in tv-programma Opstandelingen, 3 juni op NPO2

Het derde seizoen van tv-programma Opstandelingen start op 3 juni met een aflevering over ‘Sloopstad Rotterdam’. In het BNNVARA-programma onderzoekt Sophie Hilbrand de pijnpunten en zwakke plekken van de lokale democratie.

De gemeente Rotterdam wil meer diversiteit in haar bevolkingssamenstelling. Huizen in wijken met minder draagkrachtige burgers worden gesloopt om plaats te maken voor duurdere woningen en mensen met geld. De oorspronkelijke bewoners hebben weinig andere keus dan te vertrekken. Sophie volgt Menno, die zich al jaren hun lot aantrekt en ze aanzet om in opstand te komen. Een strijd tegen de sloop van de wijk en de afbraak van de saamhorigheid, die in de wijk Tweebos tot een bittere ontknoping komt.

De aflevering is te zien op donderdag 3 juni om 20.30 uur op NPO 2.

foto: BNNVARA

3 juni: Arminius-debat over de Rotterdamse woningnood

Op 3 juni organiseren Arminius en AIR een debat over de Rotterdamse woningnood. Gwen van Eijk praat namens Recht op de stad mee.

Andere gasten zijn TU-hoogleraar Peter Boelhouwer, Bart Kesselaar (directeur Strategie woningcorporatie Havensteder) en Nanne de Ru (projectontwikkelaar Powerhouse Company). Vanuit de politiek schuiven Hans van Putten (Leefbaar Rotterdam) en Robin de Roon (D66) aan.

Veel Rotterdammers kunnen geen normale woning meer kopen of huren. Dat geldt met name voor starters, maar ook voor zzp-ers of mensen die scheiden en plots een woning nodig hebben. De hoge huizenprijzen hebben daarnaast ook andere negatieve gevolgen, het wordt bijvoorbeeld moeilijker in Rotterdam initiatieven op te zetten. De gemeente Rotterdam wil duizenden woningen bijbouwen, waaronder zelfs noodwoningen. Maar het tempo lijkt te traag en er is kritiek op de sloop van sociale woningen. Hoe is de woningnood ontstaan en wanneer is er zicht op verlichting? Wat kunnen Rotterdammers zèlf aan deze situatie doen? En wat denken de twee politieke partijen die mogelijk na de verkiezingen van volgend jaar de grootste zullen worden: D66 en Leefbaar Rotterdam?

Het debat is voor publiek alleen via een livestream te volgen (tickets en meer info hier).

Woningnood Rotterdam

Steun van bewonersgroepen en huurdersorganisaties

Sinds onze lancering begin maart zijn er verschillende organisaties die hun steun hebben uitgesproken voor Recht op de stad en ons betere plan voor wonen in Rotterdam, waaronder Stichting Huurders Rotterdam-Vestia (SHRV), Lokaal FNV Rotterdam, Rotterdam voor 14, Cultural Workers Unite, Bond Precaire Woonvormen Rotterdam en Aktiegroep Oude Westen. We vermelden deze groepen en organisaties op onze website hier.

Onlangs ontvingen we steunverklaringen van deze Rotterdamse bewonersgroepen en huurdersorganisaties:

  • Werkgroep ‘Wijk voor Iedereen’ van Mooi Mooier Middelland: deze werkgroep houdt zich bezig met de vraag hoe Middelland ook op de lange termijn een plek is waar verschillende mensen kunnen en willen wonen. Lees meer in het programma voor 2019-2024 van Mooi Mooier Middelland.
  • Delfshaven Coöperatie: actieve bewoners uit Delfshaven die bewoners en lokale initiatieven samenbrengen met gemeente en woningcorporaties ten behoeve van de wijkontwikkeling en de wijkbewoners. Hier meer info.
  • Regionale Bewonersraad Woonbron (RBRW): vertegenwoordigt de bewoners van woningcorporatie Woonbron in de regio, voeren overleg met Woonbron en geven wij advies over het verbeteren van het beleid. Hier meer info.
  • Concernparticipatieraad Woonbron (CPRW): deze huurderskoepel van woningcorporatie Woonbron vertegenwoordigt alle bewoners van Woonbron. De CPRW is de officiële gesprekspartner van Woonbron, adviseert over het beleid en praat mee over actuele thema’s. Hier meer info.
  • Huurdersvereniging Vreewijk : zet zich in voor de wijk en de bewoners, in het bijzonder de huurders. De HVV is de officiële gesprekspartner van woningcorporatie Havensteder. Hier meer info.
  • Bewonersorganisatie Vreewijk: behartigt de belangen van álle bewoners in Vreewijk. Hier meer info.

Recht op de stad is blij met de steun: samen staan we sterker voor een beter woonbeleid in Rotterdam.

Pagina 15 van 21

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén